139

overigens al begint te zakken na de leeftijd van 35 jaar43 ) en dat er in toenemende mate sprake is van een groep die vastloopt. Hiermee bedoelen we, in navolging van de terminologie van het SCP, een groep medewerker die discrepantie ervaart tussen het gewenste werk en het werk dat ze (geacht worden te) doen, zonder dat ze op zoek zijn naar een andere baan. Het SCP (2010) onderscheidt daarnaast nog een tweede groep die niet mobiel is of wil zijn: de gecommitteerden. Het grote verschil tussen de vastlopers en de gecommitteerden is dat de gecommitteerde werknemers geen discrepantie ervaren tussen het werk dat ze doen Rijk Niet-mobielen Gecommitteerden Vastlopers 50% 11% Het grote verschil tussen deze twee groepen niet-mobiele werknemers is dat één groep wél een match vormt met hun huidige baan en de andere groep werknemers niet en dus discrepanties ervaart tussen de gewenste werksituatie en hun huidige werksituatie.45 Het is belangrijk om ons bewust te zijn van dit onderscheid tussen de verschillende groepen niet-mobiele werknemers. Niet op de laatste plaats omdat binnen veel organisaties een redelijk instrumentele benadering wordt en hun wensen en ambities. Deze groep vormt vaak de ruggengraat van de organisatie. Kenmerken Gecommitteerden Vastlopers Ervaart geen discrepanties en zoekt ook geen andere baan. Ervaart wel discrepanties, maar zoekt geen andere baan. De volgende tabel laat zien hoe het per sector gesteld is met het aantal niet-mobiele medewerkers in het openbaar bestuur.44 Dit zijn dus medewerkers die zelf aangeven niet van baan te willen wisselen. Gemeenten Waterschappen Provincies Totaal openbaar bestuur 50% 9% 63% 9% 50% 7% 51% 10% toegepast van personeelsmobiliteit, waarbij de indruk ontstaat dat werknemers mobiel moesten zijn om het mobiel zijn. Mobiliteit moet helpen om werknemers nieuwe vaardigheden en ervaringen te laten opdoen, maar het blijft telkens een afweging per individuele situatie of een bepaalde werknemer op zijn huidige plek tot z’n recht komt en een toegevoegde waarde heeft voor de organisatie, of dat zijn toegevoegde waarde groter zou zijn in een andere functie binnen of buiten de 43. 44. 45. Trends & Cijfers 2015, werken in de publieke sector. Uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, september 2015. Op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De werksituatie bestaat uit de baan (alles bijeengenomen), organisatie (alles bijeengenomen), inhoud van het werk, samenwerking met collega’s, mate van zelfstandigheid, hoeveelheid werk, resultaatgerichtheid van de organisatie, wijze waarop de direct leidinggevende leiding geeft, informatievoorziening en communicatie binnen de organisatie, loopbaanontwikkelingsmogelijkheden, beloning, wijze waarop de medewerker beoordeeld wordt, mate van invloed die de medewerker heeft binnen de organisatie en de aandacht van de organisatie voor zijn persoonlijk welzijn. STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2015 137

140 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication