9

worden, want meestal waren de vertrekken in de boerderij erg vochtig en dat kon schimmel veroorzaken. De muren werden opnieuw wit gekalkt en het stro in de matrassen werd vervangen, zodat men 's avonds weer in een fris bed kon slapen. Men verschoonde zich niet zo vaak als nu en de zaterdag was de dag dat men zichzelf eens wat beter onder handen nam. In de winter kon men soms wel twee weken met hetzelfde goed aan lopen. Zo werden er dan ook weinig handdoeken verbruikt en op het laatst rook die dan ook niet al te fris meer. Als er gewassen moest worden hield de boerin daar vaak al rekening mee met het eten koken. 's Zaterdags werd al vast een pan erwtensoep gekookt voor de maandag. Later kwamen, mede onder invloed van de invoering van de elektriciteit, de wasmachines. Wanneer men kippen had, moesten die natuurlijk ook gevoerd worden. Meestal stond er ergens in het kippenhok een oude melkbus o.i.d. met zaad erin. Niet zelden kwam daar wel eens een muis in terecht, die het niet meer lukte uit de bus te kruipen. Eieren moesten geraapt worden en verzameld. Soms zat een kip nog op het nest en probeerde men onder de kip te voelen of er eieren in het nest lagen. Sommige kippen waren daar niet zo op gesteld en protesteerden met pikken of het luid kakelend wegfladderen van het nest. Als de kippen wat op leeftijd waren en niet meer zo goed legden, werden ze naar de kippenslachter gebracht en heel vroeger kwam er ook wel eens iemand langs om slechte kippen op te kopen: de "hoonderkremer". Als de koeien in het voorjaar naar buiten gingen, was het tijd voor het schoonmaken en opknappen van de koeienstal. De bovenste delen van de muren werden gewit en de onderste gedeeltes geteerd met paraffinelak. Als 's avonds na het melken en het pannenkoek of karnemelkse pap eten het werk op de boerderij meest gedaan was, dan had de boerin nog wel wat verstelwerk of breiwerk liggen. Sokken moesten worden gestopt en kapotte kleding versteld. Wat helemaal niet meer gemaakt kon worden, kon altijd nog dienen als "waskeldook" of poetslap en anders ging het bij de "plodden". De 'plodden" of lompen werden dan weer verkocht aan de "ploddenkaerls", die langs de deur kwamen om oud ijzer of lompen op te kopen. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de kinderen. De opvoeding en verzorging was een taak voor de boerin en vader kon er hoogstens eens goed "deurspraeken", als ze ondeugend waren geweest. Kinderen hoorden niet te spreken aan tafel, alleen als hun wat gevraagd werd. De afwas en het koffie zetten werden ook beslist niet door de boer gedaan, want ook dat was "vrouwleuwark". Gezin aan tafel. Niet met het bord op schoot voor de televisie. 11 _________________________________________________________________

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication