28

op één lijn 35 3e uitgave 2009 Werkbezoek Down and Happy Under DOOR HENNY LANTMAN, KERSVERSE HOOGLERAAR AVG Henny Lantman (deze zomer nog ‘gewoon’ senior onderzoeker bij onze vakgroep) ging in juli en augustus 2009 op werkbezoek naar Australië voor 6 weken op uitnodiging van Bob Davis, uhd bij het Centre for Developmental Disabilities and Health (CHHH) van Monash University in Melbourne. Het centrum is ingebed in de vakgroep huisartsgeneeskunde. Er werken 14 personen. Huisartsgeneeskunde en CHHH zitten op dezelfde gang, komen elkaar voortdurend tegen en werken samen, o.a. bij onderwijs in het basiscurriculum. Doel van het bezoek was om een samenwerkingsrelatie op te bouwen op onderwijs- en onderzoeksgebied en te zien of studentenuitwisseling mogelijk zou zijn. In Singapore (1) was het heet, en overal was er de H1N1 (Mexicaanse griep). Op het vliegveld werden alle reizigers infrarood getemperatuurd en op het congres 2x per dag. Wie koorts had moest in quarantaine en er werden viruskweken afgenomen. Dat was “toen” zo. De schrik van de SARS, die vier jaar geleden zo veel levens kostte, zat er nog goed in. Het was wel een leuk congres. De presentaties kwamen vooral uit Australië, Singapore, Hongkong, Taiwan, Japan. In de roundtables (een groepsgesprek onder lunchtijd) deed iedereen zijn mond open: de mevrouw uit Vietnam, de Indiase dames, de Indonesiërs, de Pakistani, Maleisiërs en wie er verder allemaal rondliep. Twee Indiase dames kwamen me vertellen over hun band met de SUUD University. Na enig uitvragen leek me dat de Hogeschool Zuyd, via welke het doveninstituut kennelijk lijntjes heeft met India. Mijn eigen keynote ging goed en leverde reacties op. Iemand daagde me uit om psychiatrische aandoeningen niet onder associated comorbidity maar onder secondary conditions onder te brengen om misinterpretatie van probleemgedrag te voorkomen. Daar moet ik nog even over nadenken. Ook bleek dat er nog niks is geschreven/onderzocht over kwaliteit van leven bij mensen met challenging behaviour. Misschien accepteren we inderdaad wel te gemakkelijk dat mensen met probleemgedrag altijd een matig tot slechte kwaliteit van leven hebben. Er was een galadiner met veel speeches en dansjes van de Down syndroom tienerdansgroep, met een zeker schattigheidsgehalte waarbij je je kan afvragen of dat goed is. 28 Centre for Developmental Disability and Health (CDDH) in Victoria Op de poli zag ik de Down syndroom (DS) klanten van die dag (die poli is eens per 2 weken). Er worden mensen door verwezen met een verdenking op Alzheimer. De eerste was een man van rond de dertig, die uiteindelijk waarschijnlijk een depressie had. De tweede was ouder, rond de 50, en zou misschien dement kunnen zijn, maar had nu vooral problemen in zijn redelijk zelfstandige werk; met complexe taken dus. Zijn geheugen was nog goed, net als zijn ADL Depressie? De functie van die poli is consulten op verzoek, en en passant koppelen de dames daar een gestructureerde gegevensverzameling aan vast de Camdex (dementieschaal), een Peabody (als niet-verbale IQ test) en diverse andere geheugentesten. Materiaal voor een promotieonderzoek. Een derde DS patiënt was 28, en had een trage pols; met een ECG bleek hij een pols rond de 35 te hebben. Eerder door de cardioloog gezien, die vond dat dat bij het syndroom hoorde. Nu teruggestuurd, met de vraag om een pacemaker.Diverse gespecialiseerde huisartsen doen hier spreekuur en krijgen patiënten doorverwezen door de huisartsen in en rond Melbourne. Eens per week is er intake, worden de binnengekomen vragen beoordeeld, en verdeeld naar de expertise van de teamleden. Huisartsen kunnen verwijzen, maar ook zorgvoorzieningen. Bij een verwijzing hoort een uitgebreide vragenlijst zodat de intakers zich een beeld kunnen vormen van hoe de vraag te beantwoorden. Veel nieuwe aanmeldingen. Terugbestellen gebeurt incidenteel, bijvoorbeeld bij de naltrexone; zo’n patiënt moet elke 6 maanden geëvalueerd worden, anders krijgt hij geen nieuw recept. Ik zag een 58 jarige blinde man met veel littekens, vooral op zijn hoofd. De verwondingen bleek hij zichzelf te hebben toegebracht. Het is een “succespatiënt”: sinds hij aan de naltrexone is, automutileert hij nauwelijks meer. Heel apart was een meisje met toenemend probleemgedrag. Ze was al lang bekend met autisme en stemmingswisselingen. Bij navraag bleek dat er nieuw personeel in de dagbesteding was. Ze waren bang voor haar en konden daardoor niet de afgesproken structuur bieden. Het meisje kwam met haar moeder, een zorgcoördinator en de manager van het huis. Allemaal coöperatieve vrouwen. Knap vond ik dat de arts hen zelf liet zeggen dat het probleem in de dagbesteding zat en dat een dokter dat niet kan oplossen.

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication