40

40 3. Beleidsdoelstelling: Invulling geven aan een stedelijk mobiliteitsbeleid vanuit een geïntegreerde benadering. Zoals hierboven al gesteld, moeten veiligheid en veiligheidsgevoel ook (in)directe doelstellingen zijn in andere beleidsdomeinen dan politie. Het veiligheidsaspect krijgt hiermee daadwerkelijk een breder draagvlak. Meest markante voorbeeld hierin is verkeersveiligheid versus ruimtelijke ordening, de inrichting van de openbare ruimte en mobiliteit. Een goede ruimtelijke ordening moet hand in hand gaan met een betere bereikbaarheid en met een grotere verkeersveiligheid en leefbaarheid. Het mobiliteitsgegeven kan hierbij niet worden toevertrouwd aan één partner maar vraagt een geïntegreerde benadering en wisselwerking tussen stadsdiensten en lokale politie. De bijdrage van de lokale politie in het raam van het uittekenen en concretiseren van een stedelijk mobiliteitsbeleid ligt hierin dat beroep wordt gedaan op de expertise en ervaring van lokale politie bij de beoordeling van stedenbouwkundige plannen en projecten op hun effecten op mobiliteit en verkeersveiligheid en met het oog op een adequaat politioneel handhavingsbeleid. Men kan/mag van politie niet verwachten om op een efficiënte en doeltreffende manier een handhavingsbeleid te voeren indien onvoldoende rekening wordt gehouden met haar adviezen. Daarnaast wordt verder gestalte gegeven aan een duurzaam parkeerbeleid, als onmisbare schakel in het stedelijk mobiliteitsbeleid, waarin gestreefd wordt naar het beperken van ongewenst autogebruik en het stimuleren van te voet gaan, fietsen en openbaarvervoergebruik (het STOP-principe). Doelstellingen hierbij zijn om het (autoen fiets)parkeren maximaal te koppelen aan de ruimtelijke ontwikkeling van de stad (met oog voor de juiste inplanting van parkeerfaciliteiten) en het parkeerbeleid adequaat te handhaven (objectieve en subjectieve pakkans bestendigen). Bestuursnota Stad Leuven 2013-2018

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication