44

44 mogelijk procedures rond woonkwaliteit zelfstandig voeren (bestuurlijke ontvoogding) (ongeschikt - en onbewoonbaarverklaring). • We voeren zelf woonkwaliteitscontroles uit in huurwoningen en (studenten)kamers en willen de meest onveilige, onhygiënische en mensonwaardige woontoestanden opsporen en doen verdwijnen. We willen meer preventief en systematisch screenen om wantoestanden sneller te ontdekken en herhuisvesting te vermijden. De samenwerking met andere woon- en welzijnsactoren zal nog verder uitgewerkt worden om de woonkwaliteit van diverse doelgroepen (senioren, alleenstaanden, studenten, kwetsbare gezinnen,…) te verbeteren. • Aandacht voor woonkwaliteit moet zich ook vertalen in het vergunningenbeleid. Bij het beoordelen van vergunningen zal er nog meer aandacht zijn voor elementen die de kwaliteit van het wonen verbeteren zoals voldoende woonoppervlakte en groene buitenruimte, optimaliseren van de mogelijkheden rond verluchten en verlichting, voldoende berging, fietsen parkeerplaatsen,... Dit vergt een intensieve samenwerking tussen de diensten wonen en bouwen en een regelmatige evaluatie van de algemene bouwverordening en toetsing aan woonkwaliteitsnormen. • De stad blijft een actief leegstands- en verkrottingsbeleid voeren via een eigen inventaris en een stedelijke belasting. • We informeren, sensibiliseren en ondersteunen bewoners (huurders en eigenaars/ verhuurders) rond woonkwaliteit via klantgerichte dienstverlening aan het woonloket en advies op maat. We richten ons zowel op woningcontroles als op woonbegeleiding. • De stad zorgt ervoor dat bouwverordeningen toegankelijk en begrijpelijk zijn voor de inwoners. • De stad ondersteunt het renoveren van woningen via eigen premies en gaat op zoek naar instrumenten om ook verhuurders aan te moedigen meer huurwoningen te renoveren. 1.2 Actieplan: De stad wenst de stedelijke woonkernen te versterken door het verdichten van het bestaande bebouwde weefsel met respect voor de ruimtelijke draagkracht en kwaliteit. Het ruimtelijk beleid streeft naar verdere concentratie en compacte ontwikkelingen met zo weinig mogelijk aansnijdingen van de bestaande open ruimte. Deze ontwikkelingen komen voor op locaties die goed ontsluitbaar zijn met openbaar vervoer. 1.2.1 Actiepunten Een ruimtelijk beleid gericht op kwalitatieve verdichting: • De stad toetst de toekomstige woonbehoefte aan de mogelijkheden tot inbreiding en het verdichten van het woonweefsel, en selecteert ontwikkelingsgebieden op een manier waarbij voldoende voorzieningen, voldoende publieke open ruimte en een goede ontsluiting via de duurzame vervoersvormen gegarandeerd blijft. • Bij verdichtingsprojecten wordt erover gewaakt dat de netto-groenoppervlakte niet vermindert. • De principes hiervoor worden opgenomen in de herziening van het ruimtelijk structuurplan Leuven en waar nodig wordt de regelgeving voor de vergunningverlening hieraan aangepast. • De stad zorgt ervoor dat de geselecteerde woonontwikkelingsgebieden op een kwaliteitsvolle manier kunnen worden uitgevoerd door de geëigende instrumenten te gebruiken: RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan), stadsontwerp, .. • De stad maakt masterplannen en waar nodig RUP’s op voor de woonontwikkelingsgebieden. Minstens voor Hertogendal wordt een RUP opgemaakt. • We ontwikkelen een visie over waar hoogbouw in de toekomst nog mogelijk is. • De realisatie van hoogbouwprojecten wordt gekoppeld aan een compensatie door grondgebonden woningen. • In een hoogbouwstudie wordt de relatie onderzocht tussen het historisch karakter van sommige wijken en verschillende schaalvergrotende ingrepen die een sterke impact hebben op het stedelijk landschap. De vergunningverlening wordt aangepast aan de resultaten van deze studie. Bestuursnota Stad Leuven 2013-2018

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication