17

op één lijn 34 2e uitgave 2009 Ik heb een database gecreëerd waarin gegevens over gewicht, BMI en beweeggedrag van ruim 2000 diabetespatiënten werden samengevoegd. De observatieperiode duurde bijna 2 jaar, van juni 2007 tot april 2009. Analyse van de data laat zien dat het gewicht bij diabeten in de tijd niet verandert. De gemiddelde lijn van het gewichtsverloop bij diabeten is nagenoeg horizontaal. Uit een subanalyse blijkt dat dit ook het geval is wanneer we alleen patiënten bekijken die overgewicht of (morbide) obesitas hebben. Deze laatste groep betreft overigens ruim 80% van de totale type 2 diabetes populatie. Verder is gebleken dat het beweeggedrag bij het grootste deel van de diabeten niet verandert (60%), voor een kleiner deel verslechtert (25%) en dat er slechts een hele kleine groep is die het beweeggedrag heeft verbeterd gedurende de observatieperiode (15%). Het is daarnaast opvallend dat ruim 90% van de patiënten niet aan sport doet en dat amper 40% voldoet aan de gestelde ‘Nederlandse norm gezond bewegen’. Hoewel het niet toenemen van gewicht ook als een effect van leefstijlinterventies kan worden beschouwd, heb ik geconcludeerd dat de huidige leefstijlzorg in elk geval nog ‘onvoldoende effectief’ te noemen is. Dit kan voor een gedeelte verklaard worden door een onvolledige registratie en het feit dat het huidige zorgprogramma diabetes, met nieuwe functies en verantwoordelijkheden, nog niet zo lang wordt gehanteerd en zich nog verder moet ontwikkelen. De resultaten uit de eerder verrichte studies worden nu in de Eindhovense usual care nog niet benaderd. Echter worden de komende jaren deze analyses herhaald, waarbij we verwachten dat de (zichtbare) effectiviteit zal toenemen. Welke factoren zijn het meest van invloed op de ervaren leerzaamheid van het coschap huisartsgeneeskunde? Werkplekleren in de huisartsenpraktijk DOOR: VERA HANSSEN BEGELEIDERS: JONNE VAN DER ZWET, PAUL ZWIETERING & JOB METSEMAKERS Er is veel literatuur over hoe artsen en coassistenten leren op hun werkplek. Deze onderzoeken zijn voornamelijk uitgevoerd in de klinische setting, het ziekenhuis. Hieruit blijkt dat verschillende factoren, zoals het heersende leerklimaat, de kwaliteit van de begeleiding en toenemende zelfstandigheid het leren op de werkplek beïnvloeden. Wij vroegen ons af welke factoren het leren in de huisartsenpraktijk beïnvloeden. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten ten opzichte van de kliniek? Mijn onderzoek maakt deel uit van het promotietraject van Jonne van der Zwet. Tijdens mijn WESP ben ik aan de slag gegaan met reeds ingevulde vragenlijsten van studenten die in 2007 het coschap huisartsgeneeskunde gelopen hebben. In deze vragenlijst staan items over de houding en kwaliteit van de huisartsopleider (HAO), de mate en kwaliteit van observaties en feedback, de kwaliteit en kwantiteit van de patiëntcontacten, de hoeveelheid tijd gespendeerd aan het coschap, de werksfeer, organisatie en leerzaamheid van het coschap. We hebben een aantal van deze items door middel van een factoranalyse samengevoegd waardoor er nieuwe variabelen zijn ontstaan; kwaliteit van begeleiding door de huisartsopleider, kwaliteit en diversiteit van patiëntmix en faciliteiten die tot meer zelfstandigheid leiden. Onze uitkomstmaat was de ervaren leerzaamheid. Door middel van een regressieanalyse zijn we erachter gekomen dat de kwaliteit van de begeleiding door de HAO het meest van belang is voor een positief ervaren leerzaamheid. Ook de kwaliteit en diversiteit van het patiëntenaanbod is significant van invloed op deze leerzaamheid. Faciliteiten die tot meer zelfstandigheid leiden zijn in dit onderzoek niet uit de bus gekomen als significante beïnvloedende factor, wat we eigenlijk wel verwacht hadden gezien eerder onderzoek op dit gebied. Ook in focusgroepen die nu worden uitgevoerd onder coassistenten worden deze punten als erg belangrijk betiteld. De overige resultaten waren in overeenstemming met eerder verschenen literatuur. Hieruit concluderen we dat de kliniek en de huisartsenpraktijk qua factoren die van invloed zijn op de ervaren leerzaamheid, sterk overeenkomen. Aanbevelingen voor de praktijk zijn dan ook om deze drie pijlers te optimaliseren om zo de goede kwaliteit van het coschap te blijven waarborgen. Hiervoor is het noodzakelijk om de betekenis van deze factoren specifiek voor de huisartsenpraktijk in beeld te krijgen. 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication