4

20 CHRIS VOS 21 Paralympisch snowboarder en Toyotaambassadeur Chris Vos kreeg op z’n vijfde te horen dat hij nooit meer zou lopen of sporten. Een ongeluk in de achtertuin van het ouderlijk huis veranderde voorgoed zijn leven en dat van zijn ouders en broer. Nu staat Chris net als zijn vriendin Lisa Bunschoten, eveneens paralympisch snowboarder, aan de vooravond van zijn tweede Paralympische Spelen (9-18 maart 2018). “Ik was dat weekend alleen thuis met de jongens,” zegt vader Paul Vos over de dag, vijftien jaar geleden, waarop alles veranderde. “Mijn vrouw Natasja was op een vrijgezellenweekend in België. In onze tuin vonden werkzaamheden plaats en daarom stond er een grote kraan, zo’n graafmachine met luchtbanden. Natas had me nog zo op het hart gedrukt dat de jongens niet naar buiten mochten als er gewerkt werd. De kraan was dingen aan het versjouwen en ik stond naast de schuur. Ik dacht dat de jongens binnen waren. Tot ik Lorenzo heel hard hoorde schreeuwen, zo’n oerschreeuw. Ik wist meteen dat het mis was. Ik keek om de hoek en zag Chris onder de kraan liggen. Ik wist dat die kraan van hem af moest. Ik riep tegen die kraanmachinist dat hij naar voren moest. Gelukkig was het een slimme kraanmachinist, hij zei: ‘Wat bedoel je, welke kant moet ik op?’ Een kraan heeft namelijk een draaicirkel en naar achteren kan juist naar voren zijn. Achteraf bleek dus dat hij naar achteren moest. Als hij mijn instructie had opgevolgd, dan was Chris er niet meer geweest, dan was de kraan recht over hem heen gereden. Nu stond hij ‘alleen’ op Chris zijn bekken. Uiteindelijk heb ik Chris opgepakt en hem op een PAUL: ‘DE ARTS ZEI DAT CHRIS DE REST VAN ZIJN LEVEN IN EEN ROLSTOEL ZOU DOORBRENGEN, MAAR NA VIJF MAANDEN LIEP HIJ ACHTER EEN LOOPREK’ houten plaat gelegd. Het eerste wat ik deed, was Chris onderzoeken. Chris was al die tijd out. Lorenzo heeft dekens gehaald en is daarna door de buren opgevangen.” Broer Lorenzo: “Ik zie het nog zo voor me. Het ene moment zat ik met autootjes te spelen en het volgende moment zag ik Chris onder die kraan. Dat beeld gaat nooit meer weg.” Paul: “Binnen tien minuten arriveerden een traumahelikopter en een ambulance. Uiteindelijk gingen we met de ambulance naar het AMC. De A7 naar Amsterdam was afgesloten en ook de ringweg A10 was door de politie afgezet zodat we zo snel mogelijk in het ziekenhuis waren. Dat was niet voor niets, want achteraf bleek dat Chris interne bloedingen had. Hij was eigenlijk aan het doodbloeden. Toen we daar aankwamen, stond dokter Luitse klaar met een traumateam van wel twaalf mensen. De arts en zijn team namen hem over, toen was ik hem kwijt. Op een gegeven moment kwam een jonge dokter me een update geven. Hij vertelde dat Chris een aderlijke bloeding had en dat ze die probeerden te stoppen. Ik stond daar doelloos en hulpeloos voor me uit te staren. Natasja moest uit België overkomen. Ik heb mijn schoonmoeder gebeld en die was als eerste bij me. Ik was een weekeinde alleen met de jongens en het was mijn verantwoording op de jongens te letten, om te voorkomen dat ze naar buiten zouden gaan. Maar het was wel gebeurd, dus toen Natas kwam, brak ik.” • Natasja: “In eerste instantie konden ze mij niet bereiken. Ik kreeg de telefoon van m’n nichtje. ‘Er is iets met je zoon Chris en ik hoor sirenes,’ zei ze. Paul vertelde dat Chris een ongeluk had gehad, dat het heel ernstig was en dat ik meteen terug moest komen. Eigenlijk was het een heel kort gesprek. Ik bleef heel rustig en zei meteen: ‘We gaan weg, instappen.’ Mijn schoonzusje reed. Wij kregen overigens ook politie-escorte vanuit België naar Nederland. Ik weet nog precies dat ik het ziekenhuis binnenkwam, dat die jonge dokter meteen naar ons toekwam en vertelde dat we hem weleens konden gaan verliezen. Ik weet dat er toen een soort ‘koude ijslaag’ over me heen trok. We stonden meteen in de overlevingsstand, waren niet heel emotioneel. De artsen zijn de hele dag doorgegaan. ’s Avonds laat hebben we Chris op de intensive care even gezien, nadat ze de eerste handelingen hadden verricht. Ze hadden een ader gerepareerd en daarmee de eerste levensbedreigende situatie weggenomen. Zijn been wilden ze behouden, dus hebben ze een ader omgelegd vanuit het bekken die normaal doorstroomt naar je bil. Ze hadden ook zijn bekken gerepareerd, dat was op vier plaatsen gebroken. Na twaalf uur opereren hoorden we dat hij waarschijnlijk in leven zou blijven. Die avond sliepen we in het Ronald McDonald-huis.” Paul: “Hij is daarna een dag of tien instabiel geweest, toen kon het nog alle kanten op. Elke dag ging het wel een beetje beter, maar het kon ook zomaar omslaan.” Natasja: “Na een dag of zeven gebeurde er iets heel bizars. Je kent als moeder de geur van je kind. Ik tilde zijn dekentje op en dacht: wat stinkt het daaronder. Ik zag zijn bil en zag iets wat leek op een schaafwond. Ik rook eraan en wist meteen dat het niet goed was. Ik haalde de verpleegster erbij. Het was een ontsteking, necrose. Necrose is een bacterie en als die in je bloed gaat zitten, ga je dood. Die bacterie zat in z’n bil, die was aan het afsterven. Door de ader die ze hadden omgelegd om zijn been te behouden, viel zijn dikke bilspier uit.” Paul: “Er werd meteen een arts opgepiept. ‘We nemen hem meteen mee en neem maar afscheid, want de kans is weer groot dat je hem niet meer ziet,’ zei hij. Zijn ze weer uren met hem bezig geweest. Ze hebben zijn bil moeten amputeren. Toen wisten we zeker dat hij niet meer normaal zou kunnen lopen. De eerste twaalf uur na het ongeluk dachten we nog: het valt misschien wel mee, misschien kunnen ze alles repareren. Toen kwam die klap er nog eens overheen.” Natasja: “Op dat moment wisten we niet hoe het zou eindigen. ‘Misschien blijft hij wel zijn hele leven bedlegerig,’ zeiden ze. Het maakte me niet uit, als hij maar bleef leven. Ik heb vier maanden

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication