14

op één lijn 54 1 e uitgave 2016 De ziekte van Bechterew Snel herkennen en handelen DOOR MARLOES VAN ONNA, REUMATOLOOG Eén op de vijf patiënten die de huisarts voor een nieuwe klacht bezoekt, komt met een klacht van het bewegingsapparaat. Het is voor huisartsen vaak een uitdaging hieruit de patiënten te filteren die naar de reumatoloog moeten worden verwezen. Bij patiënten met de ziekte van Bechterew (ook wel: axiale spondyloartritis) duurt het gemiddeld zelfs negen jaar na het ontstaan van de eerste rugklachten voordat de diagnose wordt gesteld. Deze vertraging wordt gedeeltelijk veroorzaakt door het feit dat huisartsen moeite hebben met het herkennen van de aandoening. Inflammatoire lage rugpijn staat bij de ziekte van Bechterew centraal. Daarnaast zijn de zogenaamde ‘extra-articulaire manifestaties’ kenmerkend, bijvoorbeeld een regenboogvliesontsteking van het oog, psoriasis of inflammatoire darmziekten. Aanwezigheid van extra-articulaire manifestaties moet daarom een trigger zijn om te denken aan de ziekte van Bechterew. Inmiddels zijn er nieuwe, zeer effectieve behandelmogelijkheden. Snel starten met behandeling leidt mogelijk ook tot minder werkverzuim en arbeidsongeschiktheid. Door onderwijs voor huisartsen over het herkennen van de ziekte van Bechterew is het mogelijk de juiste patiënt tijdig naar de reumatoloog te verwijzen. Dit is een belangrijke conclusie uit het proefschrift ‘identifying patients with axial spondyloarthritis: on a mission to achieve timely recognition’ van Marloes van Onna. Zij promoveerde op 20 november 2015 aan de Universiteit Maastricht. Tijdens haar promotieonderzoek stuurde zij simulatiepatiënten met fictieve Bechterew-klachten langs bij huisartsen en huisartsen in opleiding. Deze wisten van tevoren niet welk medisch probleem ze kregen voorgeschoteld. Vervolgens werd in het bestaande curriculum van huisartsen in opleiding, drie maanden later, een interactief college gegeven over een aantal reumatische aandoeningen, waaronder de ziekte van Bechterew. Weer drie maanden later gingen de simulatiepatiënten nog eens langs voor een consult. De extra educatie bleek een aanzienlijk resultaat op te leveren. Voorafgaand aan de scholing werden de simulatiepatiënten in gemiddeld zeven procent van de gevallen doorverwezen naar de reumatoloog, na de educatie was tot opgelopen tot maar liefst 77%. Dankzij het simulatiepatiëntenproject is het belang van goede educatie aan huisartsen over de ziekte van Bechterew op de kaart gezet. De huisarts is onmisbaar bij het herkennen van deze patiënten. Huisartsen verkeren in een unieke positie: ze kunnen een patiënt gedurende zijn leven opvolgen en over een lange periode zorg leveren. Dit betekent dat juist de huisarts in staat is om het patroon van de ziekte van Bechterew als eerste te herkennen, bijvoorbeeld: het achtereenvolgens optreden van psoriasis en rugpijn. Bij het verbeteren van de kennis over de ziekte van Bechterew is het belangrijk dat huisartsen en reumatologen van elkaar kunnen leren. Beiden vullen elkaar mooi aan bij het leveren van kwalitatief goede zorg voor patiënten met deze ziekte. Over de onderzoeker Marloes van Onna (Beuningen, 1982) behaalde in 2008 haar artsenbul cum laude. In 2009 begon zij aan haar vooropleiding Interne Geneeskunde in het Maastricht Universitair Medisch Centrum+ (MUMC+). In hetzelfde jaar startte zij met het onderzoek dat heeft geresulteerd in dit proefschrift. Promotoren waren Robert Landewé en Annelies Boonen; copromotor was Astrid van Tubergen. Het simulatiepatiëntenproject werd mede begeleid door huisartsen Bas Maiburg en Gerrie Waagenaar. De vervolgopleiding tot reumatoloog werd in 2012 voorgezet in het MUMC+ en het Zuyderland ziekenhuis in Heerlen. Sinds 2015 werkt zij als staflid Reumatologie in het MUMC+. 14

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication