de inflatie. De keerzijde is meer risico: de rendementen van aandelen en obligaties zijn onzekerder dan rente op een spaarrekening. ‘AOb-leden willen een collectief pensioensysteem’ Maatwerk In beide varianten wil de SER bovendien meer maatwerk aanbrengen in het pensioensparen. Nu betaalt jong en oud dezelfde premie en bouwt daarmee evenveel pensioen op. Het zou echter logisch zijn als een jongere met dezelfde premie meer pensioen opbouwt dan een oudere. Het geld van een jongere kan immers langer worden belegd. De SER wil daarom van de zogeheten ‘doorsneepremie’ af. Jongeren gaan dan wat risicovoller beleggen en bouwen met hun premie wat meer pensioen op. Naarmate pensioenspaarders ouder worden, neemt het beleggingsrisico af en daalt de opbrengst. Er is wel een probleem: de kosten van de overgang naar dit spaarsysteem. Die bedragen 100 miljard euro. Volgens de SER is dit op te lossen door werknemers en werkgevers gedurende vijf jaar een extra premie van 2 procent te laten betalen. H De AOb heeft nog geen keuze gemaakt voor een van beide SER-varianten. Die keuze tillen de sociale partners over de Tweede Kamerverkiezingen heen. Maar de bond stelt wel voorwaarden. AOb-bestuurder Douwe van der Zweep: ‘De leden willen een collectief pensioen, waaraan iedereen verplicht deelneemt, en samen risico’s delen. Dus geen puur individueel systeem, zoals in sommige sectoren bestaat.’ Van der Zweep vindt dat voor een collectief pensioenfonds als het ABP aanpassing van het huidige stelsel voor de hand ligt. ‘Het zou vreemd zijn een collectief fonds voor de hele onderwijs- en overheidssector op te splitsen in individuele potjes. Maar niet elk fonds hoeft hetzelfde pensioensysteem te hanteren. Individuele pensioenpotjes met risicodeling kunnen wel een oplossing bieden aan sectoren die nu puur individuele potjes hebben.’ Doorsneepremie In beide SER-varianten wordt de doorsneepremie afgeschaft, en overgestapt op gelijke premie voor iedereen. Van der Zweep wijst op de hoge invoeringskosten: ‘Het kan niet zo zijn dat bepaalde generaties een onevenredig deel van de overgangskosten moeten betalen, dat moet dan wel goed worden geregeld.’ 11 NR. 1 2016 Na!School
12 Online Touch Home