0

CAPHRI School for Public Health and Primary Care op één lijn 49 de ballen r Vakgroep Huisartsgeneeskunde | Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML) Join our amily a F i j ! n e z o m e v a k n t i e

Colofon Oplage 2330 Hoofd/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Henk Goettsch, Hendrik Jan Vunderink, Sjef Swaans, Luc Gidding en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk Canon Business Services, Maastricht, CBS 10624 Fotografie • Pagina 15: foto's Araya Abrha Medhanyie Gemaakt door Janneke Holten, Canon Business Services • Pagina 27-28: foto's huisartsen - Dhr. M. Dirckx & AIOS - Dhr. P. Hulshof & AIOS - Dhr. M. Brassé & AIOS Gemaakt door Janneke Holten, Canon Business Services Deadline volgend nummer 24 oktober 2014 Inhoudsopgave Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Job Metsemakers ‘Dat gaat naar Den Bosch toe…’ – Commissie Dagje Uit 2014 Stelt zich voor: Angel Schols, promovendus Stelt zich voor: Camielle Noordam, promovendus Stelt zich voor: Arie de Jong, HAB bij de Huisartsopleiding Stelt zich voor: Kirsten Peetoom, promovendus Lopen is een feest, vooral als je wint – Babette Doorn Ons veel te rationele zelfbeeld – Yvonne Winants Broodje Seksualiteit – Annemarie Niekamp Korte lijntjes: Prijs Jos Boesten – Redactie The Use of mHealth for Maternal Health Care in Ethiopia – Araya Medhanyie Persbericht: Elke dag sportdag op de basisschool Bruikbare wetenschap – Nicole Verbiest-van Gurp en Jochen Cals Samen werkt het beter – Jean Muris en Laury de Jonge Praktijkvariatie binnen de kenenzorg diabetes inde regio – Noortje Ficken Evaluatie van het zorgpad Pulmocheck – Joke Meuwissen Praktijkvariatie binnen de ketenzorg diabetes in de regio Maastricht-Heuvelland – Anne Timmermans Haalbaarheid HIS-extracties bij werkplekleren aios – Vera Wolvekamp Patiëntkenmerken en motieven van zelfmelders op de huisartsenpost Maastricht en Heuvelland – Ingrid Jansen Depressie oudere kankerpatiënten – Jurian Aarts Het nieuwe coschap: De huisartsopleider – Marion van Lierop en Miriam Janssen JubileUM prof. dr. Frank Buntinx – Redactie Afscheid Frans van der Horst – Redactie Kaderopleiding Hart - en vaatziekten – Karen Konings Interstavendag huisartsopleidingen – Yvonne van Leeuwen ADVICE studie – Ruud Oudega De STARtclass: nu ook voor de HAP! – Hendrik Jan Vunderink In de leer – Sopie van der Voort AIOS dag 2014 – Lidwien Neervoort Wetenschapsdag 22 april 2014 – Sjef Swaans Voetbalwedstrijd AIOS opleiders – Koen Vanwersch Weten is eten – Hendrik Jan Vunderink Over Eindtermen, competenties en KBA's – Bas Maiburg De Lijn van Stijn – Stijn de Vries Nascholen in Paramaribo – Stijn de Vries Puntig – Felix Punt Vijf jaar ‘Leiderschap & management – Marijn van Oord Minder machteloos met de nieuwe meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld – Arie de Jong 3 4 5 6 6 7 7 8 9 10 11 12 13 14 16 17 17 18 18 19 19 20 21 21 22 24 24 25 26 27 28 29 30 31 32 35 36 37 38 2

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Van de redactie De ballen De kleur oranje associeer ik nog steeds met mijn oude waterpoloclub Hydrofiel uit Nijmegen. Het was altijd lastig om rondom een EK of WK voetbal (en Koninginnedag) aan nieuwe promotieartikelen in die clubkleur te komen. En als er al materiaal voorhanden was, dan hing er een exotisch prijskaartje aan. Ook nu kleurt Nederland oranje; veel collega’s durven na de eerste gewonnen ronde uit de kast te komen, getooid in vrolijke veren van de Plus, TUC-vlaggen en AHamsters. Wie net over de grens woont en hier met een Duits kenteken rijdt, kan zijn ‘lol’ op. Daar helpt geen oranje vlaggetje tegen, de vandalen zijn meedogenloos. Ook meedogenloos zijn deadlines. Wat moet er nog allemaal af voor de zomervakantie? Zo’n vakantie in het vooruitzicht helpt om de vaart erin te houden. Eén van de zaken die altijd af ‘moet’ voor de vakantie is de zomereditie van dit blad. Daarnaast blikken we ook al in gedachten vooruit op het thema eind 2014: veertig jaar Huisartsopleiding Maastricht. Daar komen we nog op terug. Al 40 jaar bestaat de Medische Faculteit Maastricht. Ons opperhoofd (zonder oranje veren) blikt terug in zijn rubriek. Andere feestelijkheden waren het Dagje uit en onze deelname aan de hardloopwedstrijd Maastrichts Mooiste. Eindelijk een eerste plaats behaald! Het leverde mooie plaatjes op. Net als plaatjes van een promotie: dit keer Araya Medhanyie uit Ethiopië. Twee jaar geleden liep hij (op zijn gemakje) mee met Maastrichts Mooiste, nu voltooit hij zijn wetenschappelijke eindsprint. Drie nieuwe promovendi stellen zich voor: Angel, Camielle en Kirsten. En een ‘oude’ bekende (en vaste columnist van dit blad) start als HAB in september. En www.seksindepraktijk.nl kan u op het verkeerde been zetten, maar wie erop klikt als hulpverlener, die wordt er wijzer van. Ons Broodje smaakte er niet minder om. Wie naast AIOS en opleiders (zie verslag Voetbalwedstrijd Koningsbosch) ook bedreven zijn in het in de lucht houden van alle ballen, zijn de AIOTHO’s. Jochen Cals hield hierover een praatje tijdens het AIOTHO symposium (15 jaar AIOTHO’s) in Groningen. Daarnaast zag hij kans om mee te rennen met eerder genoemde hardloopwedstrijd, (#ver)spreekuur te doen, promovendi en studenten te begeleiden en artikelen te schrijven. Onder andere in supervisie de rubriek Bruikbare Wetenschap, deze keer beschreven door AIOTHO Nicole Verbiest-van Gurp. De zomertijd is, ondanks tegenstrijdige berichten in de media, gunstig voor WESP-en (Wetenschapsparticipatiestudenten, 18 weken in Jaar 6). Een deel is uitgevlogen en schreef een korte samenvatting over zijn of haar bevindingen. We hopen een aantal straks weer terug te zien als kersverse AIOS, dus als u denkt ‘die komt me bekend voor’, dan zou dat heel goed kunnen. De achtergebleven WESP-en ploeteren de zomerdagen door totdat ook hun tijd erop zit. In augustus is het tevens sollicitatietijd voor WESP-en die in de nabije toekomst een plek bij HAG ambiëren. We hopen dat we genoeg fysieke plekken kunnen behouden, want het fenomeen ‘huisvesting’ is momenteel een wespennest: we moeten fors vierkante meters inleveren. Inleveren gebeurt ook bij het onderwijs in het basiscurriculum. Als er bezuinigd wordt, dan heb je weinig aan successen uit het verleden. Het zijn zware tijden en dat betreuren wij ten zeerste. We weten, dat we vele jaren kwalitatief uitstekend onderwijs bieden en daar blijven wij op focussen. Marion van Lierop gaat onverstoorbaar door met het nieuwe coschap. Laten we de bal hoog houden. Toch wat geleerd van Louis. En Marion. En hoe staat het met het leren van onze derdejaars AIOS Sophie? Is de eindstreep in zicht? Wijs word je door bescheidenheid, aldus Felix. Na een korte afwezigheid pakt hij zijn toetsenbord weer op. Stijn de Vries schreef een tweeluik: zijn Lijn van Stijn en een verslagje van zijn bezoek aan Suriname. Redactielid Hendrik Jan Vunderink gooit ook graag een balletje op. Deze keer de Startclass vernieuwing en een variant op zijn welbekende Bijzondere Bekwaamheden. Nu die medische recepten op zijn, geeft hij een kijkje in zijn eigen keuken. Dat Hendrik Jan niet zomaar een koekenbakker is, bewijst de foto. Na het schrijven van het stukje, startte hij diezelfde avond zijn witte motor en bakte ze bruin. Het resultaat mag er wezen. Tot slot onze ‘oude’ bekende: Arie de Jong. Zijn thema was snel gevonden dit keer: de nieuwe meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Geen fijn thema, maar u moet wel ballen hebben om het te melden. Met Arie als coach komen we verder. Een fijne zomervakantie! Babette Doorn 3

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Van de voorzitter Geschiedenis DOOR JOB METSEMAKERS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Op 16 september 1974 liep ik de trappen op van het voormalige Jezuïetenklooster aan de Tongersestraat 53 te Maastricht. Ik was, samen met 49 anderen, ingeschreven als cursist aan de MFM i.o. ofwel de Medische Faculteit Maastricht in oprichting. We begonnen aan een spannend avontuur. Dat de MFM i.o. een echte Universiteit zou worden stond helemaal niet vast. Sterker nog: de start van de MFM was door de Commissie Voorbereiding geforceerd vervroegd om te voorkomen dat het plan volledig geschrapt zou worden. Om haar start en bestaansrecht te rechtvaardigen schreef de Commissie Voorbereiding de ‘Basisfilosofie’. Nu de Universiteit Maastricht 40 jaar later stil staat bij de start van dat eerste cohort pioniers, is het een goede gelegenheid terug te kijken op die Basisfilosofie. Ik kijk naar twee elementen: 1) het nieuwe onderwijssysteem, 2) de voorgestelde ordening van de gezondheidszorg. Het nieuwe onderwijssysteem behelsde werken in onderwijsgroepen op basis van casus in plaats van colleges zoals gebruikelijk aan andere universiteiten. De onderwijsgroepen werden begeleid door stafleden die tutor werden genoemd. Er waren ook geen echte examens in die eerste jaren maar informatieve toetsen, waar we met elkaar de vragen trachten te beantwoorden. Hoe het onderwijs er moest uitzien, werd voortdurend tussen staf en studenten besproken. De wereld werd afgezocht naar innovatieve onderwijsmodellen die ingepast zouden kunnen worden. En de medische opleidingen uit andere Nederlandse universiteitssteden lieten niet na te benadrukken dat het niets zou worden in Maastricht met die opleiding voor maatschappelijk werkers. Ze hebben ongelijk gekregen en propageren en hanteren nu ook allemaal ‘student centered learning’. Ook in het buitenland werd Maastricht een synoniem voor innovatief Problem Based Learning (PBL). Niet voor niets voert de Universiteit Maastricht het motto ‘Leading in Learning’. De geschiedenis bewijst het gelijk van de basisfilosofie. De gewenste ontwikkeling van de gezondheidszorg is ook beschreven in de basisfilosofie. Zo was de Commissie Voorbereiding van mening dat speciale aandacht en onderzoek moest worden besteed aan de opleiding van artsen voor het 1ste echelon (huisarts, wijkverpleging, maatschappelijk werk) gezien de ontwikkelingen op dit terrein. Deze zin was voor velen de verwijzing naar de opleiding van maatschappelijk werkers. Maar ook deze focus heeft ervoor gezorgd dat Maastricht in onderwijs/ opleiding en wetenschappelijk onderzoek inderdaad meer en eerder eerstelijns gericht is geweest dan andere universiteiten. De basisfilosofie zet het begrip ‘academisch ziekenhuis’ letterlijk tussen aanhalingstekens, want er werd eerder gedacht aan een ‘medisch regionaal centrum’ voor intra- en extramurale zorg, als een samenwerkingsverband van allerlei zorgpartners. Daarbij werd niet gedacht aan één gebouw of gebouwencomplex maar aan organisatorische bundeling van geografisch gespreide voorzieningen en activiteiten. Kort gezegd ligt hier de kern van het debat over ofwel alle academische functies in één ziekenhuis (het academische ziekenhuis Maastricht), ofwel academische afdelingen in verschillende omliggende ziekenhuizen. De nieuwbouw van het azM leek de strijd definitief te beslechten in het voordeel van de voorstanders van volledige concentratie. Toch zie ik bewegingen in de richting zoals basisfilosofie die voorstelde: de eerste lijn met de huisarts als spil krijgt een steeds sterkere positie in de zorg, de samenwerking tussen huisarts (eerstelijn) en ziekenhuisspecialist (tweedelijn) is sterk verbeterd door transmurale projecten, zorgprogramma’s of wat dan nu heet anderhalvelijns zorg. Op basis van onderlinge afspraken zijn de academische functies niet meer voor 100% alleen in het academische ziekenhuis te Maastricht ondergebracht en bestaat er regionale samenwerking. Ook hier wees de basisfilosofie in de goede richting. De basisfilosofie is een inspirerend document wat nu nog steeds de moeite waard is om te lezen. Het is dan wel geschiedenis, maar ook nog steeds een visie op de toekomst. Wist ik veel waaraan ik begon toen ik die trappen opliep in 1974, nu 40 jaar geleden. Ik wilde dokter worden. 4

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Verslag van een geweldig dagje uit ‘Dat gaat naar Den Bosch toe…’ DOOR DE COMMISSIE DAGJE UIT 2014 Op vrijdag 6 juni jl. verzamelden zich ongeveer 50 medewerkers van de vakgroep Huisartsgeneeskunde om 9 uur om met de bus naar Den Bosch te vertrekken. Tijdens de rit van anderhalf uur deed iedereen zich tegoed aan koffie, cappuccino, een krentenbol of een van de verschillende soorten snoepgoed. Om al die ongezonde snacks enigszins te compenseren, kreeg iedereen bij het verlaten van de bus een lekkere appel. Maar Frederik Hendrik had de hulp van ingenieur Leeghwater. Door op een slimme wijze de natte zone in te polderen en leeg te pompen, zorgde hij ervoor dat ‘s-Hertogenbosch werd afgesloten van het belangrijke water. Door loopgraven te graven, kon hij met zijn leger ‘s-Hertogenbosch onder vuur leggen en na vier en een halve maand zelfs bezetten. Het ochtendprogramma bestond uit twee onderdelen. De groep werd daartoe in twee groepen verdeeld. Een groep maakte een heerlijke wandeling langs verborgen plekjes in Den Bosch. De andere groep ging de boot in voor een mooie rondvaart over de Binnendieze. De wandeling was heel bijzonder. Er waren plekjes waar de doodgewone toerist nooit zou komen. Zeer frappant waren de volkomen stille stukjes park, waar het onmogelijk was je voor te stellen dat je hemelsbreed maar 200 meter van het centrum verwijderd was. Ook heel speciaal waren de steegjes tussen de huizen. Onze gids vertelde dat daar in de 17e eeuw hele families woonden. Als je de breedte van zo’n steegje bekeek, was het bizar om te geloven. De gidsen waren heel enthousiast en deskundig. Het jaartal 1629 kwam veelvuldig voor in hun verhalen. In 1629 kwam Frederik Hendrik ten tonele. Prins Mauritz lukte het niet om in 1591 de stad te bezetten. Na deze dosis geschiedenis te hebben opgesnoven, meldden de wandelaars zich bij lunchcafé Pilkingtons. De lunch bestond uit heerlijke Engelse specialiteiten zoals Shepards Pie. Dit café had een prachtig tuinterras, wat met het mooie weer geen overbodige luxe was. De wandelaars van de ochtend begonnen na de lunch met hun rondvaart. Met 16 personen per boot voeren zij een uur. De Binnendieze stroomt dwars door Den Bosch en vertakt zich op meerdere plaatsen. De boot ging voortdurend onder smalle poorten, huizen en kerken door. Met 25 graden was het heerlijk verkoelend, op sommige plekjes zelfs kil. Na dit programma had iedereen nog anderhalf uur om de stad verder te verkennen. De meesten verkozen een terrasje onder het genot van een heerlijk koel pilsje. Op de Markt werden de voorbereidingen getroffen voor Duketown, een jaarlijks terugkerend jazzfestival. De dag werd besloten met een gezamenlijk diner bij van Puffelen. Menigeen had een lekker kleurtje opgedaan tijdens deze fantastisch geslaagde dag! 5

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Stelt zich voor Angel Schols PROMOVENDUS Sinds 12 mei 2014 ben ik werkzaam als promovendus bij Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Ik ben 28 jaar en geboren en opgegroeid in Maastricht. Tussen 2005 en 2013 heb ik in Maastricht gestudeerd aan de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, waar ik Gezondheidswetenschappen (major Bewegingswetenschappen) en Geneeskunde heb gestudeerd. Gedurende mijn opleiding ben ik werkzaam geweest als student-tutor en als student-assistent binnen verschillende projecten. Mijn promotieonderzoek, onder begeleiding van Jochen Cals en Geert-Jan Dinant, gaat over sneltest diagnostiek (point of care tests) in de eerstelijn. We willen de meerwaarde onderzoeken van sneltesten in het diagnostisch proces, bij het uitsluiten van ernstige cardiopulmonale aandoeningen bij patiënten op de huisartsenpost. Het promotieonderzoek zal plaatsvinden in samenwerking met huisartsenposten en de tweedelijn. In de toekomst wil ik graag de praktijk combineren met onderzoek en onderwijs. Indien jullie vragen hebben met betrekking tot mijn promotieonderzoek loop dan gerust even binnen op kamer A3.047 op het Debyeplein 1 in Maastricht of stuur een mail naar angel.schols@maastrichtuniversity.nl. Stelt zich voor Camielle Noordam PROMOVENDUS Ik ben Camielle Noordam en sinds kort verbonden aan de Universiteit Maastricht als externe PhD student. Sinds een half jaar wonen mijn man en ik weer in Nederland, in Eindhoven om precies te zijn. Hiervoor woonden en werkten we in de Verenigde Staten, mijn man bij een bedrijf genaamd ASML en ik bij UNICEF. Van jongs af aan ben ik verbonden met Afrika. Als kind groeide ik op in Turkana, Kenia en verder heb ik in landen zoals Ghana en Sudan gewerkt, zowel in een ziekenhuis als voor een noodhulporganisatie. Na het afronden van een Masters programma Internationale Gezondheidszorg aan het Koninklijke Instituut van de Tropen, ben ik naar New York verhuisd om daar voor UNICEF te werken. Ik had daar een geweldige baan waarbij ik veel reisde en bezig was met kwaliteitsbewaking van verschillende 6 projecten. Tijdens mijn werk ben ik begonnen met het schrijven van wetenschappelijke artikelen en besloot bij terugkeer naar Nederland hiermee verder te gaan. Mijn onderzoek richt zich op toegang tot zorg voor kinderen in gebieden met beperkte middelen in Afrika. De focus ligt op longaandoeningen: van de 18.000 kinderen onder 5 jaar die per dag sterven, sterft 17% hiervan als gevolg van longaandoeningen1. Door middel van dit onderzoek wil ik een beter idee krijgen van de factoren die dit hoge sterftepercentage beïnvloeden. Vragen die we proberen te beantwoorden zijn voornamelijk gericht op het identificeren van risicofactoren, kennis (van de moeder) van symptomen, kwaliteit van zorg en mogelijke programmatische oplossingen. 1 United Nations Children’s Fund (2013) Committing to child survival: A Promise Renewed. Progress report. New York. Available at: www.unicef.org/lac/ Committing_to_Child_Survival_APR_9_Sept_2013.pdf (accessed 13 June 2014).

2e uitgave 2014 Stelt zich voor Arie de Jong HAB BIJ DE HUISARTSOPLEIDING Een nieuwe HAB een nieuw geluid? 1 september is het zover: dan begin ik als HAB in Eindhoven met een groep eerstejaars AIOS. Ik was al eens benaderd maar heb de boot wat afgehouden totdat het in mijn praktijk goed geregeld was met de continuïteit van zorg. Inmiddels is dat gelukt met mijn laatste AIOS Eefke de Haas, die twee dagen bij mij komt werken met als doel de praktijk over te nemen. Dat geeft mij ruimte voor nieuwe uitdagingen en ik zie het HAB-schap dan ook als een logische vervolgstap. Na in 1988 gestart te zijn met OEL-ers (Oriëntatie Eerste Lijn), coassistenten, gevolgd door ongeveer 18 AIOS en het geven van gezondheidsrechtelijke nascholing, is het nu tijd om een groep een jaar lang te begeleiden en te coachen samen met een gedragswetenschapper. Met het opleiden van AIOS richt je je een jaar lang op één AIOS en tracht deze tot zelfsturende huisarts op te leiden door hem of haar de schoonheid van het beroep te laten zien en de lol van communiceren met patiënten. Met een groep is er direct al een andere dynamiek en interactie en dat lijkt mij een nieuwe uitdaging. Voor wie mij niet kent ik ben Arie de Jong, 59 jaar, huisarts sinds 1983 en sinds 1985 in Goirle in een ‘solo’praktijk , daarnaast ben ik gezondheidsrecht jurist en geef in die hoedanigheid les en ben ik verbonden aan de LHV-Academie. Ik ben lid van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg en het Tuchtcollege in Eindhoven en bezoek met regelmaat een zitting met AIOS ( wellicht straks met een groep HAB’s ?). Bestuurlijk ben ik actief als LHV kringvoorzitter in Midden-Brabant. Ik ben gehuwd en heb twee zonen die al zelfstandig zijn. In de tijd die rest mag ik graag op een fiets zitten (race of mountainbike) en lees ik graag. Stelt zich voor Kirsten Peetoom PROMOVENDUS Mijn naam is Kirsten Peetoom, 25 jaar oud en sinds 3 jaar woonachtig in Maastricht. In mei ben ik begonnen als promovendus op het CHILI project binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde. Na mijn bachelor gezondheidswetenschappen (VUMC) ben ik in september 2010 naar Maastricht verhuisd om te beginnen aan de Health Sciences Research Master. Als geboren Randstadster heb ik sindsdien vaak de vraag gekregen: waarom een master in Maastricht? En als ze weten dat ik aan wielrennen doe: ‘ Vast vanwege de heuvels?!’ De reden was toch de studie-inhoud, want ik wilde altijd al alles tot de puntjes uitzoeken en dus onderzoeker worden, maar het heuvellandschap en de mooie binnenstad blijven mooie pluspunten! Mijn promotieonderzoek is onderdeel van het CHILI project en dit doe ik onder leiding van Jochen Cals en Geert-Jan Dinant. Het project heeft als doel om de voorlichting te verbeteren over kinderen met koorts. AIOTHO Eefje de Bont focust zich op de eerstelijn en ik zal mij richten op het consultatiebureau en kinderdagverblijven. Als ik aan het einde van de dag naar huis ga begint mijn andere ‘baan’ als wielrenster. Ik zit bij een professioneel wielerteam en dit jaar mocht ik onder andere mijn rugnummers opspelden voor de Ronde van Vlaanderen en de Waalse pijl. Naast mijn trainingstochten en wedstrijden op de racefiets maak ik ook regelmatig mooie tochtjes op de mountainbike. 7 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Maastrichts Mooiste Lopen is een feest, vooral als je wint DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Zondag 15 juni 2014, we keken er lang naar uit: Maastrichts Mooiste, dé hardloopwedstrijd van Maastricht. Onder het motto ‘Lopen is een feest’ schreven we twee bedrijventeams in van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde. Negen lopers voor de langste afstand, de 10 Engelse Mijl (ruim 16 kilometer) en de overige 17 lopers op de 5 kilometer. Het was een bewolkte, frisse dag, zeker vroeg in de ochtend. Om 10 uur was de start van de kortste afstand. Daarvoor zaten we al op het terras van ons ‘vaste’ Grand Café, maar de koffie werd nog niet geserveerd omdat het café nog niet open was. We hoopten dat onze lopers een betere timing hadden. had er zin in. Robert Willemsen en Erik Haakma trainen volgens mij drie keer per dag dus we hadden er ook alle vertrouwen in. Jochen Cals gaf aan tegenwoordig ‘beter te kunnen ouwehoeren dan hardlopen’, hij mocht vertrekken uit een later startveld. Philippe Hoogsteder was er gelukkig ook weer bij en eindigde vlak achter Cals. Job Metsemakers en Paul Ram waren eveneens fit en eindigden weliswaar iets later dan de anderen, maar ze haalden de finish zonder enige problemen. Hulde voor aios Marleen Alink die de dagen ervoor met griep was geveld maar toch de wedstrijd uitliep! Priska Israel huurde een gepromoveerde look-a-like in, overigens met dezelfde eindtijd als wat we van Priska gewend zijn. De wedstrijd verliep grotendeels buiten Maastricht met enkele venijnige klimmetjes in het parcours. Na een klein uur werd onze supportersgroep onrustig, we wilden richting de Finish op de Markt. Robert Willemsen finishte al eerste van HAG in een tijd van 1.00.34, goed voor de negende individuele plek. Erik Haakma kwam binnen op 1.05.22. Tot slot onze derde loper: Mark Spigt in 1.08.53. De meesten waren ruim op tijd en zochten een HAGshirt uit en speldden de borstnummers op. De WESP-en en enkele bevriende zesdejaars Geneeskunde studenten liepen volop mee. De op de valreep aangemelde Ethiopische hardlopers, promovendi van Mark Spigt, waren net op tijd. Helaas zitten ze niet bij de einduitslag, want beide (denk ik) mannen hebben twee rondes van 5 kilometer gerend… het parcours van die afstand is namelijk twee keer het rondje van 5 kilometer en intussen waren die lopers ook al gestart. Hulde voor hun inzet, al denken we niet dat het voor de teamuitslag enig verschil had gemaakt. Snelste loper in het team was Ghais Al Mansouri, die vorig jaar nog geblesseerd moest afzeggen. De rest van de lopers, veelal dames, deden weinig voor elkaar onder. Wel was het weer duwen en dringen geblazen op het volle parcours. Na een intermezzo van een uur, begonnen de kriebels voor de 10 Engelse Mijl. ‘We’ gingen voor een podiumplek, of beter gezegd: de eerste plek. Strakke koppies bij de vaste lopers uit dit gezelschap. Mark Spigt was in vorm en Vlnr: Robert, Geert-Jan en Erik 8 Het was vaker voorgekomen dat HAG niet (op tijd) bij de prijsuitreiking was. Dat zou ons nu niet gebeuren. Erik en ik stonden ruim op tijd voor het podium met 3 lege plekken. Na de individuele huldiging werd meteen omgeroepen dat de eerste plek bij de Bedrijvenloop op de 10 Engelse Mijl voor onze vakgroep was! Eindelijk, na al die jaren. Het was ook nu of nooit voor mijn gevoel. Wie dat ook dacht was Geert-Jan Dinant, vroeger liep hij mee, maar tegenwoordig is hij fietsende supporter en fotograaf met zijn vrouw Gerda. Geert-Jan beklom het podium, geflankeerd door Erik en Robert die ook net op tijd waren voor de uitreiking. Winnen is een feest, zo werd het een extra geslaagde dag!

2e uitgave 2014 Inspiratiesessie Mind & Body integration Ons veel te rationele zelfbeeld DOOR YVONNE WINANTS, UNIVERSITAIR DOCENT Op 3 juli jl. werd van 15-18 uur de eerste bijeenkomst van drie inspiratiesessies gehouden op het Debyeplein 1, thuisbasis van de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Het thema was Mind & Body integration. De organisatie was in handen van initiatiefneemster dr. Yvonne Winants. Op deze warme namiddag kwamen zo’n 35 deelnemers af, waarvan ongeveer een derde medici. Een experiment om bevlogen practici en wetenschappers in dialoog te brengen. Er heerst een brede revolutie waarbij subjectiviteit en gevoelens meer serieus worden genomen. Uitdrukkingsvormen zoals expressie, meditatie, lijfwerk, muziek en dans, beginnen wetenschappelijke aandacht te krijgen. Gevoelens en verstand zijn niet de vijanden die wij er in onze westerse cultuur van hebben gemaakt. Ze werken eerder hand in hand. Wie wil denken, moet voelen! Gevoelens geven ons doelen in het leven, daarom dolen we niet doelloos door de wereld . We proberen zo min mogelijk leed te ervaren en zoveel mogelijk lust. Ons verstand is de dienaar in dezen. Gevoelens zijn geen ‘denkfouten’ maar integraal bestanddeel van het denken. Gevoelens zetten ons brein steeds in een andere klankconfiguratie en sturen ons denken en onze waarneming. Om ons academische, veel te rationele zelfbeeld te overstijgen, lanceren we deze uitwisseling en dialoog tussen praktijk en academie. Doel van de reeks is om veelbelovende ‘praxis’ (ook als ze nog niet door het selectieproces van Evidence Based Medicine heen zijn) een kans te geven zich te laten zien opdat we kracht en meerwaarde kunnen ontdekken. Belangrijk hierbij is dat ook de geneeskunde, zoals we haar nu kennen, zich practice based heeft ontwikkeld. In die dagelijkse praxis zochten betrokken professionals oplossingen en genezing voor hun patiënten. Tweede motief voor dit initiatief is om het intellectuele gesprek of dialoog tussen praktijkmensen en wetenschappers weer te re-animeren. Een universiteit heeft van oudsher de missie om het academische denken met open, onbevooroordeelde blik te beoefenen en te cultiveren. Toch dreigt het intellectuele klimaat gemakkelijk overwoekerd te worden door hedendaags pragmatisme, bureaucratische regels en protocollen en de noodzaak tot efficiëntie en economische rentabiliteit. Vrije ruimte waar professionals , intellectuelen en praktijkmensen met elkaar van gedachten kunnen wisselen en elkaar inspireren is noodzakelijk. Deze sessie het verhaal van de bevlogen fysiotherapeut Bert Kallen uit Sittard over het allostase model. Dit integratieve model is de basis voor een door hen praktijk ontwikkelde aanpak van SOLK klachten. Deze aanpak genaamd ZEHM (Zelfactie Energie en Herstel Management programma), integreert psychologische aanpak met een fysiologische aanpak met beweging. Het programma loopt al 6 jaar en zou bij 250 deelnemers goede en duurzame effecten laten zien. Daarna kwam huisarts Guus Verheijen die zijn model (en tevens de titel van zijn boek) ‘Het Frame’ voor het voetlicht bracht. Het Frame biedt een uitgangspunt van waaruit de huisarts zijn patiënt kan benaderen en diens (bio/psycho/socio) thematiek kan analyseren en begeleiden. Het Frame werd door Guus na een lange zoektocht langs allerlei therapieën en stromingen ‘ontdekt’ als onderliggend en gemeenschappelijk. Het reikt te ver om hier het model kort in tekst te vangen, u moet het beleven. Guus geeft regelmatig workshops. Al met al een spannende bijeenkomst, die wellicht soms toch nog iets te talig en te academisch bleef, maar door de bevlogenheid van de sprekers bleef raken en verrassen en ons inspireert voor de volgende keer. Komt u dan ook? Tweede inspiratiesessie ‘Bevlogen dokters & out of the box denken’ 28 augustus van 15-18 uur in Maastricht, thema’s: 1. Wat is systemisch werken en wat kunnen we ermee in de Huisartsgeneeskunde? 2. Kan de veerkracht van cliënten vergroot worden door Past Reality Integration? 9 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Broodje Verstand Seksuele gezondheid en seksueel geweld in Limburg DOOR ANNE-MARIE NIEKAMP, ARTS M&G, INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING KNMG Op 10 juni hield Anne-Marie Niekamp (behalve arts ook antropoloog) een praatje in het kader van ‘Broodje Verstand’. Anne-Marie is werkzaam bij het Centrum voor Seksuele Gezondheid Limburg van de GGD’en in Limburg als arts en projectleider van het Centrum Seksueel Geweld. Het thema was de seksuele gezondheid van jongeren in Limburg en seksueel geweld. Uit het onderzoek ‘Seks onder je 25e’ blijkt dat, hoewel in het algemeen de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland redelijk goed is, in ieder geval de ZuidLimburgse jongeren achterblijven. De jongeren in Zuid Limburg worden gemiddeld op jongere leeftijd seksueel actief, van de 12-13 jarigen is landelijk 3% en in ZuidLimburg 6% seksueel actief. Uit onderzoek weten we dat juist deze jonge starters vaker onbeschermd vrijen en vaker te maken hebben met seksueel geweld. Vergeleken met landelijk gebruiken Zuid-Limburgse jongeren gemiddeld minder vaak een condoom en lopen daardoor vaker het risico op een SOA of ongeplande zwangerschap. Dat zien we ook terug in het SOA-vindpercentage bij het Centrum Seksuele Gezondheid dat in Zuid-Limburg de afgelopen jaren is gestegen waar het Landelijk stabiel bleef. Het aantal tienermoeders is in Limburg bovendien veel hoger dan het landelijke gemiddelde. Het ligt op het niveau van steden als Rotterdam en Amsterdam. Maar terwijl in die steden tienermoeders vooral onder allochtonen veel voorkomen, is dat in Limburg met name bij de autochtone bevolking. Ook hebben jongeren vaak andere klachten, zo heeft 1 op de 3 meisjes pijn bij het vrijen. Jongeren hebben ook veel te maken met seksueel geweld: 39% van de meisjes en 19% van de jongens onder de 25 jaar is ooit gedwongen tot het verrichten van een seksuele handeling. Van de meisje in de leeftijd van 20 jaar heeft 1 op de 5 een verkrachting meegemaakt. De oorzaken waarom Zuid-Limburg jongeren het qua seksuele gezondheid minder goed doen dan in de rest van Nederland is onbekend, maar wordt mogelijk veroorzaakt doordat enerzijds de Zuid-Limburgse populatie sociaaleconomisch zwakker is en anderzijds structurele aandacht voor seksuele voorlichting ontbreekt. Zie voor meer informatie de factsheet1 ‘Zuid Limburgse jongeren seksueel ongezond’ Centrum voor Seksuele Gezondheid en Centrum Seksueel Geweld Limburg Het Centrum voor Seksuele Gezondheid Limburg probeert de seksuele gezondheid van jongeren te verbeteren enerzijds door preventieve activiteiten anderzijds door curatieve zorg in het kader van de landelijke regeling Aanvullende seksuele gezondheidszorg. In het kader van preventie gaat de GGD vanaf 2014 scholen motiveren en docenten trainen om seksuele voorlichting te geven, daarnaast geeft de GGD zelf voorlichting aan kwetsbare jongeren. Tijdens spreekuren biedt de GGD jongeren onder de 25 jaar onder andere gratis SOA screening, anticonceptie en counseling/voorlichting met betrekking tot alle vragen die jongeren hebben over seksualiteit. Daarnaast is in samenwerking met politie en forensische artsen sinds september 2013 het Centrum Seksueel Geweld gestart, waar slachtoffers 24/7 terecht kunnen voor integrale zorg na een verkrachting. Seksuele gezondheid van jongeren en de huisarts? Ook huisartsen kunnen een rol spelen in het verbeteren van de seksuele gezondheid. Seksualiteit is nog altijd vaak een lastig thema om bespreekbaar te maken in de spreekkamer, zowel voor artsen als voor de patiënt. Jongeren hebben daarbij schroom om hun problemen en vragen met de huisarts te bespreken, mede omdat het ook de huisarts van hun ouders is. Huisartsen kunnen dit vergemakkelijken door het thema zelf bespreekbaar te maken door er actief naar te vragen bij jongeren. Bij een jongere die komt voor een SOA-test of anticonceptie, is het belangrijk naar de reden te vragen en ook anticonceptie en/of condoomgebruik en problemen bij seks te bespreken. Maar ook bij jongeren die om een andere reden bij de huisarts komen is het goed te vragen of ze seksueel actief zijn of van plan zijn binnenkort te worden. In dat geval kan anticonceptie en condoom gebruik besproken worden. Verder is het goed om ook bij vage klachten, buikklachten etc. seksualiteit bespreekbaar 1 www.ggdzl.nl/fileadmin/files/ggdzl/Documenten/Factsheet_Zuid-Limburgse_ jongeren_seksueel_ongezond_2012.pdf 10

2e uitgave 2014 te maken en te vragen of ze negatieve ervaringen hebben met seksualiteit. Deze vraag biedt een opening om zowel seksueel geweld als ook klachten als pijn bij het vrijen of ejaculatie praecox te bespreken. Zie voor meer informatie en hoe u seks bespreekbaar kunt maken de speciaal voor zorgverleners recent gestarte website www.seksindepraktijk.nl Huisartsen kunnen altijd bellen met het Centrum voor Seksuele Gezondheid voor advies, overleg of andere vragen. Recent seksueel geweld: bel het direct het CSG Bij een recente verkrachting (minder dan 8 dagen geleden) is het advies altijd direct contact op te nemen met het Centrum Seksueel Geweld. Hier kan de zorg integraal worden geboden, inclusief PEP (HIV en hepatitis b profylaxe), psychologische en profylactische zorg. Relevante telefoonnummers • Centrum Seksueel Geweld Limburg: 088-1191888 (24/7) • Centrum Seksuele Gezondheid Limburg Zuid Limburg: • Patiënten: 045-8506613 (werkdagen 8.45-12.15 uur) • Huisartsen: 045-8506609 (werkdagen vraag naar achterwachtarts Centrum Seksuele Gezondheid) Noord- en Midden-Limburg: • Patiënten: 088 1191 200 (werkdagen 9.00-12.30) • Huisartsen: 088 1191 200 (werkdagen vraag naar arts of verpleegkundige Centrum Seksuele Gezondheid) Relevante websites • www.sense.info (landelijk website over seksualiteit en seksuele gezondheid voor jongeren, heeft ook een deel voor professionals) • http://www.centrumseksueelgeweld.nl (landelijke website centra seksueel geweld) • www.seksindepraktijk.nl (landelijke website voor zorgprofessionals) • https://sekshag.nhg.org (landelijke website van de expertgroep SOA HIV Seksualiteit van de NHG) • http://www.ggdzl.nl/fileadmin/files/ggdzl/ Documenten/Factsheet_Zuid-Limburgse _jongeren_seksueel_ongezond_2012.pdf Korte Lijntjes Huisarts Jos Boesten uit Elsloo en medewerker bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht, kreeg op 9 april 2014 de Doctor Paul Höppener-prijs uitgereikt. Deze prijs werd in 1990 ingesteld als eerbetoon op het gebied van de huisartsenautomatisering. Jos ontving de prijs uit handen van het Orego-bestuur. Orego is gebruikersvereniging van MicroHis waar hij al vele jaren lid van is (o.a. in de pakketcommissie). Daarnaast ontving hij de prijs ook voor zijn jarenlange inzet ten behoeve van het RegistratieNet Huisartsen (RNH) van de Universiteit Maastricht. 11 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Promotie Araya Abrha Medhanyie Ver van moeders bed? Gebruik de app! DOOR LUC GIDDING, REDACTIE Op 2 juli jl. verdedigde Araya Abrha Medhanyie zijn proefschrift getiteld ‘The Use of mHealth for Maternal Health Care in Ethiopia’ in Maastricht. Medhanyie is een van de Afrikaanse promovendi die door Geert-Jan Dinant en Mark Spigt wordt begeleid als onderdeel van de samenwerking met Mekelle University in Ethiopië. Op de voorkant van het proefschrift prijkt een afbeelding van ‘typical rural houses (Hidmo) in Tigray, Ethiopia’ in een wijds, afgelegen natuurgebied. Zorg daar maar eens op het juiste moment de juiste zorgverlener te krijgen! Een van de beweegredenen voor het promotieonderzoek was dat maternale sterfte nog steeds hoog is en inspanningen om dit te verminderen onvoldoende opleveren. In 2010 waren er 287.000 geschatte maternale sterfgevallen. Vrouwen in ontwikkelingslanden hadden 15 keer meer risico om te overlijden als gevolg van de zwangerschap of zwangerschap gerelateerde complicaties. Vanwege het gebrek aan voldoende geschoolde zorgverleners, heeft Ethiopië er zich sinds 2003 op gericht meer ‘zorgverlenerdekking’ te realiseren, vooral in de landelijke gebieden. Belangrijk speerpunt in deze campagne was het opleiden van 34.000 nieuwe ‘health extension workers’ (HEWs). Deze HEWs zijn vrouwen die de middelbare school voltooiden en een jaar training kregen om mensen in landelijke gebieden te kunnen voorlichten over gezondheid van moeder en kind en te assisteren bij veilige en schone bevallingen. Ook leerden zij de vroege identificatie van alarmsymptomen en complicaties om vrouwen direct te kunnen verwijzen als nodig. Ook groeide het aantal zorgposten met 413% en verdubbelde het aantal vroedvrouwen. Andere interessante cijfers zijn, zeker in vergelijking met Nederland, dat het percentage geboortes dat door een geschoolde zorgverlener werd geassisteerd in dezelfde 12 periode steeg van 6% naar 10% en het percentage geboortes in een zorginstelling steeg van 4% naar 10%. Helaas bleef de maternale sterfte stabiel. Medhanyie en zijn team formuleerden de hypothese dat de inzet van smartphones het effect van de HEWs zou versterken. Om dit te onderzoeken, voerde het onderzoeksteam een aantal deelstudies uit waaronder een inventarisatie van de rol van de HEWs in het gebruik van maternale gezondheidsdiensten door vrouwen. Hieruit bleek dat deze rol vooral antenataal was maar dat er rond de geboorte en postnataal nog weinig informatievoorziening en assistentie werd verzorgd. Een analyse van de kennis en prestaties van de HEWs met betrekking tot antenatale zorg en zorg rond geboortes liet zien dat 88% van de HEWs te weinig kennis had over alarmsymptomen en complicaties. Gemiddeld assisteerde een HEW bij één geboorte per maand. Slechts 20% van de HEWs kreeg hulp van een vroedvrouw. Op basis hiervan ontwikkelden Medhanyie en collega’s een aantal interventies om kennis en competenties van de HEWs te vergroten en smartphones in te zetten. Zo werden onder andere ‘slimme’ formulieren gemaakt die de HEW op de telefoon kan invullen om relevante maternale data te registreren. Op basis van de ingevoerde data geven deze applicaties (apps) interpretaties en adviezen. De HEWs waardeerden deze apps als nuttig, hoewel een aantal pre-condities hiervoor nog moesten worden verbeterd. Zo was bijvoorbeeld de dekking van mobiele netwerken in Ethiopië nog insufficiënt. Een evaluatie van het gebruik van de apps gedurende 6 maanden door 25 HEWs toonde dat deze werden gebruikt bij 59% van de zwangere vrouwen. De formulieren hadden een goede mate van accuraatheid en volledigheid en het team concludeerde dan ook dat de apps in de praktijk op een gepaste en betrouwbare manier gebruikt konden worden. Na deze grondige inventarisaties en evaluaties zal de volgende stap in dit onderzoeksveld zijn óf en welke effecten het smartphonegebruik uiteindelijk heeft op de maternale sterfte. Wij wensen Medhanyie en zijn team vast proficiat in het Amharisch: !

2e uitgave 2014 Persbericht Elke dag sportdag op de basisschool In de strijd tegen overgewicht, suikerziekte en andere gezondheidsklachten als gevolg van een ongezonde levensstijl van kinderen, starten vier basisscholen in Limburg een proef met een nieuw onderwijsconcept. Naast de gebruikelijke gymles zullen de kinderen op deze basisscholen iedere dag een uur sporten en gezamenlijk gezond lunchen. Daarnaast kan het kind al vanaf zeven uur de schooldag beginnen met een gezond ontbijt. ‘In zuidoost Limburg zien we meer kinderen met gezondheidsklachten gerelateerd aan een ongezonde levensstijl dan in de rest van het land’, zegt Andrew Simons, projectleider onderwijsstichting Movare, een van de initiatiefnemers van het nieuwe onderwijsconcept De Gezonde Basisschool van de Toekomst. De verplichte schooluren op de ‘gezonde scholen’ starten vijf dagen lang om half negen in de ochtend en eindigen rond vier uur in de middag. Eventueel kunnen ouders hun kind al om zeven uur ’s morgens brengen en om zeven uur ’s avonds ophalen. ‘We rekken de schooldag op’, zegt Simons. ‘Hierdoor ontstaat meer tijd voor sport en een gezonde gezamenlijke lunch waardoor ook bewustwording wordt gecreëerd.’ Het sporten zal iedere dag minstens een uur in beslag nemen. ‘Op de meeste basisscholen krijgen kinderen nu een uur tot anderhalf uur per week gymles. Dat is absoluut te weinig’, zegt Simons. ‘Elke dag een uur bewegen, kan in het nieuwe onderwijsconcept op allerlei manieren worden gerealiseerd. Van een fietstocht in de buurt tot een spel in het bos of een traditioneel potje voetballen.’ Naast extra tijd voor beweging en voeding zal ook de dagindeling voor de kinderen anders worden. ‘Op de meeste scholen beginnen ze om half negen ’s morgens meteen met inhoudelijke vakken als rekenen. Maar wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de hersenen van kinderen pas optimaal werken vanaf ongeveer tien uur ’s morgens’, zegt Simons. ‘Op scholen met het nieuwe onderwijsconcept wordt gestart met creatieve vakken en de inhoudelijke vakken volgen later op de dag.’ 13 Eind juni werd het nieuwe onderwijsconcept gepresenteerd. Iets daarvoor ging Provinciale Staten van Limburg al akkoord met een subsidie van bijna 8 miljoen euro om het plan uit te werken. Uiteindelijk zal de pilot 22 miljoen euro gaan kosten. Vier faculteiten van de Universiteit Maastricht gaan onderzoeken welke effecten het nieuwe onderwijssysteem heeft. Eén ervan is de vakgroep Huisartsgeneeskunde, te weten prof. Onno van Schayck en post-doc onderzoeker Maartje Willeboordse. In het schooljaar 2014/2015 starten de eerste nulmetingen, waarna op 1 augustus 2015 de eerste vier scholen in Limburg daadwerkelijk in de praktijk beginnen met het nieuwe concept. Het uitgebreide onderzoeksplan kunt u vinden op de website van de Universiteit Maastricht > Kennis-As Limburg > projecten. op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Bruikbare wetenschap Een breed spectrum, het lijkt wel huisartsgeneeskunde DOOR NICOLE VERBIEST-VAN GURP, AIOTHO EN JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN UNIVERSITAIR DOCENT Een prik tegen nicotineverslaving Stoppen met roken is een hot topic in de huidige welvarende maatschappij. Welke technieken we ook toepassen, voor veel mensen blijft het een strijd. Eén van de onderzochte strategieën die rokers zou moeten helpen bij het stoppen, is het nicotinevaccin. Het idee hierachter is dat het lichaam antilichamen gaat ontwikkelen tegen nicotine. Deze antilichamen binden zich aan de nicotine wanneer men rookt. De complexen die hierbij gevormd worden, kunnen de bloed-hersen barrière niet passeren, waardoor de positieve effecten van roken verdwijnen. In eerder onderzoek bleken deze vaccinaties nauwelijks effect te hebben op de slagingskans bij stoppen met roken. AIOTHO Philippe Hoogsteder onderzocht of het vaccin in combinatie met extra maatregelen meer kans van slagen had. Hiervoor werden 558 rokers ingedeeld in twee groepen. De ene groep ontving het vaccin en de andere placebo. Beide groepen kregen daarnaast varenicline en gedragsondersteuning. Het nicotinevaccin bleek echter geen aanvullend effect te hebben op de kans op stoppen met roken. Geen vaccin tegen rookverslaving dus. Hoogsteder en collegae publiceerden hun resultaten in het toepasselijke tijdschrift Addiction. Patiënt en dokter op één lijn? Voor een goede arts-patiënt relatie is het belangrijk dat arts en patiënt het in ieder geval eens zijn over welke aandoeningen een patiënt heeft. Marjan van den Akker onderzocht in hoeverre patiënt en huisarts het met elkaar eens zijn over de gestelde diagnoses. 2.893 Patiënten vulden een lijst in, waarop ze aangaven of ze 14 geselecteerde diagnoses wel of niet hadden. De onderzoekers vergeleken deze lijst vervolgens met het medisch dossier. Ze vonden een goede overeenkomst tussen de gerapporteerde diagnoses door de patiënt en de gestelde diagnoses door de huisarts. De diagnoses met de grootste overeenstemming waren overigens diabetes en beroerte. Zouden patiënten ook zo goed weten welke pil ze waarvoor slikken? Verband tussen geestelijke en lichamelijke gezondheid De groep van Marjan van den Akker heeft multimorbiditeit als speerpunt en in dat kader keek men ook of er 14 een verband zou kunnen zijn tussen verschillende psychosociale profielen en het risico op morbiditeit, mortaliteit en zelfgerapporteerde gezondheid. Patiënten kregen daartoe bij de huisarts een lijst met vragen over hun psychosociale eigenschappen en zelfgerapporteerde gezondheid. Deze gegevens werden vervolgens gekoppeld aan het medisch dossier, waaruit informatie over morbiditeit, mortaliteit en gebruik van gezondheidszorg werd gehaald. Er werden drie psychosociale profielen onderscheiden: gunstig, gemiddeld en ongunstig. Het ongunstige profiel bestond o.a. uit neurotische, angstige en depressieve kenmerken. Mensen uit het gunstige profiel waren – niet geheel verrassend – zelfredzaam en hadden ook meer zelfvertrouwen. Het onderzoek liet verder zien dat vooral de zelfgerapporteerde gezondheid lager was bij mensen met een gemiddeld of ongunstig psychosociaal profiel. Het verband met lichamelijke morbiditeit en mortaliteit was minder sterk. Toch zal de zelfgerapporteerde gezondheid leidend zijn in hulpzoekgedrag; mensen met een ongunstig profiel zullen waarschijnlijk eerder de weg naar onze spreekkamer vinden. Echo van de schouder: radioloog vs. fysiotherapeut Veel fysiotherapeuten kunnen tegenwoordig zelfstandig musculoskeletale echo’s maken. Voorheen was dit vooral het terrein van de radioloog. Huisarts Ramon Ottenheijm was betrokken bij Rotterdams onderzoek waarbij werd bekeken in hoeverre er overeenstemming is tussen deze verschillende professionals voor verschillende diagnoses. 65 Patiënten met schouderklachten bij wie een echo geïndiceerd was, ondergingen eerst een echo bij de fysiotherapeut en daarna bij de radioloog. Zowel de radioloog als de patiënt waren geblindeerd voor de uitslag van de echo die door de fysiotherapeut was gemaakt. Er was voldoende overeenstemming tussen radioloog en fysiotherapeut voor het vaststellen van volledige spierscheuren (kappa 0.63). De overeenstemming tussen verschillende radiologen onderling is op dit gebied wel hoger. Zowel de fysiotherapeut als de radioloog

2e uitgave 2014 blijkt overigens goed te zijn in het uitsluiten van deze spierscheuren. En dat is nu juist in de eerste lijn belangrijk, want die patiënten moeten we juist wel naar de orthopeed sturen. Gordelroos en kanker, de kip en het ei Naarmate men ouder wordt, komt gordelroos (Herpes Zoster) vaker voor. Dit heeft te maken met het verzwakken van het immuunsysteem met de leeftijd. Omdat kanker gepaard gaat met een verminderde afweer, komt het bij deze groep mensen dus ook vaker voor. Frank Buntinx bestudeerde de omgekeerde hypothese, namelijk of gordelroos een voorspeller zou kunnen zijn voor de aanwezigheid van kanker, in plaats van dat kanker een voorspeller is voor gordelroos. Uit de studie bleek dat er een matige associatie was tussen gordelroos en het risico op kanker bij vrouwen van 65 jaar en ouder. Het ging hierbij vooral om borstkanker en colorectale kanker. Per 102 mensen met gordelroos, kwam één extra geval van kanker voor. Bij mannen was er geen associatie, behalve voor hematologische maligniteiten. Antivirale behandeling van de gordelroos had geen invloed op deze uitkomsten. Als u kort na gordelroos een maligniteit ontdekt bij eenzelfde patiënt, dan kan de logische reflex zijn om bij een volgende oudere patiënt met gordelroos ook diagnostiek te gaan doen. Buntinx en collegae weerleggen die n=1 ervaring. Ze raden niet aan om mensen met gordelroos te testen op nog onontdekte maligniteiten. Dokter, vertel me alstublieft dat het niets ernstigs is Patiënten komen vaak om te horen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. Bovendien zullen veel huisartsen zich herkennen in de behoefte om hen gerust te stellen. Maar hoe stellen we nu effectief gerust? Esther Giroldi stelde dit probleem aan de kaak. Ze bekeek verschillende consulten tussen huisarts en patiënt, waarin een patiënt zich zorgen maakte. Vervolgens destilleerde ze hieruit de kerngedachten van de patiënt achter deze zorgen. Deze cognities waren: ‘ik heb een ernstige ziekte’, ‘mijn gezondheidsprobleem zal negatieve lichamelijke gevolgen hebben’, ‘mijn behandeling zal negatieve lichamelijke gevolgen hebben’ en ‘mijn gezondheidsprobleem zal een negatieve impact hebben op mijn leven’. Deze cognities liggen dichtbij elkaar, maar het lijkt van belang om die onderliggende gedachten te weten, om effectief te kunnen geruststellen. 15 jaar AIOTHO Dit jaar bestaan de AIOTHO’s (Arts In Opleiding Tot Huisarts en Onderzoeker) vijftien jaar. Deze constructie werd landelijk voor het eerst toegepast in Maastricht door pionierswerk van Geert-Jan Dinant. Hij schreef met Corine den Engelsen en Bart Knottnerus een aardige terugblik: wat is er terecht gekomen van de AIOTHO’s die gedurende 15 jaar bij de 8 instituten werden opgeleid? Het overgrote deel van de oud-AIOTHO’s blijkt werkzaam te zijn als huisarts (96%) en een deel combineert dit ook nog met onderzoek (39%). AIOTHO’s zijn verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de huisartsgeneeskundige publicaties (491) en ze nemen uitgebreid deel aan werkgroepen van de NHG-Standaarden. Maar er was ook een keerzijde, want niet iedereen maakte het traject af. Van de ex-AIOTHO’s die voortijdig met hun onderzoek stopten, zijn de meesten werkzaam als huisarts, maar geen van hen werkt nog als onderzoeker. Ex-AIOTHO’s gaven bij navraag aan dat uitval voorkomen had kunnen worden door een andere onderzoeksopzet en betere planning en begeleiding. Het programma levert dus succesvolle huisartsen en onderzoekers, maar het blijkt een pittig traject met ook afvallers. Recent maakte de SBOH overigens bekend dat men in de toekomst graag wil dat 10% van de huisartsen-in-opleiding de opleiding combineert met promotie onderzoek. Dat percentage ligt nu op 3%. Zoals u weet, vindt er veel, heel veel, onderzoek plaats op de Universiteit, ook bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Slechts een deel van dat onderzoek heeft directe consequenties voor de spreekkamer. We merken met plezier op dat veel promotieonderzoek van huisartsenin-opleiding bruikbare wetenschap voor de spreekkamer levert. Het is dan ook deels aan diezelfde AIOTHO’s te danken dat deze rubriek goed gevuld blijft. Referenties • Disease or no disease? Disagreement on diagnoses between self-reports and medical records of adult patients. van den Akker M, van Steenkiste B, Krutwagen E, Metsemakers J. Eur J Gen Pract. 2014 May 16:1-7. [Epub ahead of print] • “Doctor, please tell me it’s nothing serious”: an exploration of patients’ worrying and reassuring cognitions using stimulated recall interviews. Giroldi E, Veldhuijzen W, Mannaerts A, van der Weijden T, Bareman F, van der Vleuten C. BMC Fam Pract. 2014 Apr 23;15(1):73. • Association between recent herpes zoster but not herpes simplex infection and subsequent risk of malignancy in women: a retrospective cohort study. Buntinx F, Bartholomeeusen S, Belmans A, Mathei C, Opdenakker G, Sweldens K, Truyers C, Van Ranst M. Epidemiol Infect. 2014 May;142(5):1008-17. Epub 2013 Aug 2. Erratum in: Epidemiol Infect. 2014 May;142(5):1018. • Do psychosocial profiles predict self-rated health, morbidity and mortality in late middle-aged and older people? Klabbers G, Bosma H, Kempen GI, Benzeval M, van den Akker M, van Eijk JT. J Behav Med. 2014 Jun;37(3):357-68. Epub 2013 Feb 6. • Efficacy of the nicotine vaccine 3’-AmNic-rEPA (NicVAX) co-administered with varenicline and counselling for smoking cessation: a randomized placebo-controlled trial Philippe H. J. Hoogsteder, Daniel Kotz, Paul I. van Spiegel, Wolfgang Viechtbauer, Onno C. P. van Schayck. Addiction. 2014 Jun 3. Epub ahead of print • Inter-professional agreement of ultrasound-based diagnoses in patients with shoulder pain between physical therapists and radiologists in the Netherlands. Thoomes-de Graaf M, Scholten-Peeters GG, Duijn E, Karel YH, van den Borne MP, Beumer A, Ottenheijm RP, Dinant GJ, Tetteroo E, Lucas C, Koes BW, Verhagen AP. Man Ther. 2014 May 14. Epub ahead of print • Het aiothotraject, 15 jaar na de start C. den Engelsen, B. Knottnerus, G-J. Dinant. H&W april 2014 15 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Samen (werkt het) beter Werkbare wetenschap in de praktijk DOOR JEAN MURIS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT EN LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS BASISCURRICULUM VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE Het belangrijkst doel van onze zorg is dat de patiënt er beter van wordt. Maar hoe doen we dat? We moeten daarvoor weten wat de beste zorg is en wat de patiënt die tegenover ons zit, op dat moment nodig heeft. Kennis van de stand van de wetenschap is hierbij van belang. Onderzoek heeft ons van alles afgeleerd zoals dieet en psychotherapie bij zweren van de twaalfvingerige darm, digitalis bij acuut hartfalen en behandelen van astma en COPD met aminophylline/theophylline. De meeste huisartsen worden via NHG en haar standaarden op de hoogte gehouden van de laatste stand van zaken. Op deze grote lijnen kan het handelen in de praktijk worden aangepast. Bedenk dat de update tijd van een standaard 7 (!) jaar is; in die tijd kan er van alles veranderen. Zo kwam recent in het nieuws: oordruppels bij een loopoor is effectiever dan antibiotica. Betere behandeling, minder resistentieontwikkeling. Dit staat nog niet in een standaard. Hoe pik je dit op in de praktijk? Tijdens het spreekuur komen zo allerhande vragen boven, of tijdens een leergesprek in de huisartsopleiding. De standaarden geven niet altijd antwoord op vragen die in de praktijk leven. Je kan dan zelf of met je aios een search doen met een zoekmachine zoals Pubmed. Maar dan dien je wel te leren hoe dat in zijn werk gaat en hoe je kritisch kunt lezen en interpreteren. Al deze zaken worden kort door de bocht samengevat onder Evidence Based Medicine (EBM). Kort door de bocht, want het echte werk begint pas na het zoeken en het lezen. Samen met de patiënt zoek je uit waar het probleem zit en wat daarvoor de beste oplossing is. Hier komt ook arts-patiënt communicatie om de hoek kijken: wat is de hulpvraag? En wat zijn de verwachtingen en waarden van de patiënt? Het echte EBM ligt op het kruispunt van drie cirkels: de persoonlijke klinische expertise van de dokter, het beste bewijs uit de literatuur en waarden en verwachting van de patiënt. Een richtlijn kan uitspraken doen over het nut van een PSA bepaling bij een man met plasklachten, maar wat blijkt? Mannen die bezorgd zijn over het verliezen van hun seksuele- en plasfuncties kunnen een aantal voor kwaliteit gecorrigeerde jaren verliezen door de screening, terwijl andere mannen jaren zouden winnen. 16 Het is dus van belang bij de vertaling van een richtlijn in de praktijk de waarden en verwachtingen van betrokkenen te kennen. Het NHG is dan ook van plan in de nieuwe versies van de standaard hulpmiddelen aan te reiken (keuzenhulpen) die huisarts en patiënt samen kunnen doornemen om tot een op de persoon gericht juiste beslissing te kunnen nemen. EBM bij ouderen is een stuk moeilijker omdat de standaarden tot heden op één specifieke klacht of aandoening zijn gericht, zonder een uitspraak te doen over comorbiditeit. Een huisartspraktijk kent echter veel oudere patiënten met multipele, chronische aandoeningen. Voor de huisarts is het vaak een puzzel om uit te maken welke richtlijn voor welk consult van de oudere van toepassing is. De enige uit weg is hier om samen met de patiënt af te wegen welk effect gewenst is, welke risico’s op bijwerkingen er zijn en wat de patiënt wil ondergaan. In de Toekomstvisie Huisartsenzorg staat, dat elke huisartsenpraktijk structureel dient mee te werken aan onderwijs, onderzoek of innovatie ten behoeve van de continuïteit en de ontwikkeling van het vakgebied. In 1950 was 7% van de huisartsen gepromoveerd (=schreven een proefschrift). Momenteel volgt 5% van alle huisartsen in opleiding een (AIOTHO) traject waarbij opleiding en promotieonderzoek worden gecombineerd. Daarnaast zijn er ook altijd huisartsen die tijdens hun loopbaan besluiten een promotie onderzoek te doen, veelal op een thema wat aansluit bij de eigen expertise. De huisartsopleiding stimuleert ook de wetenschappelijke ontplooiing van alle aios door ontwikkeling van en onderwijs in wetenschappelijk vorming. Ook de opleiders worden geacht deel te nemen aan deze scholing. Dit laat onverlet dat jaren van training de huisarts voorziet van diagnostische en therapeutische expertise. Met intuïtie en ervaring blijven dit belangrijke bepalende factoren in de dagelijkse praktijkvoering. Bovendien stelt de langdurige arts-patiënt verhouding de huisarts in staat om de waardes, de noden en verwachtingen van elke patiënt te begrijpen. De moderne wetenschappelijke huisarts verlaat de positie als controleur/bepaler van het besluitvormingsproces en functioneert meer als een adviseur in keuzes. Onzekerheid kan je als wetenschappelijk onderlegde adviseur, prima delen met de patiënt.

WESP-student: Noortje Ficken Praktijkvariatie binnen de ketenzorg diabetes in de regio BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN EN LOES VAN BOKHOVEN Vraagstelling In 2013 is in Medisch Centrum Elsloo een zorginnovatie ingevoerd voor kwetsbare ouderen, bestaande uit geriatrische assessments – met speciale aandacht voor persoonlijke doelen en eenzaamheid – en multidisciplinair overleg. Hiermee werd beoogd om individuele zorgplannen op maat samen te stellen. De vraag is hoe de ouderen deze zorginnovatie hebben ervaren. Studiedesign In een kwalitatief onderzoek interviewde ik een selecte groep van 11 kwetsbare ouderen en mantelzorgers in de thuissituatie over hun ervaringen met de nieuwe zorgaanpak. Deze interviews duurden ongeveer een uur. Primair resultaat en conclusie De ouderen en mantelzorgers waardeerden de aandacht en ondersteuning bij het zelfmanagement, maar er leek veel onduidelijkheid te bestaan over het definiëren van en communiceren over doelen. Zo was het onduidelijk dat ook onderwerpen die niet direct medisch zijn, zoals eenzaamheidsproblematiek of de belasting van de mantelzorgers, aan bod konden komen. Het is het aan te bevelen dat ouderen en mantelzorgers beter geïnformeerd worden over de rol van de POH en het stellen van persoonlijke doelen in de zorginnovatie. WESP-student: Joke Meuwissen Evaluatie van het zorgpad Pulmocheck BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN, BRECHTJE WISSINK EN JEAN MURIS Vraagstelling Ondanks veel richtlijnen en onderzoek naar astma, is er nog altijd sprake van onderdiagnostiek van astma bij kinderen. Daarom is de Pulmocheck ingevoerd voor kinderen met luchtwegklachten, met als doel om longproblemen vroegtijdig op te sporen en adequate adviezen te krijgen over de behandeling. Doel van mijn onderzoek was de Pulmocheck te evalueren. Studiedesign We analyseerden de artsenbrieven van de kinderen die Pulmocheck hebben doorlopen in het Orbis Medisch Centrum in de periode 1 januari 2010 tot 1 januari 2013. 17 Primair resultaat en conclusie 121 Kinderen werden verwezen naar het zorgpad, door 51 huisartsen. 72 Patiënten (60%) kregen de diagnose astma, van deze hadden 18 patiënten (15%) voor de Pulmocheck geen luchtwegmedicatie. 24 Kinderen (20%) mét luchtwegmedicatie, bleken geen astma te hebben. 9 Patiënten (7%) kregen het advies tot verwijzing naar Kindergeneeskunde. op één lijn 49

1 e uitgave 2014 2e uitgave 2014 WESP-student: Anne Timmermans Praktijkvariatie binnen de ketenzorg diabetes in de regio Maastricht-Heuvelland BEGELEIDER: ANNA HUIZING Vraagstellingen 1. In hoeverre leidt ketenzorg diabetes type 2 tot betere kwaliteit van zorg in de periode 2009-2013 in de regio Maastricht-Heuvelland? 2. Bestaat er praktijkvariatie binnen de geleverde kwaliteit van de ketenzorg DM2 in deze regio? 3. Welke factoren zijn van invloed op deze praktijkvariatie? Studiedesign Retrospectief cohort onderzoek, met data verzameld uit de consultformulieren binnen MediX, het regionale registratieprogramma. De onderzoekspopulatie bestond uit 4939 diabetes type 2 patiënten, verdeeld over 57 huisartspraktijken, aangesloten bij deze keten vanaf 2009 t/m 2013. Primair resultaat en conclusie Er is een statistisch significante verbetering zichtbaar bij de belangrijkste procesmaten: de controlefrequentie, de frequentie bepaling van het HbA1c, de systolische bloeddruk en het LDL-cholesterol. Opvallend is verder dat het gemiddelde HbA1c juist achteruitgaat en de gemiddelde systolische bloeddruk en het LDL-cholesterol statistisch significant verbeteren. Vooral de slecht gereguleerde patiënten laten een duidelijke verbetering zien op deze parameters. Praktijkvariatie bestaat bij alle belangrijke proces- en uitkomstmaten. Analyse van mogelijke verklarende factoren hiervoor volgt. WESP-student: Vera Wolvekamp Haalbaarheid HIS-extracties bij werkplekleren aios BEGELEIDERS: BAS MAIBURG EN TRUDY VAN DER WEIJDEN Vraagstelling De huisarts in opleiding leert voornamelijk al doende. Enigszins in contrast daarmee staat dat AIOS noch opleider noch opleidingsinstituut goed zicht heeft op de patiëntproblemen waaraan een AIOS blootgesteld wordt. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe haalbaar HIS-extracties zijn ten behoeve van werkplekleren bij huisartsen in opleiding. Studiedesign Er zijn 10 opleidingspraktijken geïncludeerd die het MicroHIS systeem gebruiken. Er is data geëxtraheerd 18 van AIOS en opleider. Naast de feasibility-vraag zijn de geëxtraheerde data inhoudelijk verwerkt in SPSS en gedeeltelijk geanalyseerd. Primair resultaat en conclusie De extractie verloopt soepel, kost weinig tijd, geld of inzet van de zorgverlener. Echter de verwerking van de data tot interpreteerbare grafieken kost nog veel tijd en vergt specialistische kennis. Dit onderzoek wordt de komende maanden voortgezet ter verdieping en verbreding. op één lijn 49

2e uitgave 2014 WESP-student: Ingrid Jansen Patiëntkenmerken en motieven van zelfmelders op de huisartsenpost Maastricht en Heuvelland BEGELEIDERS: INGE DUIMEL-PEETERS EN BEN VAN STEENKISTE Zelfmelders zijn patiënten die geen telefonische afspraak maken voorafgaand aan hun bezoek aan de huisartsenpost (HAP). De HAP Maastricht & Heuvelland (HMH) ondervindt veel hinder van zelfmelders, ze zorgen voor oplopende wachttijden en verhoogde werkdruk. Eind 2011 is door de HMH gestart met informatiecampagnes om het aantal zelfmelders te verminderen. Deze campagnes halveerden het aantal, maar blijft sindsdien steken op ongeveer 4.000. Vraagstelling We wilden patiëntkenmerken van zelfmelders, motieven om zonder afspraak te komen, kennis over doel en werking van de HAP en de bekendheid met uitgevoerde informatiecampagnes nader onderzoeken, teneinde het aantal zelfmelders in deze regio te verminderen. WESP-student: Jurian Aarts Depressie oudere kankerpatiënten BEGELEIDERS: MARJAN VAN DEN AKKER EN FRANK BUNTINX Vraagstelling Depressie komt voor bij 17-25% van de oudere kankerpatiënten. Er is weinig bekend over het gebruik van coping stijlen en health locus of control bij ouderen met kanker, en de relatie tussen deze factoren en het risico op depressie. Studiedesign Cross-sectionele analyse van cohort met 332 oudere kankerpatiënten (≥70 jaar), 452 oudere nietkankerpatiënten en 533 jongere kankerpatiënten (50-69 jaar). Coping stijl (UCL), health locus of control (MHLC) en depressie (GDS-15) werden met een vragenlijst gemeten. Primair resultaat en conclusie De prevalentie van depressie was 12%. Oudere kankerpatiënten gebruiken vaker een vermijdende, en minder vaak een actieve coping stijl dan jongere. Gebruik van een actieve stijl is geassocieerd met een verlaagd, en een vermijdende stijl met een verhoogd depressierisico. Bij patiënten die ziekte actief aanpakken in tegenstelling tot vermijding, blijken kort na diagnose minder depressieve symptomen voor te komen. Het zoeken van sociale steun leidt bij vrouwen tot een lager depressierisico. De interne locus of control, de overtuiging dat iemand zijn gezondheid zelf sterk beïnvloedt, is geassocieerd met een hoger depressierisico. 19 Studiedesign Retrospectieve analyse van kenmerken van alle zelfmelders op de HMH in 2013 en 36 semigestructureerde interviews met zelfmelders op deze HAP. Primair resultaat en conclusie Zelfmelders zijn vooral jonge mannen met laagurgente traumata (o.a. snijwonden). Een groot deel van de zelfmelders woont buiten het verzorgingsgebied van de HMH. De belangrijkste motieven om zonder afspraak te komen waren gevoel van spoed of urgentie. Het merendeel was bekend met het doel van de HAP, maar slechts de helft wist dat men vooraf had moeten bellen. Bekendheid met de uitgevoerde informatiecampagnes was laag. op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde De huisartsopleider DOOR MARION VAN LIEROP, COÖRDINATOR COSCHAP HUISARTSGENEESKUNDE EN MIRIAM JANSSEN, COÖRDINATOR COSCHAP SOCIALE GENEESKUNDE In nummer 48 van ‘Op één Lijn’ hebben we u bijgepraat over de nieuwe manier van toetsen in het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde nieuwe stijl. Dit vernieuwde coschap is onderdeel van de herziening van de masterfase van de opleiding geneeskunde aan de Universiteit Maastricht. Daarbij zullen de 11 klassieke coschappen plaats maken voor 5 nieuwe grote geïntegreerde coschappen die in een vaste volgorde tijdens master jaar 1 en 2 doorlopen zullen worden. De eerste studenten zijn inmiddels in september 2013 gestart met deze nieuwe masterfase. Zij zullen in januari 2015 starten met het nieuwe coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde. In dit nummer willen we u graag bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen in het nieuwe coschap en welke gevolgen dit heeft voor de huisartsopleider van coassistenten. Vast staat dat het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde 12 weken zal gaan duren. In deze 12 weken zal de coassistent 8 weken stage lopen bij een huisarts en 4 weken op een sociaal geneeskundige werkplek. Wekelijks is er een terugkomdag op woensdag in Maastricht. Tijdens de terugkomdag is er gelegenheid om de kennis opgedaan op de werkplek te verdiepen door het aangeboden onderwijs. Dat zal gebeuren aan de hand van de zorgvraagstukken zoals die in het Raamplan Artsopleiding 2009 staan vermeld (figuur 1) onder begeleiding van deskundige docenten, met name huisartsen en sociaal geneeskundigen. Klachten van de patient • algemeen • veranderde kleur • pijn • zwellingen • afscheiding • gestoorde functie Bevindingen bij lichamelijk onderzoek Bevindingen bij aanvullend onderzoek Zorgvraagstukken • preventie • vroege opsporing • acute en intensieve zorg • gevolgen van chronisch ziekzijn • vraagstukken in specifieke levensfasen • sociale context • afwijkende zorgcomsumptie Figuur 1: vraagstukken rondom gezondheid en ziekte (Raamplan Artsopleiding 2009) Jaarlijks zullen er zo’n 360 studenten geneeskunde voor het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde bij ons aankloppen. Zij hebben een werkplek nodig bij een huisarts in de regio Brabant of Limburg. Gezien deze grote aantallen coassistenten, maar ook gezien het belang van huisartsgeneeskunde binnen de opleiding tot basisarts aan de Universiteit Maastricht, hebben we een groot aantal huisartsopleiders nodig voor het begeleiden van coassistenten in de praktijk. We zijn dan ook druk bezig om (nieuwe) opleiders te werven. Wat betekent deelname aan het coschap huisartsgeneeskunde voor een huisartsopleider? De coassistent zal voortaan altijd tijdens het laatste deel van de studie (einde masterjaar 2) gedurende 8 weken (gemiddeld 3,5 dag per week) in de huisartspraktijk werkzaam zijn. Daarmee is huisartsgeneeskunde de langste stage op een werkplek binnen de nieuwe masteropleiding! De huisartsopleider hoeft de 20

2e uitgave 2014 begeleiding van de coassistent niet alleen op zich te nemen. Een collega kan opleidingstaken overnemen bij afwezigheid van de opleider, bijvoorbeeld wanneer de opleider niet de gehele week in de praktijk werkzaam is of tijdens afwezigheid van de opleider door vakantie. De huisartsopleider vervult de rol van werkplekbegeleider, een belangrijke rol, waarin hij of zij de student frequent en vooral narratieve (beschrijvende) feedback zal geven op alle competenties die van belang zijn voor een toekomstig arts. De patiënten van de huisarts staat het te allen tijden vrij om aan te geven dat ze de huisarts liever alleen willen spreken (figuur 2). Wat levert deelname als opleider aan het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde op? Allereerst natuurlijk voldoening omdat de huisartsopleider een bijdrage levert aan de competentieontwikkeling van een toekomstig arts, een toekomstige collega in de eerste- of tweede lijn. Daarnaast levert men uiteraard een bijdrage aan de PR voor het specialisme huisartsgeneeskunde, door te laten zien welke belangrijke rol de huisarts speelt in onze Nederlandse gezondheidszorg. Op verzoek van de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit Maastricht Is van tot een aanstaand arts in de praktijk werkzaam. Indien u uw huisarts alleen wilt spreken, laat dit dan even weten aan de assistente. Figuur 2: wachtkamerposter voor de huisartspraktijk De huisarts ontvangt een passende vergoeding voor het begeleiden van de coassistent. Daarnaast levert het opleiden van een coassistent extra werkplezier op: het begeleiden van een coassistent houdt u scherp! Wij zijn steeds op zoek naar nieuwe huisartsopleiders die jaarlijks een of meer coassistenten van de Universiteit Maastricht willen begeleiden. Een huisartsgeneeskundige bijdrage aan de opleiding tot basisarts kan immers niet gemist worden! Heeft u ook interesse om huisartsopleider te worden? Of heeft u behoefte aan meer informatie, stuur dan een mail naar onze onderwijscoördinator Lilian Aarts (lilian.aarts@maastrichtuniversity.nl). Zij zal dan contact met u opnemen. JubileUM Op 1 september mag prof. dr. Frank Buntinx (huisarts in Maasmechelen, België), verbonden sinds 1989 aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht en het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde van de KU Leuven, zijn 25 jarig jubileum als ambtenaar vieren. Buntinx is betrokken bij ons wetenschappelijk onderzoek zoals studies naar kanker (KLIMOP studie). U komt hem ook elders in het blad tegen bij de rubriek Bruikbare Wetenschap. Daarnaast kennen velen hem als kartrekker van de Medion database (diagnostische studies en reviews). Afscheid Frans van der Horst (70 jaar) startte als medisch socioloog bij de Medische Faculteit Maastricht op 1 augustus 1974. Vanaf zijn beginjaren schreef hij wetenschappelijke artikelen: zoals over diabetes (hij ontdekte als student dat hij diabetes had) en registratie. In de jaren erna volgde een breed scala aan wetenschappelijke onderwerpen waarover hij publiceerde. Later werd het thema ‘De patiënt centraal’. Frans zwaaien we uit op vrijdag 31 oktober 2014 in de Mensa aan de Tongersestraat 53 in Maastricht. 21 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Kaderopleiding HVZ Afstuderen, de Carel Bakx prijs & nieuwe ronde DOOR KAREN KONINGS, NAMENS DE KADEROPLEIDING HVZ Afstuderen derde lichting NHG-Kaderartsen HVZ Op 23 mei jl. zijn de 18 deelnemers van de derde NHGkaderopleiding HVZ afgestudeerd. Ze deden dit met drie eindpresentaties. Hierbij demonstreerden ze op ludieke, maar wetenschappelijk verantwoorde wijze hun kwaliteiten als huisartsgeneeskundig experts in onderwijs en wetenschap over hart- en vaatziekten in de eerstelijn. De onderwerpen die gepresenteerd werden waren: • ‘Hebt u het ooit zo zout gegeten?’ Over de risico’s van teveel zout in de voeding. • ‘Kom in beweging’ Over de preventieve effecten van voldoende lichaamsactiviteit. • ‘Op uw gezondheid’ Over mild alcoholgebruik bij preventie van HVZ. Deze verse kaderartsen HVZ zullen in de komende jaren de eerstelijns HVZ-zorg bevorderen via regionaal en landelijk onderwijs, richtlijnontwikkeling, advies en implementaties waarbij steeds de verbinding wordt gezocht tussen collega huisartsen en specialisten, zorggroepen, verzekeraars, en de wetenschap. De kaderartsen HVZ van alle lichtingen vormen samen de huisartsenadviesgroep de HartVaatHAG. De HartVaatHAG heeft bij de afstudeermiddag, ook de 1e Carel Bakx HartVaatHAG-prijs uitgereikt. Carel Bakx HartVaatHAG-prijs De Carel Bakx HartVaatHAG-prijs wordt uitgereikt aan een persoon of organisatie die een buitengewone bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de huisartsgeneeskundige HVZ-zorg in Nederland. Deze bijdrage kan bestaan uit klinische activiteiten, gezondheidszorginitiatieven, onderzoek, onderwijs of andere innovaties. De prijs is ter ere van Carel Bakx, voormalig huisarts in Doesburg, in het leven geroepen na diens overlijden in 2013. Bakx was een zeer betrokken huisarts die, om zijn patiëntenzorg te optimaliseren, steeds de verbinding zocht met de wetenschap en collega-specialisten. Op deze manier heeft hij de HVZzorg in de eerstelijn naar een hoger plan gebracht, vooral op het gebied van hypertensie. Bakx was daarnaast ook een begenadigd docent, scherpe wetenschapper, en een inspirerende man. Hij was mede stuurgroep-lid en vaste docent bij de kaderopleiding hart- en vaatziekten. Samenwerking eerste en tweede lijn De winnaar van de eerste Carel Backx HartVaatHAG-prijs Jaap Deinum. Hij is vasculair internist in het Radboud UMC en voorzitter van de Nederlandse Hypertensie Vereniging. De jury prijst zowel de inhoud van het werk, als de spirit van Deinum. Jaap Deinum 22

2e uitgave 2014 Daag jezelf uit: doe de kaderopleiding HVZ! Hij werkte vele jaren samen met Carel Bakx aan het wetenschappelijk onderbouwen van het CVRM in de eerstelijn, met focus op hypertensie. Hij initieerde diverse studies waarin de diagnostiek en therapie van hypertensie en cardiovasculaire risicofactoren werden verbeterd. Daarbij werd gestreefd om minder, maar kwalitatief beter van de eerste naar de tweede lijn te verwijzen. Voor Deinum zijn huisartsen een natuurlijke samenwerkingspartner. Ook hij is een begenadigd docent. Vermeldenswaardig is ook dat Deinum de Nederlandse Hypertensie Vereniging heeft opengesteld voor huisartsen. Volgens hem ligt de sleutel van goede hypertensiezorg in de eerstelijn. Werving deelnemers 4e NHG-Kaderopleiding HVZ Nu de derde lichting kaderartsen is afgezwaaid, is de organisatie van de volgende kaderopleiding HVZ in volle gang. Er zijn nog plaatsen beschikbaar. De NHG Kaderopleiding is een intensieve tweejarige opleiding voor huisartsen met affiniteit voor HVZ die hun werkgebied willen verbreden buiten hun eigen praktijk, naar regionale en landelijke experttaken. Tijdens de opleiding worden ze intensief geschoold in onderwijs- en wetenschappelijke vaardigheden op het gebied van HVZ. Het onderwijs wordt iedere twee maanden op twee aaneengesloten dagen in Roermond verzorgd door top-docenten die zich geheel richten op de behoefte van de deelnemers. Daarnaast zijn de deelnemers circa 1 dag per week in hun eigen praktijk bezig met zelfstandige opdrachten, stages en regionale taken. Ter begeleiding voor deze eigen ontwikkeling is er een mentoraat waarin de deelnemers uit hetzelfde gewest bijeen komen. De NHG-kaderopleiding HVZ biedt direct al een intensief netwerk van gelijkgestemde collega’s en een platform voor uitwisseling. Daarnaast kan men meteen aansluiten en gebruik maken van het netwerk en de activiteiten van de HartVaatHAG. De vierde lichting van de NHG kaderopleiding HVZ gaat in januari 2015 van start. Voor meer informatie: huisartsgeneeskundemaastricht.nl/ wat-bieden-wij > nascholing > kaderopleidingen > Harten Vaatziekten. Kaderopleiding Hart – en vaatziekten Start Nieuwe Groep Kaderopleiding Hart- en Vaatziekten voor huisartsen 28 januari 2015 Meer info op www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl 23 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Innovatief Interstavendag huisartsopleidingen DOOR YVONNE VAN LEEUWEN, ORGANISATIE De huisartsopleiding Maastricht bestaat dit najaar 40 jaar. We vieren dat door op 2 oktober een flitsende en feestelijke Interstavendag te organiseren. Een dergelijke dag vindt jaarlijks in een van de 8 steden plaats en is bedoeld als dag van ontmoeting en uitwisseling tussen de medewerkers van alle Huisartsopleidingen. Een jubileum is bij uitstek een gelegenheid om ons te richten op de toekomst! De locatie is het jaren geleden gebouwde, maar immer futuristische Evoluon in Eindhoven. Het onderwerp is innovatie van onderwijs. We gaan met elkaar experimenten en nieuwe vormen van onderwijs ‘aan de hand doen’. Geen workshops en geen powerpoint-presentaties, maar stands waar (virtueel) iets te halen valt. Naast de stands zijn er spaceshuttles (discussiecapsules) waar in een klein groepje kan worden gediscussieerd over prikkelende stellingen: moet de opleiding verlengd worden? Meer of ander managementonderwijs in de opleiding, of juist erna(?!) Meer mannen selecteren? etc. Bij de ‘out of office’ corners kan worden gerust, gedronken en ontmoet. Er is geen indeling of volgorde. Iedereen kan aansluiten bij wat hem/haar op dat moment het meest interessant lijkt. Nog meer spannends houden we nog even in portefeuille! We hopen veel stafleden te mogen ontvangen, als ook de delegatie van opleiders. Aios zijn ook vertegenwoordigd. Via een website worden de inschrijvingen geregeld en krijgen alle genodigden een aankondiging en uitnodiging. Frits Philips zei al bij de opening van het Evoluon: hier wordt geschiedenis geschreven. Laten we dat weer doen! ADVICE studie Panta Rhei – Alles is in beweging DOOR RUUD OUDEGA, HUISARTS-PROJECTLEIDER Deze uitspraak van de Griekse filosoof Heraclitis geldt zeker ook voor de huisartsgeneeskunde op het gebied van veneuze trombo-embolie. In een beperkt aantal jaren heeft de huisarts beschikking gekregen over een beslisregel en een D-dimeer test om de diagnose diepveneuze trombose (DVT) te kunnen uitsluiten. Nu onderzoeken we hoe we de longembolie kunnen uitsluiten. Dit wordt onderzocht door het Julius Centrum van het UMC Utrecht via de ADVICE studie. Wij vragen veel huisartsen om gegevens te registreren van patiënten bij wie een DVT is overwogen. Deze gegevens worden anoniem verwerkt en dienen als controle voor de ADVICE patiënten en om de beslisregel en het gebruik van D-dimeer testen te evalueren. 24 U heeft als huisarts daarvoor de formulieren ontvangen. Wij vragen u om komende jaar bij iedere patiënt met verdenking DVT enkele gegevens betreffende anamnese en lichamelijk onderzoek in te vullen en het formulier naar de onderzoekers te retourneren. Het gaat om alle patiënten met verdenking DVT, ongeacht welk diagnostisch beleid u verder inzet. Dus ook als u een afwachtend beleid volgt of verwijst naar de tweede lijn.Mocht u vragen hebben of nieuwe formulieren willen aanvragen, neem dan contact op met de projectleider Ruud Oudega. Mail: r.oudega@knmg.nl of bel 06-53152059. De ADVICE groep bestaat uit: prof.dr. Carl Moons epidemioloog, dr. Roger Schutgens, hematoloog, dr. Geert-Jan Geersing huisartsonderzoeker en dr.Ruud Oudega, huisarts-projectleider.

2e uitgave 2014 Onderwijsvernieuwing De STARtclass: nu ook voor de HAP! DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, STAGE-COÖRDINATOR HUISARTSOPLEIDING Sinds maart 2008 volgen alle aios de landelijke STARtclass als voorbereiding op de 6 maanden stage op de Spoedeisende Hulp in het tweede jaar van de huisartsopleiding. Wat destijds begon als een ‘ontbibberingscursus’ met als doel om aios niet met twee linkerhanden het slagveld in te sturen, is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot één van de meest gewaardeerde onderwijsdelen uit het hele opleidingscurriculum. Inmiddels zijn aangepaste en afgeleide cursussen ontwikkeld voor onder andere huisartsopleiders, aios ouderengeneeskunde, en anios-SEH. Toch wordt nu het succesvolle concept aangepast, met als reden, dat de aios tijdens het dienstdoen op de HAP ook al de nodige kennis en vaardigheden nodig heeft om spoedeisende eerstelijnszorg te kunnen verlenen. Daartoe zijn 4 van de 10 STARtclassdagen overgeheveld naar de derde maand van Jaar 1. De aios die in maart 2014 zijn begonnen, hebben de cursus al achter de rug. In het programma komen, in de vorm van scenarioonderwijs, de volgende thema’s aan bod: • de benauwde patiënt • de patiënt met pijn op de borst • de patiënt in shock • de patiënt met acute buikpijn • het ernstig zieke kind Alles natuurlijk op gedegen basis van de ABCDEbenadering, met daarnaast oefening in een aantal specifiek huisartsgeneeskundige vaardigheden, zoals inbrengen neustampon, hechten, verwijderen corpus alienum oog en urinecatheter inbrengen. De STARtclass in Jaar 2 duurt nu nog zes dagen, waarin naast herhaling en verdieping van de eerstejaars onderwerpen, meer SEH-specifieke thema’s belicht worden, zoals letsels van steun- en bewegingsapparaat, röntgendiagnostiek, ziekenhuisreanimatie en samenwerking met andere disciplines op de SEH. Ik ben erg benieuwd naar het effect van dit nieuwe specifieke onderwijs in Jaar 1 van de opleiding, maar verwacht eigenlijk, dat het heel positief zal uitwerken, zowel voor aios zelf en hun opleiders, als ook voor de verleende zorg op de huisartsenposten. Wie nieuwsgierig is naar meer informatie over alle cursussen, vindt die zeer uitgebreid op www.sboh.org, de website van Schola Medica (dochter van SBOH en Huisartsopleiding Nederland). 25 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 In de leer ‘Consultje cultuur’ DOOR SOPHIE VAN DER VOORT, DERDEJAARS AIOS MAASTRICHT Afgelopen donderdag Het ochtendspreekuur begon met een Chinese vrouw van 36 jaar. De diagnose was me vrij snel na binnenkomst duidelijk: pityriasis versicolor. Dat wordt een makkie, dacht ik, nu kan ik wat verloren tijd inhalen. Helaas ging dat niet op. Ik werd overladen met vragen die ik nooit had voorzien: ‘is het chronisch?’ ‘Is het besmettelijk?’ ‘Komt het door een allergie?’ ‘Kan het uitbreiden naar mijn hoofd?’ ‘Moet ik iets in mijn voeding aanpassen?’ ‘Moet ik niet naar de dermatoloog?’ Al snel werd duidelijk dat ze meer angst had dan ik vermoedde bij een -in mijn ogen- onschuldige aandoening en dus iets meer aandacht vereiste. Gelukkig leverde Google de oplossing met enkele Engelstalige patiëntbrieven, zodoende dat mevrouw met een klein boekwerk ‘Pityriasis versicolor’ tevreden huiswaarts kon keren. Tussendoor meldde zich een spoedgeval: een gepensioneerde Amerikaanse dame, die bij haar zoon op bezoek in Nederland was. Ze bezocht onze praktijk omdat ze extreme pijn rond haar linkeroor had. De in de anamnese gebruikte woorden ‘extremely, extraordinary, killing’ deden een ernstig probleem vermoeden. Inspectie van haar oor toonde gelukkig ‘slechts’ een otitis externa. In mijn beste Engels vertaalde ik dit als ‘the ear canal is infected’. Ik dacht haar gerust te kunnen stellen met deze woorden, de vrouw was het echter niet met de diagnose eens. Ze dacht zelf dat er tenminste een zenuwprobleem speelde. Pas toen ik wat meer overtuigingskracht gebruikte en opperde om ‘amazing’ oordruppels voor te schrijven, ging ze akkoord en was ze erg dankbaar voor de snelle hulp. Aan het eind van de ochtend verscheen een Turkse vrouw van middelbare leeftijd met haar dochter, zus, tante, vriendin en nog een vrouw met een voor mij onduidelijk verwantschap. De dochter fungeerde als tolk en vertelde dat de maagpijn van haar moeder verergerde ondanks de maagtabletten die ze sinds kort nam. Onbewust had ik mijn verweer al klaar om mevrouw uit te leggen dat er nu niet direct een ziekenhuisbezoek nodig zou zijn. Maar wat bleek: ze was niet zozeer ongerust over de oorzaak van de 26 klachten, maar ze maakte zich zorgen omdat de ramadan naderde en hierbij overdag geen medicatie genomen mag worden. Ik heb de groep vrouwen uitermate tevreden naar huis kunnen sturen met het eenvoudige beleid de H2-receptorantagonist die ze al tweemaal per dag innam om te zetten in de eenmaal-daagse PPI. Op de visitelijst stond een Surinaamse vrouw van achter in de tachtig. De week ervoor was ik al enkele keren bij haar geweest vanwege misselijkheid en diarree. De diagnose: een ongecompliceerde buikgriep die met ORS goed op te lossen was. Ik was benieuwd wat vandaag de reden van visite-aanvraag was. Nog steeds klachten? Of is er nu iets heel anders aan de hand? Wat bleek na aankomst? Ze had om een visite verzocht om me te bedanken met een complete Surinaamse rijsttafel. Ik hoefde niet aan tafel aan te sluiten maar kreeg het eten mee naar huis, opgedeeld in Tupperwaredoosjes. Weigeren was geen optie, dit was haar manier om haar dankbaarheid te uiten. Een veelgehoorde motivatie van sollicitanten voor de Huisartsopleiding is dat de variatie in mensen en problemen ze aanspreekt. Dat lijkt een cliché, maar bij deze is voor mij bevestigd dat dit wel degelijk is wat het beroep leuk maakt. Het is soms een uitdaging, maar met steeds een net iets andere manier van aanpak, afgestemd op de culturele afkomst, is het toch een geweldig kleurrijk vak!

2e uitgave 2014 AIOS dag 2014 ‘In Motion’ DOOR LIDWIEN NEERVOORT, TWEEDEJAARS AIOS Dit jaar viel de AIOS dag op 20 juni 2014, als thema werd dit jaar gekozen voor ‘In Motion’. De AIOS dag werd gehouden in congrescentrum Fortunato, in het stadion van voetbalclub Fortuna Sittard. Onze dag begon goed met dag voorzitter Rens Blom, een oud polsstokhoog-springer. Als openingspreker werd neuropsycholoog Erik Scherder ingezet, die een gepassioneerd betoog hield over de effecten van bewegen op ons brein. Wat blijkt: door iedere dag 30 minuten intensief te bewegen, worden we slimmer, innovatiever en origineler. En wie wist bijvoorbeeld dat zitten het nieuwe roken is? Of kauwen het nieuwe bewegen? Nadat de warming-up voltooid was, ging het programma verder met de workshops. De aanwezige AIOS en stafleden hadden de mogelijkheid om een viertal workshops te volgen. Men ging aan de slag met injecteren onder leiding van Ramon Ottenheijm, zag hoe softcast in de huisartspraktijk goed ingezet kan worden, luisterde naar de sportarts Paul Dobbelaar over veel voorkomende sportblessures in de huis- artspraktijk, leerde van Anne Spies hoe je bewogen kunt spreken en zag hoe Frans Sleypen ontwikkelingsstoornissen bij kinderen in beeld bracht. Na de welverdiende rust, waarin een heerlijk lunch genuttigd werd, ging de 2e helft van start. Cor Lammers gaf inzicht in de financiële ins en outs van praktijkovername, kinderarts Birgit Levelink sprak over beweging in de jeugdzorg en neuroloog Erik Hoff stelde ons op de proef en spijkerde ons bij over duizeligheid en bewegingsstoornissen, In de verlenging gaf huisarts en LHV kringlid Louis de Wolf een mooie beschrijving van de beweging van de afgelopen 20 jaar in zijn eigen huisartspraktijk en de huisartsenzorg. LOVAH bestuurslid Maarten van Woelderen gaf inzicht in de visie Coach, Cure & Care 2025. Wat gaat er allemaal veranderen in de (organisatie van) zorg de komende jaren? Dit was genoeg stof voor pittige stellingen die aanleiding geven tot een debat, dit werd vorm gegeven door deelnemende (toekomstige) huisartsen, LHV en LOVAH. Zijn de veranderingen wel vernieuwend? En staan wij achter deze visie? Al met al was de AIOS dag een zeer geslaagd, bewogen en enerverend congres, die mede mogelijk gemaakt werd door alle enthousiaste sprekers en deelnemers. De volgende AIOS dag zal in januari 2016 georganiseerd worden, waarbij alle stafleden, opleiders en AIOS weer van harte welkom zijn! 27 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Wetenschapsdag 22 april 2014 Het nut van oogverband, gemeten in groepsverband DOOR SJEF SWAANS, HUISARTSBEGELEIDER HUISARTSOPLEIDING De zaal was overvol bij de presentaties van de acht groepen AIOS die hun literatuuronderzoek presenteerden in het kader van jaar 3 van de huisartsopleiding. De presentaties werden gegeven onder de strakke leiding van Henk Goettsch, die dit al vele jaren onafgebroken doet vanaf het begin van de wetenschapsdagen. De beoordeling was in handen van twee jury’s: de deskundigenjury onder voorzitterschap van Job Metsemakers en de publieksjury, die gevormd werd door alle aanwezige AIOS. De onderwerpen waren divers en duidelijk voortkomend uit vragen die ontstaan in de praktijk van alledag. Het viel op dat de Cochrane-reviews erg hoog scoorden bij de conclusies, dit naast analyses van publicaties gevonden via PubMed. Ook werd gebruik gemaakt van korte peilingen via internet van collega- AIOS en HAO’s, en van de meningen van specialisten. Bij de prijsuitreiking bleek dat zowel deskundigen als publiek de eerste prijs wilden toekennen aan Ernst Fluitman, Willeke de Louw en Sandra Blokhuis voor hun onderzoek naar ‘Het nut van een oogverband na het verwijderen van een corpus alienum van de cornea’. De werkwijzen van verschillende collega’s binnen een en hetzelfde centrum, met ieder een eigen aanpak, werden onderling vergeleken en dat leidde tot een prima onderzoek. De conclusie was dat een oogverband niet nodig was, maar wel oogzalf, afhankelijk van de grootte van de laesie. Proficiat met de prijs! De andere presentaties gaven voldoende adviezen mee voor de praktijk: ik noem de methode om een vinger te verdoven via slechts een subcutane injectie volair. Of dit voor de teen ook werkt, kon nog niet opgehelderd worden, en zoals zo vaak, ontstaan hier weer ideeën voor nieuw onderzoek. Van andere goede ideeën voor de praktijk kan ik noemen: het gebruik van teledermatologie, en ook het gebruik van honing bij prikkelhoest als vervanger van codeïne. Gezien alle discussies die de presentaties opwierpen, ook in de wandelgangen, mag je zeggen dat de wetenschapsdag weer geslaagd was. Hoe lang de wetenschapsdag nog blijft bestaan, is een grote vraag. 28 Want Bas Maiburg liet weten, dat het refereren van artikelen in het kader van een nieuwe EBM-cursus naar Jaar 1 verplaatst is, waardoor de referaten in kleinere groepen gepresenteerd zullen worden. Dat betekent voor Jaar 3 dat er andere vormen gezocht moeten worden om de wetenschappelijke benadering vorm te geven. Wie heeft suggesties? Mail ons op op1lijn@maastrichtuniversity.nl

2e uitgave 2014 Voetbalwedstrijd AIOS–opleiders Vele blunders op het veld DOOR KOEN VANWERSCH, HAB HUISARTSOPLEIDING Zelfvertrouwen Na de overwinning van vorig jaar hadden wij als opleiders veel verwacht van het treffen met de AIOS. In Koningsbosch zou de grote finale plaatsvinden. De AIOS hadden twee jaar geleden gewonnen. Voor de wedstrijd bulkten de opleiders nog van het zelfvertrouwen, ze liepen nog naast hun schoenen. Opleider Peter Meulesteen had voor shirtjes van FC Eindhoven gezorgd, gesponsord door zijn gezondheidscentrum. Tegenspoed De tegenslagen kwamen snel. Vaste keeper Huub Schepers was voor het tweede jaar op rij geblesseerd. Hij werd gepromoveerd tot coach, overigens zonder succes. Onze spits Stephan van de Brandt moest plaats nemen in het doel. Tot overmaat van ramp was onze topscoorder Sjoerd Hobma vertrokken op zeilkamp. Zonder mee te doen heeft hij die status behouden. Deceptie Zonder reserves begonnen de opleiders aan de wedstrijd. Combineren lukte nog wel, maar voorin waren de opleiders krachteloos. Onze spits Norbert Egelie merkte dat voetballen tegen de AIOS toch andere koek is dan het lopen van marathons. Al snel stonden de AIOS met 3-0 voor. Wat waren de opleiders blij met het fluitsignaal van de goed leidende scheidsrechter en een kopje thee in de rust! Geheime wapen In de tweede helft speelden Gaston Peek en Peter Oostveen met de opleiders mee. Sociaal voelend als ze zijn, konden ze de ellende bij de opleiders niet langer aanzien en maakten de overstap, temeer daar ze al bijna afgestudeerd zijn. Gaston Peek liet zich meteen poorten door Yrsa Doekes en ook aanvallend had hij niets in de melk te brokkelen. Yrsa was het geheime wapen van de AIOS. Ze had op het hockeyveld geleerd hoe je vrij moet lopen en trok steevast enkele opleiders naar zich toe, zodat de andere AIOS herhaaldelijk vrij voor doel kwamen. Yrsa zelf scoorde ook nog een keer door een voorzet van HAB Koen Vanwersch (ook al geen aanwinst voor de opleiders) binnen te werken. Eindstand Het was een wonder dat de AIOS nog maar drie keer tot scoren kwamen. De opleiders hadden Norbert Egelie uit de spits bevrijd en op doel gezet. Daardoor kon Stephan van de Brandt als eenzame spits in twee pogingen een keer scoren. Peter Oostveen, bijna AIOS-af, bezorgde de opleiders het tweede doelpunt. De uiteindelijke uitslag is voor de opleiders te pijnlijk om aan het papier toe te vertrouwen. Ik weet nu hoe ze zich in Spanje moeten voelen. Derde helft Met beide voeten weer op de grond en in de schoenen begonnen we aan de derde helft. Op een breed en zonovergoten terras voelden de opleiders zich eindelijk weer gelijkwaardig. Met plezier werd teruggekeken op de vele blunders op het veld, zoals Hans Rozestraten, die vrij voor de keeper miste, omdat zijn voeten niet meer doen wat zijn brein ze opdraagt. Koen Vanwersch mocht de beker uitreiken aan opper AIOS Philippe. Gaston Peek werd bedankt voor het organisatorische werk van de afgelopen drie jaren en zijn opvolger werd gezocht in het talent Stijn van de Broek. Hopelijk is er komend jaar een vervolg. Huub L’Ortye vroeg zich af of er ook wedstrijden komen in andere sporten? Roeien of hockey? 29 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Weten en eten An apple a day keeps the doctor away! DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HUISARTS, REDACTIELID In de afgelopen dertig jaar heb ik op het spreekuur een heleboel vragen over voeding gekregen. Elke keer realiseerde ik mij, dat noch de basisopleiding, noch de (toen nog éénjarige) huisartsopleiding mij daar goed op voorbereid hadden. En dat gevoel van onbekwaamheid hield stand gedurende al mijn praktijkjaren, niet in de laatste plaats, omdat veranderende wetenschappelijke inzichten en onwetenschappelijke hypes elkaar in hoog tempo afwisselden. Eén van mijn houvasten was de wijsheid van mijn moeder, zoals verwoord in de kop van dit artikel. Paste zowaar in de Schijf van Vijf en zijn opvolger: de Maaltijdschijf. In mijn jonge jaren bestond er nog zo’n waarheid als een koe: ‘Melk moet, melk doet je goed’. In de jaren vijftig werd de landbouw één van de belangrijkste pijlers onder de zich rap herstellende economie, en onder de bezielende leiding van boer Mansholt ontstond er een forse melkplas waarin zich een fraai landschap van boterbergen spiegelde. En dus spande het Nederlands Zuivelbureau zich met Joris Driepinter en zijn Melkbrigadiertjes in om schoolmelk uit te delen onder nog meer motto’s, zoals ‘Melk, de Witte Motor’ en ‘Met Melk Meer Mans’. - Haal een flinke bos munt uit de tuin of uit de winkel, en hak de blaadjes fijn. - Klop dan wat eieren los (per persoon 2) en voeg per ei 1 eetlepel melk toe. - Roer de gehakte munt erdoorheen, zout en peper naar smaak. - Bak 2 omeletten in evenzoveel koekenpannen. - Stort de eerste omelet op een bord, strijk de brocciu (of de Hüttenkäse) eroverheen, en dek af met de tweede omelet. - Garneer met wat takjes munt, en serveer met warm brood, het liefst met zo’n rurale uitstraling als bijvoorbeeld focaccia heeft. - Lekkere salade erbij, en als je geen dienst hebt, een fles Nielluccio opentrekken, heerlijke droge witte wijn van het Île de Beauté, zoals Corsica terecht genoemd wordt. 30 Inmiddels is onze kijk op melk als gezonde voedingsbron toch wel veranderd, onder meer nu we weet hebben van bijvoorbeeld lactasedeficiëntie. Maar vooral in de laatste 10 jaar heeft gedegen onderzoek, onder meer van Harvard-epidemioloog Walter Willett (google maar eens!) ook aangetoond, dat melk, en de daarin aanwezige calcium, helemaal geen preventief effect heeft op osteoporose! En mannen hebben bij meer dan 3 glazen melk per dag een verhoogde kans op prostaatkanker! Er wordt nog veel meer tegen melk te berde gebracht, onder andere uit de veganistische hoek, maar kijkt u dat zelf maar even na, anders wordt dit verhaal me al te treurig. Eén ding is zeker: niets is zeker. Voor dokters altijd handig om deze waarheid voor ogen te houden. Maar moet ik nu mijn hele voedingspatroon rigoureus gaan wijzigen? Want melk en andere zuivelproducten zijn toch de basis voor heel erg veel lekkere, en tot voor kort gezonde, voedingsmiddelen. Wat bijvoorbeeld prima smaakt op zomerse dagen, is een Corsicaanse omelet. Op dat prachtige eiland, waar ik menige zomervakantie doorbracht, loopt het vee los op kruidige bergweiden, en dat leidt tot een scala aan smakelijke zuivel. Wellicht kent u het Asterix album waarin de walmen van de ongeëvenaarde stinkkaas een schip tot ontploffing brengen? Minder heftig is de brocciu, een jonge schapenkaas, die figureert in de omelet. Hier links het recept, de brocciu is goed te vervangen door een bakje Hüttenkäse.

2e uitgave 2014 Over Eindtermen, competenties en KBA’s Kenmerkende beroepsactiviteiten: de missing link in het opleiden? DOOR BAS MAIBURG, ADJUNCTHOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Huisartsopleiding Nederland werkt momenteel hard aan een nieuw Landelijk Opleidingsplan Huisartsgeneeskunde. Het leren van het huisartsenvak is geen sinecure vanwege het generalistische karakter. In het nieuwe opleidingsplan is daarom gekozen voor een focus op tien thema’s. Naast korte episode zorg, spoedeisende, chronische en palliatieve zorg, komen zorg voor ouderen met complexe aandoeningen en zorg voor patiënten met somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten aan de orde. Verdere thema’s zijn zorg voor patiënten met psychosociale en psychiatrische klachten en aandoeningen en zorg voor het kind. Tenslotte zijn preventie en praktijkmanagement in het plan opgenomen. Naast de focus op deze tien thema’s duiken in het opleidingsplan de kenmerkende beroepsactiviteiten, kortweg KBA’s, als nieuwe entiteit op. Nieuw? Ja! Nuttig? Ja! Belangrijkste winst is dat de KBA’s, meer dan de bestaande competenties, geformuleerd zijn in de taal van de beroepsgroep: ‘Handelt getrieerde consulten en visites naar urgentie af’. Deze KBA Spoedeisende zorg klinkt heel anders dan ‘Past communicatietechnieken- en middelen doelgericht toe’ zoals in de competentie ‘communicatie’ staat. Uit het voorbeeld blijkt, dat KBA’s zich uitstrekken over diverse competentiegebieden (zie CANMEDS), in dit geval: medisch handelen, communicatie en samenwerken. Een competentie beperkt zich per definitie tot één competentiegebied. Het gebruik van KBA’s is dus ook winst voor de beoordeling van aios in de praktijk, die zich met patiënten ook steeds op diverse competentiegebieden beweegt. Gaan de competenties nu verdwijnen, hoor ik u denken? Gelukkig niet! Competenties zijn zeer nuttig om te onderscheiden als aandachtpunt voor het leren van aios. Als bouwsteen van diverse KBA’s verdienen zij de nodige aandacht van aios als te beheersen kennis, vaardigheid en/of attitude. In het nieuwe opleidingsplan is het als volgt bedacht. Het plan is geordend volgens de tien genoemde thema’s, ieder thema omvat een overzichtelijk aantal KBA’s. Aan de KBA’s zijn op hun beurt weer competentiegebieden en competenties gekoppeld. Iedere KBA heeft daarnaast inhoudelijke aandachtspunten en een aanduiding in welk deel van de opleiding deze aan de orde moet komen. Het lijkt erop dat we daarmee afscheid gaan nemen van de Eindtermen die in 2000 geformuleerd zijn. Zeker voor het gebruik in de praktijk. Wel blijven deze eindtermen nuttig bij het vormgeven van onderwijsprogramma’s gekoppeld aan bepaalde competentie(gebieden). KBA’s bieden, alles bijeen genomen, een nieuw hulpmiddel om zich het brede huisartsenvak eigen te maken. Nauwer aansluitend bij de praktijk qua inhoud en daardoor behulpzaam bij het begeleiden en beoordelen van het functioneren van aios in de praktijk. Wanneer gaat u er mee te maken krijgen? Momenteel hebben een flink aantal expertgroepen hun thema al op bovenstaande wijze uitgewerkt, een aantal is daar nog mee bezig. Eind van dit jaar volgen nog enkele werkconferenties over dit onderwerp bij Huisartsopleiding Nederland. Begin 2015? Wij, curriculumcoördinatoren Gerrie Waagenaar en Tonnie van Kessel en de schrijver van dit stukje, houden een vinger aan de pols en u op de hoogte. Meer weten? bas.maiburg@maastrichtuniversity.nl 31 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Rubriek voor huisartsopleiders De Lijn van Stijn DOOR STIJN DE VRIES, OPLEIDERSCOÖRDINATOR Wat verwachten wij van opleiders? ‘Een heleboel’, zo hoor ik van huisartsopleiders en: ‘er komt steeds meer bij’. Ik denk dat dat klopt: recent de EBM cursus, leergesprekken met de aios voeren met ALOBA als leidend principe, voorbereidingsopdrachten voor de Startclass van de aios en actieve deelname aan de begeleide intervisie. Hoe anders is het nu dan in de periode toen ik zelf opleider was voor Maastricht (van 1994 tot 1999). Anderzijds, het is normaal dat het curriculum voor huisartsopleiders dynamisch is en ontwikkelingen in het werkplekleren volgt. We hebben als opleidersteam, in overleg met de opleidersvereniging, een lijst gemaakt die de vraag bovenaan dit stukje beantwoordt. We hebben dat gedaan om bestaande, versnipperde informatie te bundelen en omdat het goed is voor opleiders om te weten waar we hen op aanspreken. Ik weet dat niet iedereen voldoet aan alle punten, maar ik verwacht tegelijkertijd dat opleiders dit een redelijke lijst vinden. De lijst ‘wat verwachten opleiders van de huisartsopleiding? ’ is helaas nog niet beschikbaar, maar het lijkt me een goed idee om daarover te overleggen met de opleidersvereniging. Wat verwacht de huisartsopleiding Maastricht van haar opleiders? • Kennis van de eigen kwaliteiten als huisarts en als opleider en deze doelbewust kunnen inzetten (rolmodelfunctie) • Vakbekwaamheid en kennis van nieuwe ontwikkelingen, zowel medisch-inhoudelijk als wat betreft Arts Patiënt Communicatie (APC); in consultvoering het goede voorbeeld kunnen neerzetten • Zorgen voor een leeromgeving: het betrekken van het praktijkteam bij de opleiding van de aios. Bereidheid tot opleiden van coassistenten in een periode dat er geen aios in de praktijk is • Een eigen spreekkamer voor de aios met een afscheidbaar onderzoeksdeel • Moderne, digitale opnamemogelijkheid (storingvrij geluid, twee camera systeem met wisselknop • Kunnen hanteren van diversiteit, bieden van respect en veiligheid aan alle aios 32 • Een vast moment voor het (ongestoord) leergesprek van gemiddeld een uur. Beheersing van de verschillende vormen van het leergesprek en regelmatige tijd besteding aan het persoons- en het procesgerichte leergesprek • De aios tot reflecteren kunnen aanzetten • Een open houding voor feedback op de manier van opleiden • Naleven van gemaakte afspraken met de aios • Eerlijk en fair kunnen beoordelen wanneer daarom gevraagd wordt, kennis van de ComBel en van het belang van toelichting bij de scores • Aandacht voor de ontwikkeling van de aios over de langere termijn • Kunnen inschatten wanneer de samenwerkingsrelatie of kenmerken van de aios het opleiden niet toestaan en daaruit consequenties trekken • Regelmatige (minimaal 3 per maand) observaties van de aios, ook tijdens de dagpraktijk, dit kan live (en wederzijds) of via opnames. Hierbij is aandacht voor APC en vaardigheden zoals het lichamelijk onderzoek en diagnostische en therapeutische vaardigheden. Het gebruik van een toetsinstrument (KKB, ALOBA-verslag) wordt hierbij aanbevolen • Bieden van 20 diensten per jaar aan de aios • Voldoende patiënten aanbod voor de aios. Praktijkgrootte: 1646-2710 (normpraktijk = 2168 plus of min 25 %) • Minimaal 50% werken, verdeeld over drie dagen • Een goed bijgehouden registratiesysteem volgens ADEPD; hiertoe horen actuele episodelijsten en medicatieoverzichten van alle patiënten • De opleidingspraktijk neemt deel aan een kwaliteitssysteem • Duidelijke afspraken over vervanging bij afwezigheid en de rol in de opleiding van andere huisartsen in de praktijk. Deze afspraken staan met dag en persoon beschreven in het opleiderprofiel/het leerwerkplan • Aanwezigheid en actieve deelname bij het opleiderscurriculum. Opleiders zonder aios onderzoeken de mogelijkheid om – delen van – het opleiderscurriculum bij te wonen • Goede samenwerking met het opleidingsinstituut, specifiek met de groepsbegeleiders

2e uitgave 2014 Huisarts M. Brassé en AIOS, Vlodrop Huisarts M. Dirckx en AIOS, Geleen • Professionaliteit als opleider, zich uitend in zichtbare reflectie op het handelen als opleider en huisarts en het werken aan eigen ontwikkeling (eigen leerplan) Bronnen: Plan scholing en toetsing opleiders (HON), Competentieprofiel huisartsopleiders, Maastrichts instituutsreglement, Regelgeving RGS, Leer-werkplan, LEOh. Deze lijst staat ook op EleUM bij de ‘opleiders organisation’ (altijd up to date). De verantwoordelijkheid van de opleider voor (het medisch handelen) van de aios In 2013 werd in Medisch Contact een uitspraak van het Tuchtcollege besproken. Het ging om een derdejaars aios interne geneeskunde, die bij een ingestuurde patiënt met buikpijn een verdenking op een geperforeerd ulcus ventriculi (maagzweer) had. Na overleg met chirurg en longarts, werd besloten de patiënt niet te opereren, maar op te nemen voor observatie. De patiënt verslechterde en overleed een aantal uren later. De familie diende een klacht in tegen de aios en de opleider, wegens onvoldoende observatie en het nietopereren. Het regionale Tucht College (TC) gaf de aios een waarschuwing, omdat ze in haar DD geen infectie had opgenomen. De aios ging in hoger beroep en het Centraal Tucht College verklaarde dit beroep gegrond want over het algemeen (zeker aan het begin van de opleiding) ligt in een opleidingssituatie de verantwoordelijkheid primair bij de opleider. Naarmate de opleiding vordert, kan de aios steeds meer op zijn eigen handelen worden aangesproken. In deze situatie, waarbij de aios steeds uitgebreid overlegd had met de opleider en de opleider verklaart dat de behandeling steeds onder haar supervisie heeft plaatsgevonden, oordeelt het college dat de aios niet zelfstandig verantwoordelijk gehouden kan worden. De opleider krijgt een waarschuwing. Dit voorbeeld laat zien hoe er gedacht wordt over de verantwoordelijkheid van opleider en aios: het is geen zwart-wit verdeling, maar een gedeelde verantwoordelijkheid waarin het accent verschuift. Arie de Jong, huisartsopleider en jurist en lid van het regionaal medisch TC, heeft hierover in 2012 een artikel geschreven in ‘Op een Lijn’ (nummer 44, pagina 26) dat uitgebreider op deze materie ingaat. Het is te vinden op www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl bij ‘Wie zijn wij?’ en dan onder ‘Op een lijn’. Wie begeleidt de aios op de Huisartsenpost? In principe wordt de aios door de eigen opleider begeleid. Meestal kan de opleider de aios de gevraagde 20 diensten in het opleidingsjaar bieden, waarbij hij/zij zelf ook op de HAP aanwezig is. Soms is dat niet mogelijk. Een voorbeeld is dat sommige opleiders voornamelijk of alleen telefoondiensten doen. Zo’n opleider kan de aios die in jaar 1 consult- en visitediensten doet, niet superviseren. Een andere situatie betreft een opleider die door omstandigheden zelf geen 20 diensten kan bieden aan de aios. In deze situaties is het mogelijk dat de begeleiding/supervisie door een andere huisarts gebeurt. Bij voorkeur is dit een collega huisartsopleider. Als dit niet mogelijk is, dan kan ook een niet-opleidende huisarts deze taak waarnemen. Deze moet dan wel minimaal 5 jaar praktijkervaring hebben en tenminste 20 diensten per jaar te doen op de betreffende HAP. Meestal wordt alleen de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg (en niet voor de opleiding) overgedragen. Bij deze overdracht, die schriftelijk vastgelegd moet worden, dient de waarnemend opleider geïnformeerd te worden over het zelfstandigheidsniveau van de aios. Ik adviseer om de brochure ‘AIOS op de HAP’ hierover nog eens door te lezen. Je vindt er ook een model voor een verklaring van overdracht (www.aiosopdehap.nl > ‘Leidraad voor het leren dienstdoen’ > verklaring van overdracht). De eigen opleider blijft verantwoordelijk voor het afgeven van de bekwaamheidsverklaringen. Opleiders die een collega zoeken voor bovenstaande rol, kunnen bij Huub L’Ortye informeren of er beschikbare collega’s in de buurt zijn die tijdelijk niet opleiden. 33 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Huisarts P. Hulshof en AIOS, Voerendaal De Huisarts Kennis Quiz Huisarts Opleiding Nederland (HON) en de Huisartsopleiding van Maastricht hebben een app (applicatie)gemaakt. Met die app kan een huisarts, huisartsopleider en aios iedere twee weken zijn of haar kennis testen. Dat gebeurt via een nieuwe meerkeuzevraag die wordt vergeleken met andere huisartsen en aios. Na beantwoorden van de vraag, krijg je het juiste antwoord te zien met daarbij een korte toelichting en digitale verwijzing naar de literatuurbron. De Huisarts Kennis Quiz is gratis (!) beschikbaar voor alle digitale informatiedragers. Kijk op www.huisartsopleiding.nl. Rechts in beeld ziet u het icoontje van de Quiz. De app is een manier om op een vrijblijvende en innovatieve manier je kennis te verbreden en up tot date te houden. Het gebruik staat los van de beoordelings- of voortgangsdossiers van de huisartsopleiding. Een week na ingebruikname, waren er al 650 geregistreerde gebruikers. Hierop zijn we als mede initiatiefnemer, erg trots op. Eindhoven en Maastricht Vanaf september is het zover: we stappen dan grotendeels af van terugkomdagen in Urmond en gaan deze verdelen over Maastricht en Eindhoven. Het programma van die terugkomdagen bestaat uit docentenoverleg en begeleide intervisie. Dat gebeurt ’s ochtends zodat jullie ’s middags weer terug kunnen zijn in de praktijk. In november en in april gebruiken we ‘Urmond’ wel voor een hele terugkomdag. Voor opleiders Jaar 1 op dinsdag en voor opleiders Jaar 3 op donderdag (op die manier missen de aios geen terugkomdagen). De Tweedaagse in februari blijft in die maand. We hebben recent in Urmond (met enige weemoed) afscheid genomen van de plenaire terugkomdagen. Het schema en de locatie/ routebeschrijving van de terugkomdagen vanaf september, krijgen jullie nog toegestuurd (staat ook op EleUM bij de ‘opleiders organisation’). Huisarts Kennis Quiz De Huisarts Kennis Quiz is een app om op vrijblijvende en innovatieve wijze je kennis te verbreden en up to date te houden. De gratis app is beschikbaar voor Iphone, Ipad, Android en Windows Phone via de appstores. Veel plezier met de Huisarts Kennis Quiz! So you think you can teach? We zijn geïnteresseerd in huisartsen die nog niet betrokken zijn bij onderwijs en die daar wel eens wat meer over zouden willen weten. We kunnen nieuwe opleiders gebruiken in alle regio’s (Limburg en Oost- en Midden Brabant). Met een aios in de praktijk zal je van tijd tot tijd gevraagd worden om toe te lichten waarom je doet zoals je doet. Het is leuk om betrokken te zijn bij de opleiding van volgende generaties huisartsen, die het vak vooral en nog steeds leren in de (opleidings)praktijk. In ruil voor uw deelname krijgt u 20 accreditatiepunten per jaar, digitale toegang tot de Universiteitsbibliotheek en een financiële vergoeding. De basisvoorwaarde is dat u 5 jaar werkzaam bent als huisarts. Er is een checklist als u meer wil weten, ik stuur u die graag toe. Bellen kan ook. Tot een volgende keer, opmerkingen en vragen zijn welkom: Stijn de Vries, opleiderscoördinator stijn.devries@maastrichtuniversity.nl Telefoon 043-3882993 34

2e uitgave 2014 Over de grenzen Nascholen in Paramaribo DOOR STIJN DE VRIES, STAFLID HUISARTSOPLEIDING In april was ik een van de deelnemers aan deze jaarlijks georganiseerde nascholing. Deze bestond uit een weekend (!) congres waarop een aantal workshops meerdere keren werd gehouden (kleine chirurgie, burn-out, dermatologie, ABCDE-denken, Arts Patiënt Communicatie, kleine orthopedie, intervisie, KNO). De workshops zijn gemaakt en gepresenteerd door groepjes Nederlandse en Surinaamse huisartsen. Het congres is goed verlopen en werd goed gewaardeerd, zo hoorde ik en zo blijkt ook uit de evaluaties. Voor de duidelijkheid: ik was er als individu en niet specifiek namens Maastricht, men vond het wel nuttig dat er ook iemand uit Maastricht bij was. Ook Paul Meurs, een van onze Maastrichtse opleiders was erbij. Bijzonder is dat men in Suriname bezig is met het opzetten van een eigen Huisartsopleiding, momenteel bestaat die niet. Er zijn 12 huisartsen die dit jaar opgeleid worden tot huisartsopleider en als alles qua organisatie (ministerie van Volksgezondheid, lokale autoriteiten, financiën) meezit wil men per 2015 starten met een (éénjarige) opleiding. Nijmegen ondersteunt dit initiatief, de Nederlandse deelnemers waren grotendeels Nijmeegse opleiders en ook het hoofd van de Nijmeegse huisopleiding, Lidwien Bernsen, was er bij. Een Nijmeegs plan waarvoor momenteel een subsidieaanvraag in Nederland loopt is het ‘Twinning-project’. Dat houdt in, dat als de opleiding in Suriname gestart is, ieder Surinaams koppel van opleider-aios gedurende 6 weken een identiek Nederlands koppel ontvangt waarbij dan twee aios door twee opleiders begeleid worde. Daarvoor is natuurlijk geld nodig voor de waarneming in Nederland en er dienen Nederlandse aios gevonden te worden die hiervoor voelen en in staat zijn om zes weken van huis te zijn. We hebben ook enkele dagen het binnenland bezocht waar we een lokaal gezondheidscentrum bekeken en ons als toerist hebben gedragen, heerlijk. 35 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Puntig Wijsheid kenmerkt degene die bescheiden is DOOR FELIX PUNT, GEDRAGSWETENSCHAPPER HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Sinds enige maanden heb ik een nieuwe theorie. Aan wie wil luisteren, vertel ik dat uiteindelijk ieder van ons, vroeg of laat, in een steegje belandt waar we niet meer uit zullen kunnen wegkomen. Kijk, sinds gisteren heb ik een griep waar ik waarschijnlijk wel van herstel. Maar eens zag ik op televisie een interview met een dakloze uit Amsterdam. Een voormalig docent die ten gevolge van achtereenvolgens een scheiding, de gedwongen verkoop van zijn huis, schulden, ziekte en tenslotte ontslag ‘op straat’ was beland. Zo kan het dus verkeren: op een gegeven moment geraken we in een steegje en zijn we niet meer in staat ons lot te keren. Daarom, onmachtig als we zijn om verlies (van wie of wat dan ook), ziekte en tenslotte de dood te ontlopen, passen ons vooral schoenen van bescheidenheid. En een mantel van medemenselijkheid, aangezien het morgen onze beurt kan zijn. Sterker nog: het zal dan onze beurt ook zijn. Morgen worden we niet ‘sterker’ maar ‘zwakker’. Maar als we daarvan ‘wijzer’ worden in plaats van ‘dommer’, betreft het misschien nog niet zo’n heel ongunstig proces. Dan schijnt er ergens in het steegje wel nog een heel helder licht. Bij sommigen van ons kondigt zich het steegje al vroeg in het leven aan. U kent allemaal de verhalen van mensen wier wieg al in het schemer stond. Hoor eens naar de krachtsinspanningen die zo iemand zich getroost om, gewoonweg, door het leven te komen. Bij anderen keert pas op latere leeftijd het lot en ik denk dan bijvoorbeeld aan mevrouw van de Weggen, het pseudoniem voor een van de patiënten van een bevriende arts. Zij leed aan pancreaskopkanker en was in een terminale fase beland. Hoe ruimhartig was het, dat zij mij toestond om bij haar euthanasie aanwezig te zijn, omdat zij begreep dat dat veel zou betekenen voor mijn functioneren als docent van huisartsen in opleiding. Zo vond ik op een afgesproken dinsdagochtend, ‘s morgens om elf uur, bij haar thuis een passende plek voor mijzelf naast een groep mensen die bestond uit haarzelf, haar zoon en diens echtgenote, drie broers met hun partners, de arts en zijn aios. En ik was geraakt door wat ik vanaf de zijlijn zag: een heldere en gedecideerde mevrouw van de Weggen, meerdere artsen die de 36 zinloosheid van haar lijden hadden erkend, familieleden die allen achter de wens tot levensbeëindiging stonden, een in alle aspecten zeer zorgvuldig uitgevoerde euthanasie en tenslotte de overheersende dankbaarheid. Ik kon dan ook niet anders dan instemmen met wat ik zag aan unanimiteit en medemenselijkheid. ‘s Nachts dwaalde ik wakend nog wat na. Ik geloof dat ik zelf geen euthanasie zou kunnen uitvoeren, daarvoor is mijn karakter te zacht. Maar dat gegeven verplicht mij om wél deel te nemen aan het maatschappelijke debat over euthanasie. Ik kan de verantwoordelijke artsen niet alleen laten staan en moet daarom meespreken over goed of fout. Verder zag ik steeds weer die half ingevulde sudoku liggen en een pen, op de tafel naast mevrouw van de Weggen. Ik dacht: wat zou ikzelf aan het einde van mijn leven eigenlijk nog doen? Zou ik op de avond daarvoor nog het Journaal gaan zien of een aflevering van Boer Zoekt Vrouw? Mijn vader las aan het einde van zijn steegje de boeken van Karl May nog een keer en ik heb daar jarenlang een heel negatief oordeel over gehad. Maar misschien was het wel een heel wijs besluit. Zo bescheiden kunnen we dus zijn.

2e uitgave 2014 Onderwijs aan de Huisartsopleiding Maastricht Vijf jaar ‘Leiderschap & management’ DOOR MARIJN VAN OORD, HUISARTSDOCENT ‘LEIDERSCHAP & MANAGEMENT’ Waarom aandacht voor Leiderschap & Management (L&M)? We leiden onze AIOS op in misschien wel het mooiste vak dat er bestaat. Een vak ook, dat continu aan verandering onderhevig is, waarbij zowel de zorgvragen als de praktijkorganisaties steeds complexer worden. Ik zie L&M als tools om in al deze hectiek plezier in het werk te houden. Plezier dat zich uit in positieve energie en het gevoel in balans te zijn. Plezier dat tegelijk oorzaak en gevolg is van goede patiëntenzorg. Wat zijn mijn uitgangspunten in het onderwijs? Om L&M te kunnen zien als tools voor werkplezier is het volgende nodig. Ten eerste: aandacht voor je praktijkorganisatie is niet iets wat bovenop je gewone werk komt, maar het is de basis voor je werkzaamheden. Als je wilt dat je praktijkorganisatie uitstraalt wat jij wilt betekenen voor je patiënten, en als de praktijkorganisatie het middel is om je doelen te bereiken, besteed dan eerst aandacht aan je organisatie. Een soepel lopende praktijkorganisatie komt immers niet uit de lucht vallen. Ten tweede: neem je eigen doelen als vertrek – en ijkpunten bij het (in)richten van je organisatie. Het bepalen van je eigen koers vraagt om drie oriëntaties: • de persoonlijke oriëntatie, waarin je nadenkt wie jij als arts wilt zijn en wat jij onder goede zorg verstaat • de oriëntatie op de omgeving, waarin je kijkt welke ontwikkelingen er zijn en wat daarin voor jou kansen en bedreigingen zijn • de oriëntatie op de praktijk, waarin je kijkt naar de sterke en zwakke kanten van de praktijkvoering • welke koers ga ik varen en hoe richt ik mijn praktijkorganisatie daarvoor in? Ik laat de AIOS ervaren dat het bij het runnen van een praktijk gaat om het – proactief – gebruiken van je gezonde verstand en de sociale vaardigheden die je als huisarts ‘in huis’ hebt. Hoe ziet het programma er uit? Bovengenoemde uitgangspunten worden verduidelijkt en praktisch toepasbaar gemaakt in 8 dagdelen, verdeeld Jaar 1 en Jaar 3. Thema’s die hierbij aan de orde komen zijn: de principes van leiderschap (Stephen Covey), de drie oriëntaties, samenwerken in de stuurhut, leiding geven aan medewerkers, het inrichten van de werkprocessen en leiding geven aan veranderingen. In het eerste jaar ligt de nadruk op het leren kijken naar de praktijk als bedrijf. In het derde jaar gaat het om leren verwezenlijken van je droom: waar wil je naar toe en wat helpt je om daar te komen? Daarnaast zijn er drie dagdelen door externen met als thema’s waarnemen, HIDHA of associatie en de regionale huisartsenorganisatie. Wat zijn de ervaringen? Zelf ervaar ik de discussies met de AIOS als zeer boeiend en inspirerend. Het is leuk om te zien dat het gevoel van L&M als een ‘black box’ plaats maakt voor de ervaring van de AIOS dat ze met hun gezonde verstand en sociale vaardigheden al veel managementvragen kunnen hanteren. Opvallend is dat vrijwel alle AIOS aan het einde van het derde jaar zichzelf zien als toekomstig praktijkhouder. Wat zijn de plannen? De komende tijd zal er een verandering optreden van mijn rol als docent. De gedachte is dat ik van uitvoerend docent steeds meer begeleidend docent word en dat de programma’s gegeven gaan worden in samenwerking met de HABs en de groepsbegeleiders. Tevens zal het programma aangepast moeten worden op basis van de nieuwe landelijke opleidingseisen (in de vorm van de ‘kenmerkende beroepsactiviteiten’). Daarnaast ben ik bezig met de oprichting van G&P leiderschapsontwikkeling (www.gripenplezier.nl), waarmee ik mij wil bezig houden met training, coaching en praktijkadvisering op het gebied van L&M voor gevestigde of pas startende huisartsen. Een logisch vervolg van de succesvolle programma’s op de terugkomdagen voor opleiders in 2012 en 2103. 37 op één lijn 49

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Over de grenzen Minder machteloos met de nieuwe meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS IN GOIRLE & JURIST Voelt u zich ook zo vaak machteloos bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld? ‘Kloppen de signalen die ik zie of krijg?’ ‘Moet ik nu wat of kan ik afwachten?’ ‘Wat betekent dat voor mijn relatie met de patiënt?’ Het zijn allemaal gedachten die vragen om afwegingen, vaak leidend tot handelingsverlegenheid. Kindermishandeling komt nog steeds veel voor.1 Melding is en blijft nodig. Artsen kunnen en moeten daar een krachtige bijdrage aan leveren. Het is gebleken dat professionals die een meldcode hanteren, driemaal vaker melden dan professionals die geen meldcode hanteren. Het geeft houvast en bescherming (mits de zorgvuldigheidseisen in acht zijn genomen) bij de centrale vraag: wanneer, bij wie en hoe trek ik aan de bel? Historie De eerste KNMG-meldcode kindermishandeling is uit 2008 en werd geactualiseerd in 2012. De nieuwe KNMGmeldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld is in werking getreden op 22 april 2014. De laatste aanpassingen betreffen vooral de per juli 2013 in werking getreden Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het bijbehorende besluit. Het betreft een aantal accentverschuivingen en twee aanvullingen, namelijk de invoering van de kindcheck en de mogelijkheid van een deskundige voor letselduiding. Indeling nieuwe meldcode De huidige KNMG-meldcode bestaat uit twee delen: kindermishandeling en volwassenengeweld. Beide onderdelen hanteren een analoge opbouw, indeling en stappenplan. De beide codes beginnen in de eerste drie artikelen met heldere definities van kindermishandeling en huiselijk geweld, de algemene verantwoordelijkheden van de arts en dossiervoering. De artikelen zijn systematisch opgebouwd: eerst een heldere omschrijving of definitie, daarna een toelichting en zo nodig een verdere onderbouwing. De meldcodes kunnen dus gelaagd gelezen worden. Artikel 4 van beide codes bevat de kern van de code: het stappenplan bij (vermoedens van ) kindermishandeling en volwassenengeweld. In het overzicht zijn alle stappen te zien en in de toelichting wordt per stap de essentie weergegeven (zie schema’s). De stappen in het stappenplan wijken iets af van de voorgeschreven volgorde in het Besluit Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De stappenplannen in beide codes zijn duidelijk en overzichtelijk. De essentie is niet dat de stappen in de juiste volgorde gezet worden maar dat alle verplichte stappen gezet worden en indien mogelijk ook de andere stappen. Artikel 5 is ook in beide codes gelijk en gaat over anoniem melden. Vanaf artikel 6 lopen de beide codes uiteen. Bij kindermishandeling zijn er na Artikel 5 nog zes artikelen die gaan over: • Informatie op verzoek van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) • Terugkoppeling door het AMK • Informatie aan de gezinsvoogd • Informatie aan andere betrokken professionals • Contact met de Raad voor de Kinderbescherming • Contact met politie en justitie Ook hier weer eerst de omschrijving met daarna de toelichting. Deze artikelen kunnen worden gelezen al naar gelang de situatie zich voordoet. 1 Er worden in Nederland naar schatting 119.000 kinderen mishandeld, waarvan 80-100 met dodelijke afloop, Kindermishandeling in Nederland Anno 2010: de Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM 2010). 38

2e uitgave 2014 Stappenplan Kindermishandeling Stappenplan Volwassenengeweld = verplichte stappen! 1 2 3 4 5 Onderzoek en kindcheck bij oudersignalen Verzamel aanwijzingen en leg vast in dossier = verplichte stappen! Advies AMK en bij voorkeur ook collega AMK: 0900 - 123 1230 (24 uur p/d) Zo mogelijk gesprek betrokkenen Zonodig overleg betrokken professionals Taxeren risico op kindermishandeling Risico af te wenden A Monitoring Mishandeling (mogelijk) niet gestopt 5 B Melding bij AMK 0900 - 123 1230 (24 uur p/d) 5 Acuut gevaar? Schakel eerst Raad voor de Kinderbescherming en/of politie in! (Regionaal kantoor: www.rvdk.nl / Politie: 112 (nood)) KNMG-meldcode / Kindermishandeling & Volwassenengeweld © herziene versie maart 2014 Bij de meldcode huiselijk geweld zijn er na Artikel 5 nog twee artikelen: • Informatie op verzoek van het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) • Informatie aan politie en justitie Bij beide meldcodes zijn nuttige bijlagen gevoegd. Bij kindermishandeling zijn dat: • Zorgplicht, beroepsgeheim en melden • Het AMK • Tips voorgesprekken met ouders en kinderen • Risicofactoren en signalen • SPUTOVAMO-formulier (acroniem voor de relevante onderwerpen) Bij volwassenen geweld zijn er bijlages over: • Tips voorgesprekken met slachtoffers • Risicofactoren en signalen • Steunpunt huiselijk geweld • Zorgplichtberoepsgeheim en melden Al met al een helder document dat alleen al via de twee schema’s een belangrijk overzicht geeft en die naar A Monitoring Reële kans op schade 1 2 3 4 Onderzoek en kindcheck Verzamel aanwijzingen en leg vast in dossier Advies SHG en bij voorkeur ook collega SHG: 0900 126 26 26 (24 uur p/d) Zo mogelijk gesprek betrokkenen Zonodig overleg betrokken professionals Risico niet meer af te wenden Risico af te wenden Reële kans op schade Toestemming slachtoffer? Dreigt zwaar letsel of dood? Nee Nee 5 Ja B Melding bij SHG 0900 126 26 26 (24 uur p/d) Acuut gevaar? Schakel eerst politie in! (Bel 112 (nood)) KNMG-meldcode / Kindermishandeling & Volwassenengeweld Ja © herziene versie maart 2014 gelang de situatie, op onderdelen gelezen kan worden. Hierdoor wordt het machteloze gevoel hopelijk wat minder. Het gericht en schematisch te werk gaan, is in het belang van het kind of het slachtoffer van huiselijk geweld. 39 op één lijn 49

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl Based in Europe, focused on the world. Maastricht University is a stimulating environment. Where research and teaching are complementary. Where innovation is our focus. Where talent can flourish. A truly student oriented research university.

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
Home


You need flash player to view this online publication