8

COLUMN Merijn De gelukkige tuinman Edwin Oden is psycholoog en tuinman. Hij schrijft iedere maand een column voor Groei & Bloei. Tuinbuurvrouw heeft een sterke man in de arm genomen. ’s Winters snoeit-ie haar bomen en struiken. In februari zie ik hem, gewapend met een brede grijns, langs mijn tuinhek heen en weer gaan, kruiwagens vol verse knapperige houtsnippers voortduwend - want buurvrouw houdt van natuurlijke paden. Vanaf het moment dat het onkruid de koppige kop opsteekt, staat Handyman met de schoffel op haar grindpad. Ook de rest van het seizoen is hij regelmatig als de grote onkruidverslinder in haar tuin te vinden. En dan heb ik het nog niet gehad over de deuren van haar tuinhuis die hij zo pittoresk Provençaals blauw schildert, haar gasslang die hij op tijd vervangt en haar geiser die hij nakijkt zodra die begint te sputteren. Heel voorstelbaar dus dat tuinbuurvrouw vaak en met gerust hart op vakantie gaat. Ik voel me weleens stikjaloers als ik mister Handyman zie rondscharrelen. Oww, stel je eens voor, denk ik dan, wat heerlijk als al die moetens van de tuin niet constant volledig op m’n eigen schouders zouden drukken. Maar dat gevoel verdwijnt weer snel, ik dop liever mijn eigen boontjes. Mijn planten zijn me namelijk dierbaar, ik weet hoe kwetsbaar ze zijn voor perfect uitgevoerde platwalsingen en - nog ijzingwekkender - het lomp uitgerukt worden omdat ze maar al te vaak worden aangezien voor een blaag van een onkruid. Ik vertrouw er gewoon niet op dat een ander wijs met ze omspringt. Als je beseft dat wij als mensheid voor onze overleving totaal afhankelijk zijn van planten, is het verbazingwekkend hoe weinig mensen er iets van afweten. De meesten kunnen een eik nog niet onderscheiden van een aardappelplant. Maar mijn afkeer van hulp krijgen en vragen heeft nog andere wortels: diep van binnen vind ik het niet stoer als je hulp nodig hebt. Dan red je het niet alleen, dan maak je vast een zootje van je leven, dan ben je die zwakkeling die zoiets simpels als z’n tuin nog niet eens op orde krijgt. Nee, laat mij maar schuiven hoor, ik kan het allemaal prima zelf! En dan, ineens, komt er een engel uit de tuinhemel naar beneden gedaald. Hij landt zachtjes in mijn tuin, glimlacht met een meteen vertrouwd gezicht naar me. Hij spreekt met rustige stem: “Ik zie dat jij veel te doen hebt, zal ik je helpen?” Ik sta als aan de grond genageld in deze bijna Bijbelse scène, en hoor mezelf spontaan zeggen: “Wat fijn dat je er bent, ja graag!” Er is een dubbel wonder gebeurd: ene Merijn heeft mij hulp aangeboden en ik heb die in volle dankbaarheid geaccepteerd. Merijn is geen engel maar gewoon mijn nieuwe collega die zelf ook tuinder is en precies weet hoe je planten vertroetelt. Hij is de man die glashelder mijn ware behoefte ziet. En, niet onbelangrijk, hij weet door de muur te breken die ik daaromheen heb opgetrokken. Eenmaal samen in mijn moestuin, wiedend in de zon, voel ik mij gelukkiger dan anders - het is dat tuingeluk met nog iets erbovenop, iets sprankelends. Bij Merijn zie ik ook iets gebeuren, meehelpen doet hem goed. Ik heb mijn lesje geleerd: wij mensen zijn niet alleen afhankelijk van planten, ook van elkaar.

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication