209

voor vernieuwing van arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen (NCSI, 2011). Voorbeelden volgden van bedrijven waar álle werknemers betrokken worden bij het proces van arbeidsvoorwaardenvorming, ongeacht of ze lid zijn van een vakbond of niet. Dit kan door de toepassing van digitale tools (bijvoorbeeld het cao-platform van AWVN en a-advies) waarmee alle werknemers hun wensen en voorkeuren voor arbeidsvoorwaarden kenbaar kunnen maken, maar ook door het organiseren van bijeenkomsten met medewerkers om hen mee te laten praten over de arbeidsvoorwaarden. Bij bedrijven als ING, NN, Movares en Aegon, maar ook in een sector als de drinkwaterbedrijven (WWB), zijn hier mooie ervaringen opgedaan (Van Essen, 2013). Het breed betrekken van medewerkers erbij voorkomt ook dat er vragen worden gesteld over de representativiteit van de betrokken vakbonden, zonder dat de rol van de vakbonden bij de besluitvorming over een nieuwe cao ter discussie wordt gesteld. Het proces van arbeidsvoorwaardenvorming wordt zo meer een proces van co-creatie, waar alle betrokkenen een rol in kunnen spelen. Sommige cao’s zijn ook in de loop van decennia, door het stapelen van afspraken, schier onbegrijpelijk geworden en nauwelijks te lezen. Ook hier zien we een positieve ontwikkeling om caoafspraken dichter bij de medewerkers te brengen door teksten op te schonen, taalgebruik te moderniseren of een cao te vertalen in een app, zoals onlangs door de sociale partners in de ziekenhuisbranche is gedaan (STAZ, 2015). De toepassing van deze praktijken uit het domein van de sociale innovatie, zowel op de inhoud van de cao, in het proces van arbeidsvoorwaardenvorming, als bij de vormgeving en toegankelijkheid van de cao, is ook mogelijk als er weinig loonruimte beschikbaar is. Het vraagt wel om vertrouwen van de betrokken partijen. 5 DE TOEKOMST VAN DE CAO, DE CAO VAN DE TOEKOMST Met zekere regelmaat wordt de toekomst van de cao ter discussie gesteld. Volgens sommigen heeft het instrument zijn tijd overleefd, is het een voorbeeld van een ‘dwingend keurslijf’ en een handboek vol ‘gestold wantrouwen’, beperkt het de flexibiliteit in bedrijven of zijn de vakbonden niet (meer) representatief. Evenzovele keren wordt er op de voordelen van de cao gewezen. Vanuit de theorie van de transactiekosten: stel je voor dat de werkgever met alle werknemers individueel moet gaan onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden! Maar ook wordt gewezen op de relatief grote arbeidsrust in Nederland en op de voordelen die een level playing field heeft te bieden als het gaat om de kosten van arbeid in een bepaalde sector: geen concurrentie op loonkosten. En voor sommige groepen werknemers (en overigens ook voor HOE KUNNEN CAO-PARTIJEN EEN STAP VERDER KOMEN? 207

210 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication