17

3e uitgave 2010 risicoinventarisatie, risicocommunicatie, het gebruik van een keuzehulp en toepassen van motiverende gespreksvoering. De interventie werd verspreid over twee consulten en er was een follow­up consult. Onze hypothese was dat het betrekken van patiënten bij het nemen van de beslissing voor het omgaan met het verhoogde risico (bv. medicatie, stoppen met roken of meer fruit eten) een positief effect zou hebben op het opvolgen van leefstijl en medicatieadviezen. Ik heb in mijn promotiestudie gekeken naar het effect, de kosteneffectiviteit, het proces en naar ervaringen van praktijkondersteuners en patiënten met deze interventie. De effectstudie bestond uit een cluster randomised controlled trial waarin we het effect van de interventie op het cardiovasculaire risico, op leefstijl en op risicoperceptie onderzochten. We vonden dat zowel in de interventie­ als in de controlegroep de leefstijl van patiënten verbeterde, maar we vonden geen verschillen tussen de groepen. Het cardiovasculaire risico verbeterende eveneens in beide groepen en ook hierbij vonden we geen verschillen tussen de groepen. We vonden wel een effect van de interventie op risicoperceptie. In de interventiegroep verbeterde de risicoperceptie en mensen waren vaker terecht gerust of ongerust over hun risico. Vooral mensen die zich aan het begin van het onderzoek onterecht zorgen maakten werden gerustgesteld. Om de ervaringen van praktijkondersteuners met het werken met de IMPALA studie te onderzoeken, hebben we interviews met hen gehouden. Daaruit kwam naar voren dat praktijkondersteuners over het algemeen heel enthousiast waren om cardiovasculair risicomanagement uit te voeren. Ze zagen het als een hele geschikte taak voor hen en de IMPALA methode gaf daarvoor een goed protocol. Verder vertelden ze dat ze ruim de tijd namen om het cardiovasculaire risico te bepalen en uit te leggen. Ze waren ook enthousiast over het principe van gezamenlijke besluitvorming en over de uitgangspunten van motiverende gespreksvoering. Het in praktijk brengen daarvan was echter lastig voor praktijkondersteuners. Ze gaven aan dat regelmatige training hierin goed zou zijn. Terugblik Het is nu bijna een half jaar geleden (20 mei 2010) dat ik promoveerde. Ik geniet er nog steeds van dat ik mijn onderzoeksproject goed heb kunnen afronden. Het was erg leuk om zo diep en langdurig in een onderwerp te kunnen duiken. Het contact met praktijkondersteuners heb ik ook als heel positief ervaren. Het was heel motiverend om te merken hoe gedreven zij zijn in hun werk en hoe gemotiveerd zij waren om de werkzaamheden voor ons onderzoek zo goed mogelijk te doen. Het contact met hen was ook leerzaam. Zij lieten zien hoe hectisch, onvoorspelbaar en onderling verschillend hun werk is. De dagelijkse praktijk is duidelijk erg ongestandaardiseerd. Dat is voor ons als onderzoekers een leuke uitdaging! Voor meer informatie over het IMPALA onderzoek kunt u mailen naar m.koelewijn@maastrichtuniversity.nl 17 op één lijn 38

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication