38

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 14 | 2020 38 SPECIAL ENERGIETRANSITIE DOOR: MARTIN HENDRIKSMA FOTO: SAKE RIJPKEMA Met veel inspanning kreeg Purmerend 89 woningen van het aardgas. Wat zijn de lessen voor andere gemeenten? Een gesprek met de voorzitter uitvoeringsoverleg gebouwde omgeving Maarten van Poelgeest. ‘Je kunt niet blijven studeren, we moeten aan de slag.’ VOORZITTER UITVOERINGSOVERLEG GEBOUWDE OMGEVING MAARTEN VAN POELGEEST: ‘LATEN WE NIET TE SCHIJTERIG ZIJN’ Vijf maanden geleden volgde Maarten van Poelgeest de naar Brussel vertrokken Diederik Samsom op als voorzitter van de sectortafel Gebouwde omgeving binnen het Klimaatakkoord. De oud-wethouder van Amsterdam moet gemeenten de weg wijzen in de energietransitie. Een verantwoordelijke functie die hij als adviseur bij Andersson Elffers Felix naast tal van andere klussen bekleedt voor ‘anderhalve dag à twee dagen per week’. Heeft hij slapeloze nachten? Welnee. ‘Het is heel leuk om te doen’, reageert Van Poelgeest monter. Uiterlijk in 2050 moeten volgens de afspraken in het Klimaatakkoord zeven miljoen woningen en gebouwen van het aardgas. Binnen tien jaar moet het eerste anderhalf miljoen zijn gerealiseerd. Gemeenten zijn daarbij aan zet. Wat valt te leren van de ervaringen in Purmerend? Daar wist de gemeente in het kader van Programma aardgasvrije wijken in twee jaar tijd in totaal 89 jarenzestigwoningen in de wijk Overwhere zonder dwang van bewoners van het gas te krijgen. Voor zes hardleerse huiseigenaren (‘gasklevers’) moest alsnog een gasnet light à 150.000 euro worden aangelegd. Dat brengt de betaalbaarheid voor iedereen in gevaar. Een succesverhaal – maar vanwege de additionele kosten toch met een smet. Van Poelgeest heeft de hem toegestuurde serie artikelen uit Binnenlands Bestuur over het project amper hoeven opslaan. Als betrokkene bij het Servicepunt Duurzame Energie van de provincie Noord-Holland sprak hij de afgelopen twee jaar geregeld met de Purmerendse programmamanager Jaspert Verplanke en zijn wijkteam. ‘Purmerend is een van de weinige plekken in Nederland waar men al concreet is begonnen’, constateert Maarten van Poelgeest tevreden. ‘Dan bedoel ik: met het deur na deur aanbellen bij burgers en met hen proberen de energietransitie voor elkaar te krijgen. Ik vond het alleen daarom al een mooi project. Daar wordt tastbaar wat er straks overal in Nederland moet gebeuren. Werkelijk alles heeft de gemeente geprobeerd om mensen te verleiden over te stappen op het warmtenet. In Purmerend blijkt hoe moeilijk dat is. Die 89 overstappers, dat is een prachtige score. Maar wat kost het een tijd! Ik geloof dat de gemeente gemiddeld zeven keer bij elke wijkbewoner langs is geweest.’ KANS Niet dat dit volgens hem verspilde gemeentelijke energie is. Juist die contactmomenten met de burger ziet Van Poelgeest voor een gemeente als kans. ‘Het is verstandig om de energietransitie zo breed mogelijk aan te vliegen. Du moment dat er iemand van een gemeente aanbelt, beginnen mensen ook over andere problemen in hun wijk. En wij zijn er als overheid uiteindelijk voor om de problemen van mensen op te lossen. Je moet ernaar streven de transitie deel uit te laten maken van een brede opknapbeurt van de wijk. Dat creëert meteen draagvlak.’ Is dat hoe je als gemeente met de d aadwerkelijke energietransitie moet beginnen: met een rondgang door elke wijk? ‘Ik denk dat het per wijk en per gemeente verschilt. Wat dat betreft maak ik me weleens zorgen over de transitievisies warmte, waaraan gemeenten op dit moment hard werken. Die worden heel groot gemaakt. Alsof daar al meteen alles in moet staan wat er tot 2050 in de gemeente op energiegebied dient te gebeuren, een totaalplan voor een periode van dertig jaar. Ja, als je dat doet, ben je nog wel even bezig.’ Een dergelijke aanpak noemt Van Poelgeest ‘een vlucht naar voren, een vorm van uitstel. De veilige plek voor de traditionele ambtenaar is achter dat blauwe scherm. Nadenken. Wat op zichzelf zeker ook belangrijk is. Maar je kunt niet blijven studeren, we moeten een keertje aan de slag. Ik denk dat de meeste gemeenten op grond van de kennis en data waarover ze nu al beschikken heus wel twee of drie wijken kunnen aanwijzen waar ze alvast kunnen beginnen. Zet díe nou in de transitievisie en laat de rest van de gemeente nog maar even zitten. Weeg als gemeente: wat kan ik al doen voor 2030? En begin vervolgens gewoon.’ Door voortschrijdende techniek kan de situatie over tien jaar geheel anders zijn. ‘Precies. Iedereen is op zoek naar zekerheid, maar die vind je niet. De beleidsomgeving zal de komende dertig jaar sterk veranderen, de ‘De transitievisies warmte worden heel groot gemaakt’

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication