74

Jeugdzorg 2017 - 2019 onderzoeksgegevens zal rekening gehouden worden met natuurlijk verloop, de tijdelijke vervangingsvraag en krimp/groei van organisaties. Als uit de monitor en de analyse blijkt dat het aandeel arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd is afgenomen, bekijken cao-partijen wat nodig is om te bereiken dat dat aandeel weer gaat stijgen. 5 Binden en boeien De leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan stijgt. Mede daardoor stijgt de gemiddelde leeftijd in de Jeugdzorg. Daarmee staat de branche voor de uitdaging werken in de Jeugdzorg aantrekkelijk te houden voor ervaren werknemers en hen ook in staat te stellen om het werk tot hoge leeftijd vol te kunnen houden. We moeten voorkomen dat zij door gebrek aan nieuwe uitdagingen, gedemotiveerd raken en hun plezier in het werk kwijt raken. Tegelijkertijd hebben jonge werknemers soms moeite hun draai te vinden in de Jeugdzorg. Dat kan bijvoorbeeld omdat het werk in de praktijk niet overeenkomt met het beeld dat zij zelf hadden van werken in de Jeugdzorg, of omdat zij na het reguliere inwerkprogramma toch blijven worstelen met vraagstukken die de complexiteit van het werk met zich meebrengt. Cao-partijen komen overeen om dit vraagstuk op twee manieren te benaderen: 1. Om te zorgen dat studenten een goed beeld hebben van het werken in de huidige praktijk van jeugdhulp en jeugdbescherming, is het belangrijk dat er op de hogescholen tijdens de studie een goede aansluiting is met de praktijk. Er wordt door cao-partijen een project ingericht via FCB (aansluitend op of in samenwerking met regionale initiatieven) waarin in iedere regio duo’s gevormd worden tussen docenten aan de HSAO / HSS SW en ervaren jeugdzorgwerkers. Deze duo’s wisselen kennis en ervaring uit. De jeugdzorgwerker geeft gastcolleges op de opleiding. De docent loopt eens een paar dagen mee in de praktijk. De jeugdzorgwerker die hieraan meewerkt, dient hiervoor voldoende tijd beschikbaar te krijgen. 2. Om te voorkomen dat jonge werknemers uitvallen of uitstromen door de complexiteit van het werk, biedt naast inwerken langer durende individuele begeleiding door een ervaren collega mogelijk een oplossing. Cao-partijen richten een proeftuin in waarin een aantal organisaties gericht aan de slag gaat met een mentor-gezel project (dit kan ook een traineeship zijn zoals bedoeld in artikel 7.10 van de cao). Doel is te onderzoeken wat het (kwalitatieve) effect is van extra begeleiding op de uitstroom/uitval en het werkplezier van jonge werknemers en de ervaren werknemer die hen begeleidt. Bekeken wordt of de financiële middelen die cao-partijen via het Overleg Arbeidsvoorwaarden Jeugdzorg hiervoor beschikbaar stellen, kunnen worden aangevuld met middelen vanuit het arbeidsmarktfonds FCB. Beide onderwerpen worden door cao-partijen via FCB projectmatig ingericht, waarbij het de bedoeling is om de resultaten gedurende de uitvoeringsfase te volgen en te monitoren. Tevens worden hierbij (bestaande) regionale initiatieven betrokken. Tussentijds en na afloop worden de resultaten breed gedeeld zodat werkgevers en werknemers er hun voordeel mee kunnen doen. Ook wordt bekeken op welke wijze het werkveld gestimuleerd kan worden om met deze onderwerpen concreet aan de slag te gaan. 74 van 108

75 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication