33

3e uitgave 2017 In de leer De Knuffeldokter DOOR ELEANA ZHANG, TWEEDEJAARS AIOS In mijn eerste jaar van de huisartsopleiding was ik meer bezig met het beroep in de strikte zin van het woord: mezelf de kunde eigen maken om patiënten te zien, relevante vragen te stellen, tot een conclusie te komen en een behandelplan op te stellen. Ik kon helemaal opleven bij het zien van een eerste glue ear, of de hele dag stralen omdat het me was gelukt het eerste spiraaltje te plaatsen. Niet dat het dit jaar heel anders is: ik vertel ‘s avonds bij het eten trots hoe ik een CTS-injectie heb gezet, of dat ik na het meekijken een volgende keer zelf een Implanon hoop te kunnen verwijderen. De kleine succesjes worden nog dagelijks gevierd. Toch is dit jaar, jaar drie, niet helemaal hetzelfde. Ik werd in mijn eerste week geconfronteerd met de vraag: Wat voor dokter wil ik worden? Niet eens zo’n gekke vraag nu ik het zo neerpen, maar voor mij voelde het als een soort frontale botsing met een vijftig kilometer per uur rijdende tegenligger: een A1-waardige toestand. Tot voor kort wist ik niet dat er echt grote verschillen bestonden tussen huisartsen. Ja, natuurlijk heb je een diversiteit aan persoonlijkheden, maar wat je concreet doet als huisarts verschilt niet heel veel van arts tot arts. Althans, dat dacht ik. In mijn eerste jaar kon ik me gelukkig prijzen met een opleider die medisch gezien veel wist en kon. Hij gaf me de vrijheid om dingen te doen en ik voelde me als een vis in het water. Hij was ook een goede econoom en wij hadden gesprekken over hoe een praktijk eigenlijk ook een bedrijf is, met alles wat daarbij komt kijken. De professionele afstand die hij tot zijn patiënten bewaarde, vatte ik op als een voorwaarde voor een goede werk-privé balans. Nu, bij het aanbreken van het derde jaar, kom ik er achter dat ik een knuffeldokter als opleider heb. Dagelijks gaat hij langs bij palliatieve patiënten, ook op de zaterdagen en de zondagen. Hij stelt zich ’s avonds en ‘s nachts beschikbaar voor de ernstig zieken om ze de rompslomp van de huisartsenpost te besparen. Ongevraagd loopt hij bij kwetsbare ouderen binnen om te kijken hoe het met ze gaat. En inderdaad, sommige patiënten geven hem bij het afscheid standaard een knuffel. Zelfs wanneer hij op vakantie is, belt hij nabestaanden op vanuit het buitenland als hij hoort dat één van zijn patiënten overleden is. En dat allemaal terwijl hij ook met zijn vrouw een zeskoppig huishouden bestiert, om maar niet te beginnen over de voor mij nog onduidelijke hoeveelheid huisdieren. Ik heb in mijn eerste week met mijn ziel onder mijn arm rondgelopen in die praktijk. Het voelde alsof iemand mijn wereldbeeld in de wastrommel had gegooid en toen op de extra-centrifugeren-knop heeft gedrukt. Is het normaal dat een huisarts dat doet? Ik wist niet dat je zo’n dokter kán zijn én een druk sociaal leven ernaast kunt hebben. Of ik ook een knuffeldokter wil worden? Wie weet kan ik het je over een jaar zeggen. 33 op één lijn 59

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication