303

Zoals blijkt uit figuur 3111 is het aandeel vrouwen onder topmanagers (2009) in Nederland ook relatief laag vergeleken met vele andere Europese lidstaten. Alleen Denemarken, Cyprus, België, Ierland, Duitsland en Luxemburg liggen nog lager dan Nederland. Uit de Letse informatie (2014) blijkt dit percentage bij met name voormalige Oostbloklanden inmiddels vaak al tussen 50 en 62 procent te liggen en scoren alleen België, Duitsland en Frankrijk lager of gelijk aan Nederland. De doorgroei tot topmanagersposities loopt natuurlijk nog meer achter dan de vertegenwoordiging van vrouwen onder rijksambtenaren in het algemeen en de inhaalslag duurt dus ook wat langer. De vrouwelijk topmanagers in Nederland werken vooral in sociaal-culturele banen, terwijl in lidstaten met hogere aandelen vrouwen zij ook in de basis-, economische en infrastructurele functies beter vertegenwoordigd zijn. 5 VERSCHILLEN IN BELONING Vergelijkingen tussen beloningen van ambtenaren in de diverse lidstaten van Europa is lastig. Brutolonen zijn mede afhankelijk van de levensstandaard in ieder land en bijvoorbeeld het aantal werkuren per week, het aantal vakantiedagen, de werkgeversbijdrage in sociale lasten en beloningsbestanddelen in natura. Dit verschilt nogal binnen Europa. Nettolonen worden bovendien beïnvloed door verschillen in belastingregimes. Uit OECD-onderzoek112 is wel enig beeld te geven voor verschillende groepen ambtenaren in centrale overheden in een aantal OECD-landen, dus geen vergelijking voor alle Europese lidstaten. Hierbij wordt voor een aantal van bovengenoemde verschillen tussen lidstaten gecorrigeerd en de gemiddelde jaarlijkse beloning uitgedrukt in US dollars conform de PPP-methode113 . Voorzichtigheid bij de interpretatie blijft echter geboden, omdat andere verschillen, zoals de omvang van de groep en (hun positie op) de arbeidsmarkt, niet zijn meegenomen. De groepen die worden onderscheiden zijn: topmanagers, middenmanagers, professionals en secretarieel medewerkers. Daarnaast is een vergelijking gemaakt voor inspecteurs bij uitvoerende organisaties, zoals politie, douane, Belastingdienst en immigratiedienst. Hieronder enkele grafische voorbeelden van dergelijke vergelijkingen voor 2010 binnen Europa (een beperkt aantal landen is opgenomen in de OECD-studie, de rest is grijs), namelijk voor topen middenmanagers en voor secretarieel personeel. Voor alle drie de groepen, maar ook voor professionals, kent Nederland naar verhouding hoge beloningen en staat daarom voor secretarieel personeel op nummer 1, voor middenmanagement op de derde plek en topmanagers op de zesde plek. Ook in 2012, waarvoor Frankrijk en Duitsland ook zijn meegenomen in het onderzoek, blijft de Nederlandse positie vrijwel hetzelfde. 112. OECD. (2011 en 2013). Government at a Glance 2011 en 2013. Parijs: OECD Publishing. 113. PPP = Purchasing Power Parities: ‘This compensates for differences in exchange rates and in relative price levels’. Zie Government at a Glance 2011 (p. 205). Parijs: OECD Publishing. DE NEDERLANDSE AMBTE-NAAR IN VERGELIJKING TOT DE EU 28 301

304 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication