23

PLANTEN • Label de pot. Ik doe het altijd dubbelop. Ik steek er een label in, waarop ik met een watervaste dunne stift de naam van de plant, een schatting van de hoeveelheid gezaaide zaden en de datum van zaaien zet. Vervolgens schrijf ik met een watervaste stift een nummer op de rand van het potje en noteer ik in een schrift welke plant bij dat nummer hoort. Vogels zijn namelijk gek op labeltjes. • Graaf dan de pot in, buiten in de tuin, tot een centimeter onder de rand. Eerder zette ik de potten altijd in de koude bak, maar nu staan ze in een randje grond langs de schuur. Er moet wel zon komen, maar het liefst niet de hele dag. goed doorlatend en bevat geen voeding. Dat is ook niet nodig, de zaden bevatten in het begin nog voldoende voeding voor het kiemplantje. • Het zaaien doe je in oktober, dat is de beste maand. Het is nog een beetje warm, soms wat vochtig. Bij sommige zaden is de zaadhuid erg hard en is een langdurige afwisseling van warmte, vocht en kou noodzakelijk om deze huid te doorbreken. • Neem verse zaden! De kans op succes is daarmee het grootst. En het is nogal frustrerend als je een hele winter hebt gewacht en er ontkiemt niets. • Ik gebruik altijd terracotta potten. Die zijn poreus en laten vocht door, zowel van buiten naar binnen als vice versa. Vul de potten met zaaien stekgrond. Deze grond is • De grond moet tot ongeveer een centimeter onder de rand van de pot komen en licht worden aangedrukt. Zaai de zaden. Zaai dun, anders krijg je enorm veel zaailingen. Maar misschien wil je dat ook wel. Ik heb vorig jaar Dictamnus albus (vuurwerkplant) gezaaid. Dat zou een moeilijke plant zijn die lastig te zaaien is en ik had veel zaden, dus ik heb alles wat ik had gezaaid. In het voorjaar zijn de bakjes bijna ontploft! Ik heb nu vier potten waarvan de zaden vrijwel allemaal ontkiemd zijn … Geeft niets, het zijn prachtige planten. • Dek de zaden af met een laagje fijn grit. Niet te dik, maar voldoende om de hele bovenkant te bedekken. Het grit zorgt ervoor dat de toplaag niet te veel uitdroogt, dat de zaden niet wegwaaien of wegspoelen, en het voorkomt dat vogels of muizen direct zien dat er wat te halen valt. • Geef water met een gieter met broes. Daarna mag de natuur haar werk doen. Regen en wind, kou en droogte, alles gaat er een winter lang overheen. En dan, in het voorjaar, als de zon het potje beschijnt en het opeens een paar uur warm is, kan het zijn dat enkele dagen later heel veel zaden in een keer ontkiemen. Je hoeft niet bang te zijn dat ze last hebben van vorst die later nog komt, deze plantjes kunnen best veel hebben. • Laat de zaailingen wat groter worden tot ze minimaal vier blaadjes hebben en goed hanteerbaar zijn. Verspeen ze dan in een zaaitray of in niet al te grote potjes. Hierin komt potgrond waarin wél voeding zit, want dat hebben de plantjes nu nodig. Na een week of zes tot acht, als het potje goed doorworteld is, kun je de planten in de vollegrond zetten. Dit eerste groeiseizoen moeten ze zo groot en sterk worden dat ze daarna de winter in de vollegrond kunnen overleven. Het duurt bij de meeste vaste planten minimaal een jaar voordat ze gaan bloeien. u

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication