25

Waterkwaliteit bewaken en er wordt op vijf verschillende plekken gemeten vóór de waterzuivering. Vinden we een afwijking, dan gaan hier direct alarmbellen af en gaan we op zoek naar stof en bron. Ik heb het gevoel dat we echt alles uit de kast hebben getrokken om in control te zijn. En we hebben een goede basis om lozingen verder te reduceren.” ‘Lege’ dossiers Timmer is blij met de nieuwe vergunningsmethodiek en ook met de per één juli ingestelde plicht voor bedrijven om waterschap en drinkwaterbedrijf in de regio te informeren over nieuwe, voorgenomen lozingen. “De lozer wordt aan het werk gezet om helder en precies informatie te delen. Dat principe juich ik toe.” Tegelijkertijd is hij voorzichtig: “Het moet nu allemaal nog gaan lopen en het liefst zie ik dit Europabreed gebeuren. Maas en Rijn zijn het afvoerputje van Europa. Voor de fysieke realiteit is de situatie in Zwitserland net zo belangrijk.” De VNCI, vertegenwoordigd door directeur Marion Bloemer, is het hier grondig mee eens. ”Wij pleiten altijd voor milieubeleid op EU-niveau om een gelijk speelveld te creëren.” Maar de chemische industrie krijgt tijdens het minisymposium ook forse kritiek. Van veel ‘opkomende stoffen’ blijken de effecten op waterkwaliteit niet goed onderzocht, ondanks de REACH-plicht (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen) die sinds 2018 geldt. En nieuwe stoffen - bijvoorbeeld in de PFAS-groep - blijken met regelmaat ‘lookalikes’ waarvoor nog geen verbod of norm geldt, terwijl ze vaak dezelfde problemen veroorzaken. Ook ontglippen stoffen aan de registratieplicht omdat ze als bijproduct zijn gekwalificeerd. Bloemer: “Veel REACH-dossiers zijn inderdaad niet volledig en niet van voldoende kwaliteit. We zijn als VNCI druk bezig om dat met de bedrijven te verbeteren, en dat doen we in nauwe samenwerking met de Europese brancheorganisatie voor chemische bedrijven Cefic.” De chemische industrie op industrieterrein Chemelot bij Heerlen loost het afvalwater via de afvalwaterzuivering van Sitech Services op de Ur, een beek die hier, bij Urmond, in de Maas stroomt (foto: Rijkswaterstaat). Chemelot: geen norm voor 400 van de 630 geloosde stoffen 54 Fabrieken op het chemische industrieterrein Chemelot bij Heerlen lozen hun afvalwater via de afvalwaterzuivering van Sitech Services op de Ur, een kleine (kunstmatige) zijtak van de Maas. Sitech doorloopt als eerste de nieuwe procedure voor een watervergunning voor lozing van effluent. Belangrijk verschil met vorige vergunningen is dat voor elke, individuele stof een ABM-toets moet worden gedaan. ABM staat voor Algemene Beoordelingsmethodiek. De aanvrager moet allereerst nagaan of de stof niet anders kan worden afgevoerd dan via effluent, rekening houdend met de best beschikbare technieken. Is dat onmogelijk, dan volgt een immissietoets: wat zijn de gevolgen van deze stof voor ecologie en drinkwaterbereiding? En voldoet het oppervlaktewater na lozing aan de norm? “Een enorme klus waarvoor we alle registers van de verschillende bedrijven hebben uitgeplozen en uiteindelijk kwamen we uit op 630 stoffen die in het effluent kunnen zitten”, vertelt verbeteringsmanager Hans Geijselaers, die het proces coördineerde. Een lastige kwestie was dat voor veel van deze stoffen het REACH-dossier geen of summiere informatie gaf over de effecten van de stof op waterkwaliteit. En voor 400 van de 630 stoffen bleek geen officiële norm te bestaan. “Daarom hebben we vaak advies moeten inhuren.” Uit alle berekeningen volgden 65 stoffen die mogelijk niet voldoen aan de drinkwaternorm, en maar liefst 100 niet aan ecologische norm. Toch geen reden om in paniek te raken, aldus Geijselaers. “De berekeningen zijn conservatief. Bij daadwerkelijke meting vinden we vaak veel lagere waarden na zuivering. Onze inschatting is dat slechts enkele stoffen misschien niet voldoen aan de vergunningsaanvraag. Daar is dus extra actie nodig.” Welk advies kan Sitech als ‘proefkonijn’ meegeven aan anderen over de nieuwe vergunningsmethodiek? Geijselaers: “Weet wat er op je afkomt. Onderschat bijvoorbeeld niet hoeveel tijd het kost. Ik en collega’s moesten zelf kennis bijspijkeren en advies inhuren. En de normen die je afleidt, moeten langs een klankbordgroep bij het RIVM, die vergaderen niet wekelijks.” Geijselaers deelt overigens graag zijn ervaringen. “Ik heb al bij verschillende gelegenheden uitleg gegeven en ervaringen gedeeld.” Alvast een tip: “In het traject zijn het waterschap en drinkwaterbedrijf vroeg betrokken. Dat was leerzaam voor ons. Je krijgt de probleemstoffen scherper in beeld.” WATERFORUM SEPTEMBER 2020 WATERFORUM DECEMBER 2020 25

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication