10

Het schemerde inmiddels. Eiken en krenten bogen zich naar Waldeman en ruisten: 'Díe kant, díe kant, Waldeman-kan!' Waldeman liep met zijn RimRam wandelstok die rammelde bij elke stap steeds dieper het bos in. Daar hoorde hij een adder sissen, die in een rieten mand gevangen zat. 'Help mij, help mij, Waldeman-kàn', siste de slang, 'Vilein heeft me gevangen en hierin gestopt. Hij wil me villen en mijn huid verkopen, ik zal zeker sterven!'

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication