205

huidige economische, maatschappelijke en demografische ontwikkelingen. 2 ECONOMISCHE GROEI De beste voorwaarde voor partijen om een stap verder te komen in het afsluiten van cao’s, is economische groei. Economische groei betekent meer loonruimte, meer werkgelegenheid, een betere balans op de arbeidsmarkt. Economische groei geeft zowel werkgevers- als werknemersorganisaties een steuntje in de rug. Werkgevers kunnen dan wat meer doen in de loonparagraaf en beschikken over meer wisselgeld of ‘smeerolie’ om op andere terreinen, zoals duurzame inzetbaarheid, scholing en ontwikkeling, anders inrichten van ‘ontziemaatregelen’, anders omgaan met inconveniënte uren en toeslagen of meer ruimte voor flexibiliteit, de gewenste modernisering een stap verder te brengen. Er is ruimte om eventuele nadelige gevolgen voor bepaalde groepen werknemers te compenseren. Vakorganisaties zullen gemakkelijker de gewenste koopkrachtontwikkeling kunnen realiseren en voor de aanpassing van afspraken over ontziemaatregelen of toeslagen voldoende compensatie kunnen claimen. Bij een aantrekkende arbeidsmarkt zullen onderwerpen als ‘hoe om te gaan met flexibiliteit?’ of ‘minder flexibiliteit’ gemakkelijker op te pakken en banen voor mensen met een beperking gemakkelijker te realiseren zijn. Er is meer financiële ruimte voor scholing, ontwikkeling en mobiliteit. Een grondige herziening of modernisering van de cao is op een aantal plaatsen nodig. Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 is dat proces, behoudens enkele uitzonderingen, nagenoeg stilgevallen, terwijl de noodzaak alleen maar is toegenomen. De economie is in transitie, werkgelegenheid verschuift, technologische vernieuwing grijpt om zich heen, internationale concurrentieverhoudingen wijzigen en de demografische opbouw van de werknemerspopulatie is aan het veranderen. De ontwikkeling van de economie en de maatschappij gaat schoksgewijs en soms disruptive. De uitspraken van Schumpeter over vooruitgang en creatieve destructie gelden nog steeds. Met de veranderingen komen nieuwe winnaars en verliezers en moeten er, ook in cao’s, nieuwe arrangementen worden getroffen. En laten we niet vergeten dat de politiek nogal wat vraagstukken op de cao-tafel heeft gedumpt: verhoging van de AOW-leeftijd, wijziging van het pensioenstelsel, de Wet werk en zekerheid, de normering van topinkomens, schrappen van het derde WWjaar, de Participatiewet et cetera. Daarnaast is de arbeidsmarkt dusdanig veranderd, met een groei van 330.000 zzp’ers in 1996 naar ruim 800.000 in 2014, dat ook nagedacht moet worden over welk arrangement voor deze groep geldt. Voorkomen moet worden dat een groep werkenden onder het bestaansminimum zakt. Werkgeversvereniging AWVN pleit in mei ’15 voor een ‘bodem onder de prijs van arbeid’ en het instellen van een basisreHOE KUNNEN CAO-PARTIJEN EEN STAP VERDER KOMEN? 203

206 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication