15

12. LANDBOUW, KMO, LOKALE ECONOMIE 12.1 LANDBOUW CD&V wenst Ranst te behouden als een landelijke gemeente met kansen voor land- en tuinbouw. Dit betekent geen uitholling van landbouwgebieden maar een duidelijke afbakening ervan. In samenspraak met het provinciebestuur worden ook de zones voor glastuinbouw afgelijnd. We dienen mogelijkheden te geven naar schaalvergroting en hedendaagse bedrijfsuitbating. Ook dienen we oog te hebben voor nieuwe activiteiten binnen de agrarische sector, zoals agrarisch natuur- en landschapsbeheer, productie van energie en grondstoffen voor biobrandstoffen. Vanuit CD&V geven we aan de gemeente een belangrijke rol in de imago-ondersteuning van onze land- en tuinbouw. Thuisverkoop en -verwerking worden opgenomen in het toeristisch aanbod en streekproducten kunnen aangeboden worden bij gemeentelijke evenementen. In onze samenleving zijn velen vervreemd van land- en tuinbouw. Het is belangrijk dat kinderen en jongeren vertrouwd blijven met de productie van voedsel en de omgang met dieren. De aanwezige land- en tuinbouw geven mogelijkheden om via schoolbezoeken en opendeurdagen kennis te maken met de hedendaagse productie van fruit, groenten, zuivel en andere landbouwproducten. Hier wensen we vanuit de gemeente ondersteunend mee te werken. De vertegenwoordiging van actieve land- en tuinbouwers in de gemeentelijke milieuraad en gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (Gecoro) is noodzakelijk om de belangen en aanbod van de sector te kennen en ermee rekening te houden in het gemeentelijk beleid. 12.2 KMO, LOKALE ECONOMIE Het gemeentebestuur staat het dichtst bij de ondernemers. Ze kennen hun ondernemers bij naam. De gemeente bepaalt of een onderneming zich thuis voelt en kan groeien. Voor de lokaal actieve KMO’s en handelszaken is de locatie uiteraard belangrijk voor het aantrekken van klanten, voor het bereik van leveranciers en voor het zoeken van personeel. In onze gemeente moet er een ambtenaar zijn die het aanspreekpunt is en de verantwoordelijkheid draagt over de gemeentelijke economie en die de beleidsmaatregelen hieromtrent op elkaar afstemt. In het budget moeten er voldoende middelen zijn om het economisch beleid te sturen, weliswaar ingeschreven op verschillende departementen. Er moet een aantrekkelijk detailhandelsbeleid gevoerd worden en voldoende stimulerende maatregelen uitgewerkt worden, startend vanuit de provinciale studie. De samenwerkingsverbanden die er bestaan in de verschillende deelgemeenten moeten financieel en logistiek blijven gesteund worden. De samenwerking met PWA en de lokale werkwinkel moet gestimuleerd worden in hun initiatieven. In de voorbije legislatuur werden geen vergunningen verleend voor nachtwinkels. Dit om de concurrentie met de lokale handelaars te vermijden. 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication