13

1/1 pagina Super IM-er staand VELDPOST 65ste Agrarische Schouw LANDBOUWBEURS DONDERDAG 28 SEPTEMBER 2017 PARK HEREMASTATE JOURE VAN 8.30 UUR TOT 17.00 UUR OPENINGSAVOND WOENSDAG 27 SEPTEMBER 2017 “PARTYCENTRUM ‘T HASKE, VEGELINSWEG 20 JOURE Jubileumthema: “65 Jaar, wat is de drive van de boer om door te gaan”? AANVANG 20.00 UUR Programma voor deze feestelijke avond Inleiding en officiële opening van de schouw door Fred Veenstra Burgemeester van de gemeente De Fryske Marren De drive om door te gaan en te winnen door de ogen van: Erik Hulzebosch Voormalig schaatser, ondernemer en zanger jubileumborrel Hoofdsponsor : Agrifirm agrarischeschouw.nl Leen Otte over Brede weersverzekering: ‘Regeling op gewasniveau slecht voor akkerbouw’ Akkerbouwer Leen Otte uit Hooge Zwaluwe (NB) sloot vorig jaar een Brede weersverzekering af, nadat in augustus 2015 tweederde deel van zijn consumptieaardappelen door extreme regenval verloren ging. Schade: 100.000 euro. De teler is tevreden over de weersverzekering op perceelniveau, maar is absoluut geen voorstander van een regeling op gewasniveau. Leen Otte: „Verzekeren is duur. Maar bij grote schade in het gewas haal je het bedrag er in één keer weer uit.” I dat levert onder de streep meer op! Effi ciënte mestbewerking: evidente schakel in voltooiing kringlooplandbouw! AgriMestMix® Maar belangrijker nog is dat mest bewerkt met AMM® is een natuurlijk mineralenmengsel dat drijfmest homogener maakt en effectief is tegen geur- en ammoniakemmisies. effi ciënter werkt. Door het biochemische proces dat AMM® op gang brengt, wordt de groei van bacteriën die organische stikstof omzetten in ammoniumstikstof gestimuleerd. Deze stikstof komt voor het gewas eerder en gelijkmatiger vrij, werkt effectiever en zorgt voor een beter benutbaar eiwit. Niet alleen kostenbesparing, tevens natuurlijk herstel en duurzame verbetering van de oorspronkelijke bodem. Scan de QR code en lees er alles over op www.rinagro.nl AgriMestMix® is een product van: Rinagro Smart Farming Piaam, Tel. 0515-232724 | www.rinagro.nl Agr Schouw Joure Standnr. 203 1/2 pagina liggend Opvallende advertentiemogelijkheden voor extra attentiewaarde VELDPOST | nr 19 | zaterdag 22 juli 2017 Pluimvee | 17 VELDPOST | nr 20 | zaterdag 5 augustus 2017 Melkvee | 13 ‘Minder overdracht van ziek te door verplicht douchen’ Vanaf 1 maart 2020 moeten grootouderdierenbedrijven voor vleeskuikens, opfokbedrijven en vleeskuikenouderdierenbedrijven - die deelnemen aan IKB Kip - verplicht een hygiënesluis hebben waar bezoekers kunnen douchen. Vleeskuikenbedrijven wordt aangeraden hierin te investeren. Voor hen geldt (nog) geen verplichting. „Zo verlagen we kans op ziekte insleep”, zegt Rik te Loo van Pluimned. „IKB Kip is er niet om sancties aan pluimveehouders uit te delen. Het doel is verbetering te stimuleren”, zegt Ben Dellaert, die rechts op de foto naast Rik te Loo staat. D at alle stalbezoekers moeten kunnen douchen en bedrijfskleding moeten aantrekken, is één van de belangrijkste wijzigingen in IKB Kip, het kwaliteitssysteem voor de vleespluimveesector. In de hygiënesluis moet bovendien een duidelijke afscheiding komen tussen het schone en vuile gedeelte door middel van een deur (voorkeur) of bankje. Secretaris Ben Dellaert van Pluimned benadrukt dat de aangescherpte eisen niet zomaar tot stand zijn gekomen. Vier keer per jaar komen vertegenwoordigers van de vakgroep pluimveehouderij van Land- en Tuinbouw Organisatie / Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (LTO/NOP), de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie (Nepluvi), de Centrale Organisatie Broedeieren en Kuikens (COBK), de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi), het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en Wageningen UR bijeen om te kijken of IKB Kip nog aan alle wensen voldoet. Dellaert is voorzitter tijdens deze bijeenkomsten, maar bemoeit zich niet met de aanpassingen van de eisen in IKB Kip. „Alle partijen hebben hun eigen expertises. Samen besluiten ze over wijzigingen in IKB Kip”, vertelt hij. Proactief Mede naar aanleiding van de uitbraken van hoog pathogene vogelgriep eind vorig jaar is gekeken hoe het hygiëneniveau op pluimveebedrijven verbeterd kan worden om vogelgriep, maar ook andere aandoeningen zoals Salmonella, buiten de deur te houden. „De eisen in IKB Kip gelden alweer een aantal jaren. Wij vonden het belangrijk om het hygiënepakket te herzien en het hygiëneniveau te verhogen. Vandaar deze wijziging”, legt beleidsmedewerker Rik te Loo van Pluimned uit. „Op een aantal pluimveebedrijven is het al gebruikelijk dat alle bezoekers verplicht moeten douchen en bedrijfskleding aan moeten trekken voordat ze een stal betreden. Advertentie Die pluimveehouders zijn al heel bewust met hygiëne bezig en zijn hiermee een voorbeeld voor de rest.” Te Loo weet echter niet exact hoeveel pluimveebedrijven al aan deze nieuwe eis voldoen. Zowel Te Loo als Dellaert staan achter de aangescherpte eisen. „Door nu in IKB Kip proactief te werk te gaan, laten we afnemers en de overheid zien dat de sector er alles aan doet om ziekte insleep te voorkomen. Op die manier blijft de sector een serieuze gesprekspartner van de overheid waardoor deze eerder ingaat op voorstellen van de sector”, zegt Dellaert. Het antibioticadossier is volgens Te Loo een goed voorbeeld hiervan. „Vleeskuikenhouders hebben het antibioticagebruik sinds 2009 fors verlaagd. Bewustwording Aangezien niet iedere pluimveehouder direct aan deze verplichting kan voldoen, geldt een overgangstermijn tot 1 maart 2020. Te Loo verwacht dat veel pluimveehouders begrip hebben voor de aangescherpte hygiënemaatregel. „De uitbraken van hoog pathogene vogelgriep in 2014 en 2016 hebben de sector zeer veel geld gekost, vooral door het wegvallen van export. Door deze aangescherpte hygiënemaatregel willen we de kans op uitbraken, van onder andere vogelgriep, verlagen.” Dit jaar kijken IKB-controleurs al of pluimveebedrijven een hygiënesluis met douche hebben. „Bedrijven die vanaf 1 maart 2020 nog niet aan de eis voldoen, worden niet meteen geschorst. Als ze er na de hersteltermijn nog niet aan voldoen, gebeurt dat wel”, vertelt Dellaert. „Uiteindelijk is IKB Kip er niet om sancties aan deelnemers uit te delen, maar om pluimveehouders bewust te maken en verbetering te creëren”, benadrukt Dellaert. „We vragen, door de betrokkenheid van sectorgenoten, ook geen onmogelijke dingen”, voegt Te Loo toe. De meeste pluimveehouders in Nederland werken volgens Te Loo al hygiënisch. Al zijn er altijd pluimveebedrijven waar verbetering mogelijk is. „Op die bedrijven gaan de nieuwe eisen ook gelden, waardoor het algemene hygiëneniveau op Nederlandse pluimveebedrijven omhoog gaat. Als dat lukt, hebben wij ons doel bereikt.” 40 eisen vervallen Er zijn echter niet alleen nieuwe eisen bij gekomen. Zo zijn er 40 eisen vervallen, bijvoorbeeld de voorschriften rondom de lengte van en afstand tot voerpannen en -lijnen bij vleeskuikens. Daarnaast zijn er eisen vereenvoudigd en andere samengevoegd. „Eisen zijn nu ook meer gericht op doel, dan op middel. Bij de eisen is vooral nagegaan of de eis nog steeds een meerwaarde heeft”, vertelt Te Loo. Circa 95 procent van alle vleespluimveehouders in Nederland neemt deel aan IKB Kip. Maar ook in Duitsland nemen veel vleespluimveehouders deel aan het kwaliteitssysteem, zodat ze kunnen leveren aan Nederlandse slachterijen. „Op dit moment nemen zo’n 2.200 bedrijven uit de pluimveevleessector deel aan IKB kip, waarvan een kleine 1.200 uit Nederland en de rest uit het buitenland. Vooral het aantal buitenlandse bedrijven dat meedoet, groeide de afgelopen jaren gestaag”, zegt Dellaert. IKB Kip is een erkenning per KIP-nummer en dus per bedrijfslocatie. Organisatie Ovoned richt zich op de legpluimveesector en Pluimned richt zich op de vleespluimveesector. Avined pakt zaken op die voor de gehele sector van belang zijn, bijvoorbeeld op het gebied van diergezondheid. Het bestuur van de drie stichtingen wordt gevormd door vertegenwoordigers van LTO/NOP, NVP, de Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (Anevei), Nepluvi en COBK. Vanuit de sector is dus direct betrokkenheid bij de besluitvorming. Tekst: Tom Schotman Beeld: Ellen Meinen & Susan Rexwinkel Thea en Johan Moonen in hun hygiënesluis. Alle erfbetreders, die in één van hun stallen komen, moeten eerst douchen en bedrijfskleding aan. ‘Vrije uitloop pluimvee zie ik als zwakke schakel’ Erfbetreders die één van de vleeskuikenstallen van de familie Moonen betreden, moeten eerst douchen en bedrijfskleding aan. Ook al komen ze van huis en waren ze niet op een ander pluimveebedrijf. Dat is één van de maatregelen die Johan en Vera Moonen uit Ospel (LB) nemen om ziektes buiten de deur houden. „In de pluimveesector komen steeds meer bedrijven met vrije uitloop dieren. Dat zie ik als zwakke schakel, omdat de dieren daardoor vrij in aanraking kunnen komen met ziektekiemen die enkele jaren terug nog niet voorkwamen in de vleeskuikenhouderij. Daarom wil ik dat een dierenarts eerst doucht en bedrijfskleding aantrekt, voordat hij/zij bij ons de stal betreedt. Ik denk dat dit het antwoord moet zijn op toenemende risico’s om de versleep tussen bedrijven tegen te gaan”, zegt Johan Moonen. Zijn vaste dierenarts komt het meest op vleeskuikenbedrijven. „Maar ook daar nemen de risico’s toe, door de komst van Wintergartens, die minder goed beschermd zijn tegen ongedierte dan stallen.” @ Wilt u reageren op dit artikel? redactie@agrio.nl of tel. 0314 - 62 64 38 Moonen liet zeventien jaar geleden vier douches bouwen, omdat hij aanvankelijk over wilde schakelen naar opfok van vleeskuikenouderdieren. De laatste jaren is hij er alert op dat alle stalbetreders - behalve de laadploeg - eerst douchen. „We laden niet uit, maar in één keer alle stallen leeg. De kuikenladers krijgen bedrijfslaarzen en bedrijfskleding. Dat vind ik voldoende, omdat het bedrijf dan volledig leeg komt, schoongemaakt en gedesinfecteerd wordt.” Tekst: Tom Schotman Samenwerken resulteert in fraaie stal Een advertentie in een agrarisch vakblad, waarin gevraagd werd om een beherende boer, trok de aandacht van Albert Hassink. Het stuk bleek geplaatst door een stichting, die een areaal grond nabij Hassinks boerderij bezit. Hassink solliciteerde met succes. De samenwerking resulteerde in een stal voor Hassink en een hernieuwd cultuurhistorisch element voor de stichting. Vanuit de skybox kijken bezoekers uit over de stierenhokken en het jongvee. De toegang is gratis. K HOGE WORTELOPBRENGST • Hoog-tolerante BCA genetica • Allervroegste grondbedekking • Stabiel BCA ras WWW .SES V ANDER HA VE.NL HET ZOETSTE BCA RAS • Ook geschikt voor vroeglevering • Hoog-tolerante BCA genetica • Sterk in opkomst TONGA RACOON ronkelende, smalle weggetjes leiden langs kleine Veluwedorpjes, waar niet goed groeiden in dat natuurgebied. Ze kwamen als scharminkels prachtige monumentale boerderijen het landschap sieren. Zo ook de boerderij van de broers Teun en Albert Hassink, die zijn oorsprong vindt in de 16e eeuw. Eén nabijgelegen monumentaal pand, genaamd Villa Bakhuis, bleef niet behouden voor de toekomst. Het restant van de oude herenboerderij maakte in 1963 plaats voor een bungalow. Die bungalow werd in de loop der jaren flink verwaarloosd. In de huidige situatie herinnert niets nog aan die vervallen toestand. Met dank aan stichting ‘De Nijensteen’ en de familie Hassink. Nieuwe veestapel In de laatste vijftien jaar veranderde er een boel voor de familie Hassink. Meest vervelende gebeurtenissen waren een ongeluk van Albert Hassink – hij werd op de snelweg van achteren aangereden en hield daaraan een whiplash over – en de ruiming wegens MKZ in het dorp Oene. Door dat laatste moest er een nieuwe veestapel aangeschaft worden. „Met wisselend succes”, vertelt Albert. „Wij hadden voorheen een redelijk robuuste veestapel met wat MRIJ-bloed er in. Na de ruiming kochten we een heel gevarieerde veestapel terug. Daar waren we niet heel tevreden over.” Fleckvieh Hassink boert al tijden op natuurgronden. Het jongvee graast daar en tegen de tijd dat dat jongvee koe wordt, haalt de familie de dieren terug op stal. „Ik merkte dat de dieren terug op stal”, zegt Albert. „Daarop vroeg ik me af hoe het toch mogelijk was dat die Fleckviehs in Duitse natuurgebieden wél dik blijven.” Albert Hassink ging op studiereis bij onze oosterburen, bezocht daar Fleckvieh-bedrijven en kwam enthousiast terug. Ook vader en oom Hassink namen een kijkje, waarna het roer drastisch om ging. Alle dieren werden van Fleckvieh-stieren drachtig gemaakt. Albert: „Dat was in 2004. Niet alle KI-organisaties steunden ons in dat besluit. Eén gelukkig wel.” Weinig waardering Ook kalverhandelaren waardeerden het Fleckvieh-ras volgens Albert niet voldoende. De kalveren van het dubbeldoelras leverden niet op wat Albert voor ogen had. „Wij dachten er zelf meer aan te kunnen overhouden en daarom zijn we een deel van de stierkalveren zelf gaan houden”, vertelt hij. „Voer en grond hadden we beschikbaar en er was ook nog ruimte in wat oude bedrijfsgebouwen. We konden de stieren dus relatief goedkoop groot brengen.” Villa Bakhuis Enkele jaren later – in 2012 – las Albert in een agrarisch vakblad een oproep: bedrijf zoekt boer. Dat bewuste bedrijf bleek de naburige stichting ‘De Nijensteen’ te zijn; een stichting met een areaal grond, waarvan een deel in gebruik is voor diverse natuurdoeleinden. Albert solliciteerde, waarna een succesvolle samenwerking met de stichting, gemeente, provincie, natuurorganisaties en het waterschap ontstond. Op de grond van de stichting stonden de restanten van een oude herenboerderij, waarvan alleen een vervallen koetshuis nog in originele staat was. Nu staat op die locatie natuurboerderij Villa Bakhuis. Die naam ontstond uit de naam van de oorspronkelijke villa en het feit dat Hassink een boel natuur beheert. De stichting bouwde op de locatie een folly (geraamte) in de vorm van de oorspronkelijke villa. „Daarnaast knapten we het bijbehorende koetshuis op. De oorspronkelijke voorgevel bleef daarbij bewaard. In ons pachtcontract staat dat wij het onderhoud van de folly, het koetshuis en de natuurgronden doen”, zegt Albert. „Ongeveer tien hectare was in gebruik als fruitgaard. Dat bleef fruitgaard en is nu in beheer bij een ander. Wij blijven toch vooral koeienboer en in 2014 mochten we op de nieuwe locatie beginnen met de bouw van een nieuwe jongvee- en stierenstal.” Bouwproces Door de jongveestal op de nieuwe locatie, kon Hassink op de thuislocatie meer ruimte voor de melkkoeien realiseren. Alle kalveren gaan inmiddels vanaf een leeftijd van zes maanden naar de ‘Villa Bakhuis’-locatie op zo’n anderhalve kilometer van de huislocatie vandaan. Het proces voor de bouw op die locatie ging voorspoedig. „Eind 2012 solliciteerde ik en in oktober 2014 begonnen we al met bouwen. Toen waren alle vergunningen rond. Gemeente, provincie, natuurorganisaties en waterschap stonden allemaal achter het plan. Dat werkte prettig. We hebben heus weleens problemen met één van die instanties gehad, maar bij dit project totaal niet.” Online vleesverkoop De zichtbaarheid vanuit de skybox leidde tot nog een nieuwe neventak op het bedrijf. Sinds vorig jaar vermarkt Simone Hassink – de vrouw van Teun – een klein gedeelte van de Fleckvieh-stieren zelf. „We hebben voorafgaand aan deze stap een gesprek gevoerd met de lokale slager uit Oene. Die slachtte op dat moment al het wild dat in de Veluwe geschoten wordt. Omdat die slagerij vlakbij ligt, besparen we op deze manier een boel transport. De kalveren worden geboren op ons bedrijf, gaan daar tot de slacht niet weg en zelfs dan hoeven ze geen lange reis te maken.” Simone Hassink legt uit hoe de vleesvermarkting in zijn werk gaat. „We kunnen leveren door heel Nederland en ook een stukje van België”, vertelt ze. „Het vlees wordt vacuüm verpakt en diepgevroren en vervolgens met speciale koelbakken vervoerd. Klanten kunnen zelf online in de webwinkel bestellen en daarbij kiezen voor pakketten of losse stukken vlees.” De vleesneventak leidt voorlopig nog niet tot aanpassing van het fokdoel van de familie. Teun Hassink: „Melk Sinds een jaar verkoopt Simone online diepgevroren vlees(pakketten). blijft het hoofddoel. Het vlees van het dubbeldoelras is daarbij een leuke bijkomstigheid.” Snelweg met onbekende limiet Een uitspraak over de huidige schaalgrootte doet Albert Hassink liever niet. „Ik weet dat als ik met cijfers gooi, dat collega’s daar een eigen verhaal van maken. Ik kan wel zeggen dat we met vier gezinnen van het bedrijf leven en dat we niet zeker zijn of we het aantal stuks vee, dat we nu houden, wel mogen blijven houden.” Daarmee doelt Albert op de fosfaatAdvertentie perikelen en het feit dat hij nu meer dieren houdt dan volgens het fosfaatreductieplan mag. „Ik vind dat wij op twee manieren knelgeval zijn. Uitsluitsel hebben we echter nog steeds niet gekregen. Het voelt alsof ik 120 rijd op een snelweg, waarvan ik niet weet of de snelheidslimiet daar 100 is of 130.” Tekst: Geert van den Biggelaar Beeld: Gerard Burgers @ Wilt u reageren? redactie@agrio.nl of tel. 0314 - 62 64 38 V.l.n.r.: Yvonne, Albert, Simone en Teun Hassink bij hun Fleckvieh-jongvee. n de nacht van 30 op 31 augustus 2015 werd een deel van Nederland getroffen door extreem weer. In de polders rondom het akkerbouwbedrijf van Leen Otte viel die nacht 80 mm water. De schade was groot: van de 15 hectare aardappelen die de Brabander had staan, kon hij slechts 5 hectare rooien. „Het was eind augustus, we hoefden de aardappelen alleen nog dood te spuiten en te oogsten. De meeste kosten waren gemaakt.” Otte had al vrij snel in de gaten dat het foute boel was. „De aardappelen waren dat jaar redelijk duur, 20 cent of meer. Als er dan 50 ton per hectare in de grond blijft zitten, spreek je al snel over een schadebedrag van een ton.” Volgens Otte duurde het relatief lang voordat het water van het land af was. Hij wijt dat voor een groot deel aan de afwachtende houding van Waterschap Brabantse Delta. „Het gemaal kon het vele water niet aan, de sloten liepen zelfs over. Het duurde echter tot dinsdagmiddag voordat Brabantse Delta extra pompen inzette, terwijl het waterschap die pompen zelf in zijn bezit heeft. Toen had het water al meer dan 24 uur op het land gestaan en hadden de aardappelen al meer dan een etmaal schade opgelopen. Het waterschap beloofde in eerste instantie de schade netjes met de boeren te regelen, maar 9 maanden later kregen we een brief van 50 kantjes, waarin werd vermeld dat de boer zelf verantwoordelijk voor de schade was.” Korte pieken, veel neerslag Leen Otte realiseerde zich dat weersextremen, zoals in dat laatste augustusweekeinde van 2015, in de nabije toekomst vaker gaan plaatsvinden. Hij houdt al jaren op een kalender de hoeveelheid neerslag per dag bij. „Kijk”, laat hij zien, „een paar weken geleden viel hier op één ochtend 60 mm regen. Het was toen gortdroog, het water kon gelijk wegzakken. Maar is het nat, dan heb je een probleem. In mijn middelbare schooltijd viel er 750 mm per jaar, nu is dat 800 tot 850 mm per jaar. In die 30 jaar tijd is er 100 mm bijgekomen. Als er vroeger bij een onweerbui 30 mm regen viel, dan vond je dat stevig. Tegenwoordig zeggen we: ‘daar komen we goed vanaf’. De neerslag valt steeds vaker in korte pieken. Als er 100 mm over een hele maand valt, gebeurt er niets. Valt het op één dag, dan is het te veel.” Na een avondlange discussie in de studieclub over de voor- en nadelen, sloot Otte in 2016 de Brede weersverzekering af bij Vereinigte Hagel. De meeste akkerbouwers in de studieclub met een verzekering waren tevreden over de afhandeling van de schade. Vereinigte Hagel beoordeelt de schadedrempel op perceelniveau, legt de akkerbouwer uit. „Dat betekent dat een verzekerde boer voor een uitkering in aanmerking komt als 30 procent (eigen risico) of meer van de opbrengst van een perceel verloren gaat. De percelen zijn daarbij als een dambord onderverdeeld in percelen van 1 hectare. Stel: ik verzeker 10 hectare aardappelen en 3 gaan door wateroverlast verloren. Dan krijg ik van die 3 hectare nog 2,7 uitgekeerd.” De maatschap Otte heeft een akkerbouwbedrijf van 72 hectare op kleigrond. Het bouwplan van 2017 bestaat uit 50 procent tarwe, 25 procent aardappelen, 12,5 procent suikerbieten en 12,5 procent uien. In 2018 wil Otte toe naar een 1 op 5 bouwplan met 40 procent tarwe, 20 procent aardappelen, 20 procent bieten, 10 procent uien en 10 procent voor een ander gewas. „We willen minder aardappelen gaan telen en meer bieten”, zegt hij. „Suikerbieten groeien goed op deze grond en ik zie een goede toekomst voor de Akkerbouw om tafel met Economische Zaken De akkerbouwsector en verzekeraars willen op korte termijn met het ministerie van EZ om tafel om over de Brede weersverzekering te praten. Staatssecretaris Van Dam wil dat in de regeling de schade op gewasniveau wordt bepaald. Dat betekent dat er meer dan 30 procent (eigen risico) van de totale oppervlakte van een gewas verloren moet gaan, wil een agrarische ondernemer in aanmerking komen voor een schade-uitkering. Een slechte zaak, vindt Jaap van Wenum, voorzitter van de vakgroep Akkerbouw van LTO Nederland. „Je hebt kans dat boeren dan afhaken. Het ministerie heeft gevraagd met voorbeelden uit andere landen te komen. Maar gewasschade door weersextremen in het buitenland wordt vaak op een andere manier geregeld.” Voor de Brede weersverzekering is jaarlijks 9 miljoen euro beschikbaar. Als deze grens wordt overschreden, wordt het percentage van 65 procent premiesubsidie bijgesteld. In 2016 is dat voor het eerst gebeurd en is het percentage vastgesteld op 62 procent. Van Dam wil nu 10 miljoen extra voor de regeling uittrekken. De staatssecretaris wil hiervoor geld overhevelen uit de betalingsrechten (pijler 1) naar POP 3 (pijler 2). Van Wenum: „Boeren verliezen met de overheveling ruim vier procent van hun betalingsrechten. Dat is ongewenst, omdat de bestaande POP-gelden nog lang niet benut zijn.” Ook de assurantiebelasting van 21 procent op de bruto premie is een punt van discussie. Van Wenum: „Dit percentage is extreem hoog en zo verdwijnt er Brusselse subsidie, die voor de akkerbouwer bestemd is, in de staatskas.” bietenteelt. We gaan terug in het areaal uien, omdat we 1 op 5 wat te benauwd voor de teelt vinden. We willen fusarium en andere grondgebonden ziekten voor blijven. Over een vijfde gewas denken we nog na.” Hoge assurantiebelasting De akkerbouwer heeft de Brede weersverzekering afgesloten voor de aardappelen en uien. Bieten kunnen wel tegen wat water, zegt hij, en tarwe is een minder risicovol gewas. De Brabander betaalt 280 euro exclusief assurantiebelasting per hectare aan premie voor de verzekerde gewassen. „Verzekeren is duur. Maar bij grote gewasschade haal je het bedrag er in één keer weer uit. Je vinkt de te verzekeren percelen aan in de Gecombineerde opgave en het te betalen subsidiebedrag wordt automatisch door RVO aan de verzekeringsmaatschappij betaald. Als je je aardappelen wilt verzekeren, ben je verplicht om alle percelen aardappelen te verzekeren. Je kunt bijvoorbeeld geen hooggelegen perceel uit de regeling houden.” Hij stoort zich aan het hoge percentage assurantiebelasting van 21 procent over de bruto premie. „Dat is extreem hoog. Dat zie je in geen enkel ander Europees land.” Het ministerie van Economische Zaken wil nu dat gewasschade op gewasniveau wordt bepaald. slechte zaak, vindt Otte. „Dat betekent dat er meer dan 30 procent van de totale oppervlakte van een gewas verloren moet gaan, voordat een boer recht heeft op een schade-uitkering. Voor de akkerbouw pakt dat heel nadelig uit: er is altijd wel een perceel dat minder gewasschade heeft. Als de schade op basis van gewasniveau wordt bepaald, heeft de regeling ook niet zoveel zin meer. Dan ben ik bang dat ik weer met de Brede weersverzekering ga stoppen.” Niet zenuwachtig Ondanks de toenemende kans op weersextremen, wordt Leen Otte niet zenuwachtig van een flinke bui regen. „Wij telen onze aardappelen en uien voor de vrije markt, ik kan wel tegen een stootje”, lacht hij. „Bovendien hebben we nu een verzekering om de ergste schade op te vangen. We telen dit jaar Orlena’s, een nieuw en vroeg ras, die we eind augustus al kunnen rooien. Verder hebben we Folva’s staan, die meestal eind september worden geoogst. De aardappelen groeien goed. Ik denk dat er dit jaar veel kilo’s afkomen. Met op z’n tijd een buitje denk ik dat we een prima aardappelseizoen kunnen hebben.” Tekst: Annemarie Gerbrandy Beeld: Susan Rexwinkel Een @ Wilt u reageren? redactie@agrio.nl of tel. 0314 - 62 64 38 Strube Nederland BV | B. van der Weijden | T + 31 6 23 97 53 63 | strube-zaden.nl hannibal Een hoog suikergehalte Het betrouwbare suikerbietenras hannibal staat garant voor:  Veel loof  Zeer goede onkruidonderdrukking  Een hoog suikergehalte 102* Strube suikerbietenzaad levert een snelle veldopkomst. * Bron: CSAR, Aanbevelende Rassenlijst 2017 Rassenlijst 2017 | nr 21 | zaterdag 19 augustus 2017 Akkerbouw | 19 advertentie “Ik ben gIjs, het gezIcht van gelre Ijsselstreek. WIj zIjn er voor advIes, InventIeve veevoer ­ oplossIngen en andere producten op maat.” Ijs, het gezIcht van gelre Ijsselstreek. er voor advIes, InventIeve veevoer ­ ngen en andere producten op maat.” enweg 9 | 7045 AG Azewijn | 0314 65 14 12 | www.gelreijsselstreek.com Gelre IJsselstreek | Molenweg 9 | 7045 AG Azewijn | 0314 65 14 12 | www.gelreijsselstreek.com Super IM-er spread liggend Super IM-er liggend 13

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication