0

CAPHRI Care and Public Health Research Institute op één lijn 61 Passion beest Vakgroep Huisartsgeneeskunde behoort tot de School CAPHRI van het MUMC+

Colofon Oplage 2280 Hoofd/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Hendrik Jan Vunderink, Stephan van den Brand, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, CBS 13093 Fotografie Portretfotografie pagina 3, 4, 20, 22 en 28: Canon The Creative Hub Foto Jochen Cals pagina 6 en 12: Jonathan Vos Made in Maastricht 19 juni: Philip Driessen Made in Maastricht 12 juni: Joey Roberts Deadline volgend nummer 26 oktober 2018 © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoudsopgave Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter: huisartsentaal door de app? – Jean Muris ‘RNFM’: daar zit muziek in! – Babette Doorn Huisarts & huisdier – Stephan van den Brand Jochen Cals benoemd tot hoogleraar – redactie Basisarts op de ambulance? – Huub Gubbels Een nieuwe website en meer – Babette Doorn Stellen zich voor: Jolijn Bohnen, AIOTHO Lennart van der Burg, AIOTHO Monique van der Meulen, secretaresse huisartsopleiding Hanny Prick, medewerker studentzaken Huisartsopleiding Sarah Wijen, gedragswetenschapper huisartsopleiding Onderzoek Bruikbare wetenschap – Jochen Cals OOK en de Witte Raven – Simon Kleijkers Hulp bij palliatieve zorg – Marieke van den Beuken WESP-en: Jasmien Jaeken: Limited Joint Mobility en Diabetes Iris Kurcaba en Christianne Smulders: Schouderpijn bij DM type II patiënten July Kroeg: Voorschrijfgedrag huisartsen regionaal longformularium Jasper van Geel: Aios en samen beslissen Fatma Erkan & Darwin Röhlinger: De relevante barrières en behoeftes van huisartsen in opleiding voor het toepassen van Samen Beslissen Mathijs Peeters: financiële beloning stoppen met roken (CATCH) Stage overig: Fiorella Huijgens: Communicatie met laaggeletterden vaak lastiger dan gedacht Huisartsopleiding Hoofdzaken: Voorwaarts! – Bas Maiburg Aios referatendag – Niels Beurskens Equilibre: rubriek voor huisartsopleider – Marieke Kools & Arie de Jong ‘Diagnostiek en management van orofaciale pijn (OFP) en temporomandibulaire disfunctie (TMD): een update’ Voetbalwedstrijd aios-opleiders – Gaston Peek Weten is eten: menu met en slakkengang – Hendrik Jan Vunderink Made in Maastricht Voorlichting en werving; Elk kwartaal anders – Babette Doorn Gezondheidsrechtelijke kwesties: Uw wil geschiede – Arie de Jong Column – K.O.E.K. Wous 3 4 5 6 6 7 8 10 10 11 11 11 12 14 15 16 16 17 17 18 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 31 2

Van de redactie Passion beest The great migration. Ik schreef al eerder over. Niet zozeer de grote uittocht voor de zomervakantie, maar collega’s die vertrekken gezien hun leeftijd. De laatste weken was het opnieuw raak: gemiddeld 2 keer per week een borrel. U hoort mij niet klagen over de borrels, zeker niet die onder werktijd. Wat minder leuk is, is dat er heel veel ervaring en kennis in rap tempo verdwijnt. De babyboompensionado’s in spe hebben hun piek bereikt. Een enkeling weet nog wat werktijd erbij te rekken en dat vinden we helemaal niet erg. ‘Weet je nog toen…?’ Ook studenten lijken verhalen van vroeger niet erg te vinden. Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend wat er is, maar dat is niet zo. Niet voor niets dat afscheidnemers hard hun best doen om hun culturele erfgoed over te dragen of ergens onder te brengen. Ik geef ze groot gelijk. Ook bij een afscheid komt ons bijna 20-jarige 'Op één lijn' archief goed van pas! Het is een generatie die veel heeft uitgedacht, opgezet en nagelaten. Dank allen. Zonder anderen te kort te willen doen, wil ik één iemand nog speciaal noemen. Iemand naar wie ik in de titel verwijs: Yvonne van Leeuwen. Ze is al even met pensioen, maar er was nog geen officieel afscheid geweest door allerlei omstandigheden. Het officiële afscheid vond plaats op 27 juni. Vakgroepvoorzitter Jean Muris schrijft erover in zijn stukje. Na afloop van de bijeenkomst kregen we een roos met daaraan een mee-naar-huis-neem-bericht. ‘Education should be passion based’ stond op het kaartje. Van Yvonne, organisator en jarenlang hoofddocent van de kaderopleiding Hart-en Vaatziekten, neem ik zo’n boodschap wel aan. Ze liet al eerder kleinere tips achter in zogeheten ‘onderwijsjes’. Haar passie werkt aanstekelijk en we proberen dat weer door te geven aan anderen. U kunt ook meedoen, als u nog geen opleider bent. Of houdt onze docentvacatures in de gaten. Heel veel WESP-stukjes deze keer. Puffend brachten ze hun stagetijd door op de warme wespenkamer. Ook veel nieuwe medewerkers. Ze zijn niet allemaal nieuw, sommigen kennen we nog als voormalig student, aios of medewerker elders. Witte Raven en Bruikbare Wetenschap ontbreken eveneens niet. De grondlegger van onze Bruikbare Wetenschap, Jochen Cals, is inmiddels benoemd tot hoogleraar. Daar zijn we trots op! Het gaat niet alleen goed met de onderzoekers, maar ook met het netwerk van registrerende huisartspraktijken. RNH heet nu RNFM Maastricht en als u nieuwsgierig bent, leest u het hele artikel in dit blad. En de stijgende lijn is ook terug te vinden in het artikel over onze communicatie- en wervingsactiviteiten. Huisarts en huisdier: we weten allemaal dat velen van jullie minstens één huisdier hebben en daar gek op zijn. Wij zien toch ook het bureaublad van uw laptop, ipad of smartphone? En toch durft niemand voor ons te schrijven over deze ‘guilty pleasures’. Waarom niet? Redactielid Stephan doet een poging om u te inspireren en aanmoedigen dat wel te doen. Interesse? Mail dan naar op1lijn@maastrichtuniversity.nl en verdien een beloning voor uw passiebeest. Het gaat prima bij de huisartsopleiding. Er gebeurt van alles, binnen (aios referatendag en terugkomdagen) en buiten (voetbalwedstrijd, afstudeerdagen). Het gaat zo goed, dat hoofd Bas Maiburg voorzichtig het woord ‘afbouwen’ in de mond nam tijdens een praatje op de zomerstafdag. Tot mijn grote spijt geen artikel van ‘In de leer’ columnist Eleana Zhang, derdejaars aios. Drukte was voorheen geen excuus voor haar om niet te schrijven, al zat ze aan de andere kant van de aardbol. Maar nu is ze niet alleen net verhuisd en aan het afstuderen als huisarts, maar ook aan het promoveren en bijna-bevallen. We hopen dat ze volgend jaar de leercirkel nog een keer rondmaakt in een afscheidscolumn. Weten is eten: menu met een slakkengang. Slow food op verzoek van pensionado en voormalig redactielid Henk Goettsch. Onze huidige redactie is na Stephan van den Brand verder versterkt met collega taalliefhebber Lisette Verheijen. Tot slot, zoals gebruikelijk, de column van Arie de Jong. Zijn wil geschiede. Columnist T.E. Grijs heeft een waardige opvolger gerkregen in de persoon van K.O.E.K. Wous. Voor wie -net als ik- nog op vakantie gaat: geniet ervan. En voor wie net terug is: veel leesplezier. Het wordt vanzelf Kerst. Babette Doorn 3 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Van de voorzitter De meerwaarde van taal-apps en training DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Eind juni was ik bij het afscheidscollege voor en door Yvonne van Leeuwen. Ze was 32 jaar Universitair Hoofd Docent bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht. Na Vic Dubois en Paul Höppener, werd zij hoofd van de huisartsopleiding Maastricht. Wie Yvonne kent, weet dat zij niet houdt van lange terugblikken. Zij gaat voor focus en inhoud. Om die reden stuurde zij mij tevoren haar ‘alternatieve’ CV. Tijdens haar ‘college’ ging ze hier dieper op in. Het symposium was opgebouwd rond de thema’s kaderen, feedback en ongelijkheid. Daarnaast kwam ook de levendige belangstelling van Yvonne voor filosofie, cultuurwetenschap, poëzie en sociologie in relatie tot geneeskunde naar voren. In deze column wil ik het door haar gekozen thema ongelijkheid bespreken. De gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden (de politiek spreekt van praktisch en theoretisch opgeleiden) zijn enorm: laagopgeleiden hebben maar liefst 18 minder gezonde jaren, en leven gemiddeld 7 jaar korter dan hoogopgeleiden. Ik zie het ook terug in rapportages van de Provincie Limburg. Uit de informatie op hun website blijkt, dat de gezonde levensverwachting in Limburg gemiddeld 3 jaar onder het Nederlandse gemiddelde ligt. Yvonne verwees naar het boek “Oude en nieuwe ongelijkheid” van Kees Vuyck die in 2018 de Socratesbeker won. Vuyck beschrijft, dat steeds minder laagopgeleiden kunnen terugvallen op mensen uit hun eigen omgeving voor hulp bij onder andere administratieve zaken. Dit komt, doordat steeds meer kinderen uit laag-sociale milieus toegang verkrijgen tot middelbaar en sociaal onderwijs en daarna uitvliegen. Collega professor Maria van den Muijsenbergh gaf het probleem al aan in haar oratie “Verschil moet er zijn”. Zij voorzag de tekst van haar oratie van een samenvatting in 5 pagina’s in eenvoudig Nederlands. Dit niveau, B1, begrijpt bijna iedere Nederlander die kan lezen. Ook voor mensen met een hoger leesniveau leest B1 prettig. Elke tekst is te schrijven op dit niveau, ook een bijsluiter voor een medicijn. Een duidelijk leerpunt voor ons allemaal. De vraag is nu wat dit betekent voor de eerstelijn? Wat kan/doet de huisarts hiermee? Ik voorzie dat door de digitalisering en het leervermogen van supercomputers, we als huisartsen in de toekomst minder bezig hoeven zijn met diagnostiek en beleid. We zullen meer worden aangesproken 4 op ons communicatievermogen en op de gidsfunctie voor onze patiënten. Ik denk aan patiënten die op het spreekuur komen, omdat ze niet begrepen wat de medisch specialist op de poli heeft verteld. Ze vragen, of wij het nog eens duidelijk kunnen uitleggen. Of wat te denken van patiënten die een folder meekregen om ‘thuis eens rustig door te lezen’? Als de arts niet weet, dat die patiënt laaggeletterd is, komt hier natuurlijk weinig van terecht. Wat kunnen we doen? We moeten eenvoudige taal in het consult gebruiken. De teksten op onze praktijkwebsites kunnen we via een speciale app controleren op leesbaarheid en begrijpelijkheid. Dit geldt ook voor de ‘wachtverzachter’, het informatiescherm dat de meeste huisartsen in hun wachtkamer hebben voor patiënten. Samen met de apotheek zullen we ook moeten kijken hoe we taal hanteren. “Driemaal daags gebruiken” wordt slechter begrepen dan “3 keer per dag 1 pilletje doorslikken met een slokje water”. Of de assistente die zegt “neemt u maar plaats in de wachtkamer”. Meld liever: “gaat u maar zitten op een van de stoelen in de wachtkamer om de hoek”. Vuyck constateerde al, dat de sociologie van de buurt en de interactie tussen hoog- en laaggeletterden is veranderd. We zouden meer gebruik kunnen maken van buddy’s die mensen begeleiden bij het aanvragen van visites of bij elk ander contact met de huisarts. Van iedereen in de huisartspraktijk mogen we verwachten, dat ze in staat zijn het taalverschil te overbruggen. Onmacht, niet kunnen verwoorden waarom je in de wachtkamer staat, kan al snel tot woedende en schijnbaar onhandelbare patiënten leiden. Indien gewenst zou een workshop ‘Begrijpen en bereiken op maat’ voor het huisartsenteam beschikbaar moeten komen. Deze training gaat uit van de recente onderzoeksuitkomst, dat 36% van de Nederlanders lage of beperkte gezondheidsvaardigheden heeft. Dit betekent dat ruim 1 op de 3 moeite heeft met het begrijpen, beoordelen en gebruiken van medische informatie. Je leert via de workshop hoe beperkte gezondheidsvaardigheden doorwerken in het contact met de patiënt, onder andere via het Spel van Gezondheidsvaardigheden. Hiervoor wordt een trainingsacteur van Pharos1 ingezet. Als huisartsen kennen we de taal van de patiënt, maar taal-apps en training hebben een duidelijke meerwaarde voor toegang tot zorg en het werkelijke ‘verstaan” van kwetsbare mensen. 1 Zie elders het stageverslag van Fiorella Huygens

2e uitgave 2018 Nieuws uit het registratienetwerk ‘RNFM’: daar zit muziek in! DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER HUISARTSGENEESKUNDE Historie In 1988 werd het RegistratieNet Huisartsen (RNH) opgericht. Dat werd gedaan door huisartsen die al vroeg overstapten van de groene kaart op de computer. Huisartsen die zijn aangesloten op het RNH, registreren de gegevens van hun patiënten en relevante zorggegevens zoals ziekte en medicatie1 op uniforme wijze. Deze gegevens worden gepseudonimiseerd opgeslagen bij de Universiteit Maastricht. Het databestand is geschikt voor onderzoekers die meer willen weten over de eerstelijnspopulatie. Veel publicaties en proefschriften kwamen tot stand met behulp van de RNH-data. Een aantal RNH-huisartsen promoveerde op onderzoek gebaseerd op deze gegevens en de hypothesen die op basis daarvan werden geformuleerd. Denk aan onderwerpen als het vallen van ouderen of het gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen. Na 30 jaar ligt er een schat aan gegevens, een goudmijn voor onderzoek. Naamswijziging Engels is de voertaal in de onderzoekswereld, ook in Maastricht. De staf binnen wetenschappelijke organisaties is steeds vaker internationaal, ook binnen de UMC’s. Daarnaast werken we samen met universiteiten in het buitenland. De naam RNH is daarom recent gewijzigd in Research Network Family Medicine (RNFM) Maastricht. Via www.rnfm.nl komt u direct op de juiste informatie binnen op de website van de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht. Daar is een Engelstalige flyer te vinden en een animatie over het RNFM Maastricht. Deelnemende praktijken Door technologische ontwikkelingen kan het registratienet tegenwoordig uit bijna alle HIS-sen gegevens ophalen, verzamelen en analyseren. Dit is fijn, want nieuwe praktijken willen zich graag bij ons netwerk aansluiten. Deelname aan het netwerk betekent registreren conform onze richtlijnen, feedback daarop krijgen en je eigen gegevens vergelijken met die van anderen in het netwerk. Goed registreren is voor een huisarts belangrijk voor zijn praktijkvoering. Zeker 1 Niet vanaf het begin in 1988; medicatie als onderdeel van de dataverzameling is er ongeveer 10 jaar later bij gekomen als je kijkt wat andere partijen tegenwoordig willen weten. Uniform registreren binnen praktijken wordt door deelname aan het RHFM bevorderd. Gebruik van de data Tegenwoordig hanteren wetenschappelijke organisaties steeds vaker het FAIR-principe. FAIR staat voor Findable, Accessible, Interoperable, Reusable. Met andere woorden: gegevens moeten vindbaar, toegankelijk, onderling bruikbaar, nogmaals bruikbaar en duurzaam opgeslagen zijn. Het MUMC+ heeft onder andere hiervoor een samenwerkingsverband tussen azM en universiteit ingesteld: Datahub. De metadata van het RNFM Maastricht zullen daar straks ook te vinden zijn. Het RNFM Maastricht is een goede afspiegeling van de Nederlandse huisartsenzorg en representatief voor Limburg. Het RNFM Maastricht wordt bijvoorbeeld door het RIVM gebruikt als peilstation. Extra interessant voor onderzoekers is de aanwezigheid van woonsituatie en medicatievoorschriften in de dataset. Een onderzoeker kan een complexe vraag voorleggen en snel een geschikte dataset krijgen tegen een niet-commercieel tarief. Soms is het nodig om aanvullend onderzoek te doen met echte patiënten. Deze worden om privacy redenen altijd via de eigen huisartspraktijk uitgenodigd. Meer weten? Wil u meer weten over het RNFM Maastricht, of deelnemen aan ons netwerk, stuur dan een bericht naar rnfm@maastrichtuniversity.nl. Gratis rondkijken in het openbare deel van ons datawarehouse kan via de site www.rnfm.nl. 5 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Huisarts & huisdier Een hond om te knuffelen! DOOR STEPHAN VAN DEN BRAND, HUISARTS IN HEERLEN Dit is Huck, van Huckleberry, maar gezien ons beroep ook een beetje Huxtable. Huck is een Welsh Corgi, een koninginnelijke hond, gezien de voorliefde van koningin Elisabeth, en nog wel een Corgi met een staart. De meeste soortgenoten worden namelijk zonder staart geboren. Opvallender zijn de korte brede poten die ervoor zorgen dat zijn achterwerk als een ware salsadanser beweegt. Dit opvallende voorkomen maakt wandelen met hem een bijzonder sociale bezigheid. Mensen spreken ons aan of we niet te ver met hem gewandeld hebben, omdat de poten zo zijn afgesleten. Maar het kan ook zomaar zijn dat mensen van hun fiets stappen, of zelfs uit de auto komen omdat ze hem willen aaien, wat onze verbaasde zoon onlangs overkwam toen hij hem uit liet. Huck zelf vindt het volkomen normaal dat men hem leuk vindt. Hij weet dat elke voetganger en fietser een nieuwe kans op bevestiging van zijn eigen gelijk is. Wanneer hij in de gaten heeft, dat er iemand aankomt, gaat hij het liefst zitten en wachten om die ander de kans te geven hem aan te halen. Want als hij iets waardeert, is het wel om geknuffeld te worden. Zijn ochtend kan ook pas beginnen na een uitgebreide begroeting waarbij hij luidruchtig piepend en kreunend geniet van de handen die door zijn vacht gaan. Ook voor het slapen gaan moet er even gestoeid worden. Corgi’s lachen altijd en de meeste mensen lachen terug. Het blijft dan ook leuk om de gezichten van mensen te zien als ze hem in de gaten krijgen. Zelfs de oudste knorrepot is niet bestand tegen zijn charmes. Daarom is onze Huck een serotonine-machine: iedereen krijgt goede zin. Benoeming Huisarts Jochen Cals benoemd tot hoogleraar Op 6 juni is huisartsonderzoeker Jochen Cals (1980) benoemd tot hoogleraar 'Effectieve Diagnostiek in de Huisartsgeneeskunde'. Cals promoveerde in 2009 cum laude op onderzoek naar infectieziekten en het gebruik van de CRP-sneltest. Hij is en blijft huisarts en praktijkhouder in Sittard (met Anouk Machielsen en Sjoerd Hobma), de bakermat voor zijn en onze Bruikbare Wetenschap. Jochen is getrouwd met Birgit Berk en samen hebben zij 3 kinderen. De inaugurele rede staat gepland voor 2019. 6

2e uitgave 2018 Traineeship ambulance Basisarts op de ambulance? DOOR HUUB GUBBELS, PROJECTONDERSTEUNING BASISARTS AMBULANCEZORG LIMBURG NOORD Aanleiding Al in 2016 kampte AmbulanceZorg Limburg-Noord met een structurele onderbezetting van ambulanceverpleegkundigen. Naast krapte op de arbeidsmarkt, duren opleidingstrajecten van verpleegkundige tot ambulanceverpleegkundige lang. Daarom heeft AmbulanceZorg Limburg-Noord het wervingen selectiebeleid en het opleidingsprogramma aangepast. Hierbij is ook gekeken wie in relatief korte tijd opgeleid zou kunnen worden tot ambulanceverpleegkundige en wie voor langere tijd inzetbaar is. Overeenkomstig de uitgangspunten van de BIG-Picture1 zochten we verbinding met andere partners in het zorglandschap. Eén van de mogelijkheden was het werven van (basis) artsen voor de ambulancezorgverlening. Een kersverse, BIG-geregistreerde basisarts, kan versneld opgeleid worden voor de taken die een ambulanceverpleegkundige in de volle breedte uitvoert. Het gaat vooral om verpleegkundige handelingen. Daarnaast verricht een ambulanceverpleegkundige geneeskundige handelingen, waarvan deels voorbehouden medische handelingen. Naast verpleegkundige zorgverlening, doen we ook een beroep op de wetenschappelijke kennis, vaardigheden en professionele houding van de basisarts. Hierdoor biedt de functie voor een basisarts genoeg uitdaging. Bovendien biedt het pas afgestudeerde artsen kansen binnen de acute zorgverlening. 1 De BIG-Picture is een nieuwe kijk op zorgverlening en de mogelijke rol en positie van ambulancezorg daarin. Het draait in de BIG Picture om verbinding van zorg, om de vraag hoe we met elkaar betere en efficiëntere zorg kunnen leveren. Als ze zich verder bekwamen, kunnen zij opteren voor een A(G)NIO-plek. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Traineeship voor de basisarts AmbulanceZorg Limburg-Noord is met toestemming van VWS, gestart met traineeships voor de BIGgeregistreerde professional die wil gaan werken als ambulanceverpleegkundige. Dat traineeship is opgebouwd volgens het 70–20-10 principe. Er wordt vooral geleerd op de werkplek (70%) waarbij leren van en met elkaar (20%) een belangrijke plek heeft. Daarnaast zijn er 6 trainingsdagen en één assessment dag (10%). Tijdens iedere training zijn er praktijk- en voorbereidingsopdrachten. Vorig jaar is de eerste basisarts opgeleid tot ambulanceprofessional. Hij heeft nu een combicontract met het ziekenhuis, waarin hij een opleiding tot SEH-arts volgt. Een tweede basisarts is in 2018 gestart met het traineeship en een derde heeft zich al gemeld. Een trainee zei: “Arts op de ambulance is heel wat anders dan arts in een ziekenhuis. Je wordt uit je comfortzone gehaald; het is een echte uitdaging”. Meer weten? In ons evaluatierapport over de basisarts staat alles over de achtergronden en de opleiding tot basisarts op de ambulance. Wie open staat voor een uitdaging als hulpverlener in de acute zorg: neem dan contact op met AmbulanceZorg Limburg-Noord, Folker Ronda, afdeling P&O, fronda@ambulancezorgln.nl 7 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Communicatiezaken Een nieuwe website en meer DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER HUISARTSGENEESKUNDE Het voelt raar om in een papieren blad onze digitale ontwikkelingen toe te lichten. Een papieren blad wordt tegenwoordig ‘offline aanwezigheid’ genoemd. U kent de termen misschien uit vragenlijsten waarin wordt gevraagd naar uw offline koopgedrag. Of u ‘het’ nog wel doet. Het voelt als de wereld op zijn kop. En dat is het ook. Nog wel. Aan internet en email is iedereen wel zo’n beetje gewend. Recent werd in de hele EU de AVG van kracht. Denk u trouwens net als ik bij AVG ook nog ‘gewoon’ aan Artsen voor mensen met een Verstandelijke Beperking? Voorlopig zal de behoefte aan lezen op papier niet verdwijnen. Op één Lijn bestaat volgend jaar maar liefst 20 jaar. Met dank aan de toenmalige vakgroepvoorzitter prof. Harry Crebolder die daar het nut van in zag en het mogelijk maakte. De populariteit is met de jaren alleen maar toegenomen. Het blad is een herkenbaar onderdeel van onze externe communicatie. Daarnaast hebben we al vele jaren een website www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl. In 2012 werd deze website vernieuwd en meer gericht op onze buitenwereld. We hanteerden daarom de slogan ‘Join our Family’. De vorige vakgroepvoorzitter prof. Job Metsemakers hecht aan het begrip ‘Family’ (Medicine), gezien zijn vele internationale rollen. Maar ontwikkelingen gaan snel. Websites worden steeds minder op een desktopcomputer en scherm bekeken. Denk aan het toenemend gebruik van smartphones en tablets. ‘Mobile first’ is nu het credo. Lezen op kleine schermpjes is niet fijn, zeker niet, omdat onze ogen daardoor hard achteruitgaan. Omdat we steeds kippiger worden, raken we digitaal steeds visueler ingesteld. Dit verklaart mede het succes van Facebook, Instagram en andere ‘social media’. Een groot deel van onze doelgroep maakt gebruik van de sociale kanalen. Het werd tijd dat Huisartsgeneeskunde aan die platformen ging deelnemen, zeker als het gaat om werving van aios (en andere ‘klanten’). Maar hoe doe je dat als non-profit instelling? De behoefte om te onderzoeken wat werkt om nieuwe doelgroepen aan te boren, ontstond pakweg 2 tot 3 jaar geleden. Hoezeer we ons best deden, de aanmeldingen voor de huisartsopleiding en de kaderopleiding Hart8 en vaatziekten bleven ver achter bij de verwachtingen. Verwachtingen worden steeds vaker eisen. Zonder betalende klanten, geen onbeperkt bestaansrecht. Als vitale processen bedreigd worden, dan heeft dat een sneeuwbaleffect, ongeacht het seizoen. Houden we genoeg huisartsen in deze regio? Behouden we onze goede docenten? We besloten om meer ‘crossmediaal’ te gaan werken. Je kan nog zo’n goede website hebben, maar als niemand weet dat die er is of waar, dan wel er amper op kijkt, dan moet het anders. Wat werkt wel en hoe? We zochten naar de juiste mix van online- en offlineactiviteiten. Het werd een project waar mijn collega Joost Dormans van de huisartsopleiding en ik samen met de huidige voorzitter prof. Jean Muris een conceptplan voor bedachten. Als samenwerkingspartner werd Canon gekozen. Dat was eind 2016. Een andere website moest er sowieso komen gezien de huidige mobiele eisen. Een hippe consultant noemde dat ‘basishygiëne’. Al onze middelen (digitaal en niet digitaal) werden bestudeerd op effect en bereik. Als nieuwe insteek werd geadviseerd om met persona’s (dat zijn archetypes) te gaan werken. We hielden denksessies waarbij de ouderwetse papieren flipover zijn dienst meermalen bewees. Gaandeweg ontstond het plan om met echte persona’s de potentiële doelgroep op maat te gaan bedienen. Intussen ging het gewone werk door. Ook de werving. We bedachten een leuke ‘superheld’ postercampagne en er werd volop aangeplakt en geflyerd door half Nederland. Geen Calimero-aanpak, integendeel: onze posters waren veel te groot voor de meeste borden. Via LinkedIn kregen studenten en basisartsen ons steeds beter in hun vizier. We voerden de campagne ook digitaal. Onze volgers gingen snel en laagdrempelig allerlei vragen stellen. Parallel organiseerde Huisartsopleiding Nederland een speciale filmavond voor geïnteresseerden in de huisartsopleiding. Het liep storm! Eindelijk waren we volop in contact met heel veel jonge (bijna) dokters. Ook zagen we elke 10 weken weer alle coassistenten bij hun afsluiting van het coschap Huisartsgeneeskunde door ze een lunch te brengen en ze te voorzien van informatie, door in gesprek te gaan en te flyeren.

2e uitgave 2018 De multimediale aanpak gaf veel energie en de inspanningen werden beloond met resultaten. Deze aanpak konden we op andere terreinen ook toepassen, zoals voor ons registratienetwerk (www.rnfm.nl). Nu waren we wel multimediaal, maar nog niet crossmediaal. Hoe kunnen we berichten elkaar laten aanvullen en versterken? Hiervoor hebben we de al eerdergenoemde persona’s nodig. We bedachten een pilot met 3 echte persona’s: Kirstin (Ponse), Ruud (Verhees) en Ramon (Ottenheijm). Dit zijn echte medewerkers met ieder een eigen persoonlijkheid en netwerk. Twee huisartsen en een aios (Ruud). U kunt ze vinden op de homepage van onze nieuwe website die half mei de lucht in ging. Het idee is dat anderen hen kunnen volgen via persoonlijke mediakanalen zoals LinkedIn en Facebook. Zo kunnen bezoekers/ geïnteresseerden laagdrempelig in contact komen met iemand die hen aanspreekt. Letterlijk, want de persona’s zijn zelf actief met posten van berichtjes over dingen waar zij mee bezig zijn. Wij bieden dus geen starre website meer aan die bol staat van de teksten. Voor de dynamiek kunt u beter onze social media kanalen volgen. Wilt u dat niet: geen probleem. We blijven overal fysiek aanwezig waar mogelijk en in december komt de volgende ‘Op één lijn’ weer uit. Papier is geduldig. U ook? Wat vindt Ramon er zelf van? Toen ik gevraagd werd om ‘persona’ te worden voor de vakgroep, heb ik wel even moeten nadenken. Het is leuk en eervol om gevraagd te worden, ijdelheid is ook mij niet vreemd. Mijn bedenking zat hem in moeten communiceren via verschillende sociale media. Zo was ik bijvoorbeeld nog niet actief op Facebook of Twitter. Duimpje omhoog of duimpje omlaag, daar zit en zat ik niet op te wachten. Al snel zag ik ook een groot voordeel. Ik kan nu sneller bepaalde ontwikkelingen of activiteiten onder de aandacht brengen. Zo heeft mijn eerste ‘post’ over de anderhalvelijnszorg orthopedie meteen geleid tot reacties uit het land, waarbij ik gevraagd ben om andere huisartsorganisaties te adviseren op dit gebied. Toch maar een duimpje omhoog! En Kirstin? Op de vraag of ik persona wilde zijn, kon ik alleen maar volmondig ja zeggen. Het is natuurlijk ontzettend leuk om mijn vak (als huisarts en docent) te promoten. Na een stoomcursus van Canon, was ik op de hoogte van de ins en outs van social media. Maar ook de achterliggende gedachte op welke manier je je boodschap wil overbrengen. Maar toen kwam het: wat ga ik op social media plaatsen? Willen mensen echt weten wat ik allemaal doe? Trekt dat toekomstig collega’s over de streep om huisarts of docent te worden? Gaandeweg vind ik hier mijn weg in en merk ik vooral hoe leuk het is. Louter positieve reacties worden gegeven en de reacties van de toekomstig huisartsen blijven niet uit. We gaan de komende maanden zien wat het ons oplevert, voor mij is het in ieder geval een hele leuke ervaring! Voetnoot redactie: Kirstin is daarnaast ook in het echt actief voor de werving zoals bij de Pub Quiz in Maastricht waar zij quizmaster was. Meer lezen over Ruud, Ramon en Kirstin? Kijk dan op de vernieuwde website: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl of ga direct naar hun persoonlijke mediakanalen: Ruud Facebook: /ruudverhees.hagmaastricht LinkedIn: /ruud-verhees-hag Kirstin: Facebook: /kirstinponse.hagmaastricht LinkedIn: /kirstin-ponse-hag Ramon: Facebook: /ramonottenheijm.hagmaastricht LinkedIn: /ramon-ottenheijm-hag/ 9 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Jolijn Bohnen Arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker (AIOTHO) Ik ben Jolijn Bohnen, 27 jaar en afgelopen maart gestart als AIOTHO bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Momenteel werk ik één jaar fulltime aan mijn onderzoek en vanaf maart 2019 zal ik dit combineren met de huisartsopleiding. In samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) doe ik onderzoek naar polyfarmacie bij 60-plussers in de huisartsenpraktijk. Ik word begeleid door Trudy van der Weijden (UM), Marjan van den Akker (UM) en Petra Denig (RUG). Het belangrijkste doel van dit onderzoek is de patiënttevredenheid omtrent hun medicatielijst te verbeteren. In deze Randomized Controlled Trial (RCT) bekijken we de potentiële voordelen en bruikbaarheid van twee ‘hulpmiddelen’ ten opzichte van huidige zorg: 1. Een op richtlijnen gebaseerd computerprogramma ‘Clinical Rules Engine’ (CRE) dat problemen met betrekking tot medicatievoorschriften signaleert, gebaseerd op diagnoses, patiëntkarakteristieken, laboratoriumuitslagen en medicatie. 2. Een gespreksinstrument ‘Outcome Prioritization Tool’ (OPT) waarmee patiënten kunnen aangeven wat hun wensen en voorkeuren zijn. Deze visueel analoge schaal bestaat uit vier universele gezondheidsuitkomsten: ‘langer leven’, ‘onafhankelijk zijn’, ‘minder pijn’ en ‘minder andere klachten’. Naast patiënttevredenheid zal worden gekeken naar het type en aantal medicatie alerts van het computerprogramma, veranderingen in medicatie voorschriften, therapietrouw en kwaliteit van leven. De planning is maart 2019 te starten met de interventie, waarbij we 10 huisartsenpraktijken in de regio Limburg en 8 in de regio Groningen zullen rekruteren. Mijn keuze om de huisartsopleiding te combineren met wetenschappelijk onderzoek komt onder andere voort uit mijn achtergrond als gezondheidswetenschapper en 10 opleiding tot arts-klinisch onderzoeker (A-KO). Bovendien is mijn enthousiasme voor het onderzoek gegroeid tijdens mijn wetenschappelijke stage (WESP) bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Ik ben ervan overtuigd dat ik de competenties, die ik de komende jaren op zowel persoonlijk als professioneel vlak zal ontwikkelen, later als huisarts kan blijven inzetten. In mijn vrije tijd ben in regelmatig te vinden in de Crossfit box of op de racefiets en breng ik graag tijd door met familie en vrienden. Lennart van der Burg Arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker (AIOTHO) Mijn naam is Lennart van der Burg, ik ben 29 jaar en sinds maart 2018 werkzaam als AIOTHO bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Vier dagen in de week volg ik de opleiding tot huisarts, waarvan één terugkomdag voor onderwijs, en één dag voor mijn onderzoek. Veel ballen tegelijktijdig in de lucht, maar voor mij de perfecte afwisseling van mijn werkweek. Meer en meer wordt van de medisch professional verlangd dat hij/zij alert is op arbeid als determinant van gezondheid. Met andere woorden, we kunnen niet alleen oog hebben voor het medische en zullen ook meer aandacht gaan besteden aan (arbeids)participatie. U denkt misschien: ook dat nog erbij? Er is al zoveel om aan te denken in uw spreekkamer. Daarom probeer ik, onder begeleiding van prof. Annelies Boonen (afd. Reumatogie) en prof. Geert-Jan Dinant, in mijn huidige project te voorspellen welke mensen risico lopen om in het komende jaar langdurig te gaan verzuimen. In het bijzonder zijn wij geïnteresseerd hoe dit zit bij mensen met klachten van het bewegingsapparaat. Het doel is om deze personen tijdig te identificeren om via preventie de indirecte ziektekosten voor de maatschappij te verlagen. We hopen een klinische beslisregel te ontwikkelen, vergelijkbaar met de Wellsscore longembolie, die in de praktijk door ons en andere

1 e uitgave 2018 professionals kan worden toegepast. Wat deze interventie precies moet zijn, is nog volop onderwerp van discussie. In januari 2015 rondde ik mijn geneeskundeopleiding af in Maastricht. Na een paar jaar met veel plezier uitgewaaid te zijn naar Leiden, ben ik sinds oktober 2017 weer terug in Maastricht. In mijn vrije tijd ben ik regelmatig op de wielrenfiets, met hardloopschoenen aan of in het zwembad te vinden. Daarnaast ben ik een fervent reiziger, kan ik erg genieten van de kookkunsten van mijn vriendin of het lezen van een goed boek. Monique van der Meulen secretaresse huisartsopleiding Mijn naam is Monique van der Meulen en als herintredende moeder was het mijn grote wens weer terug te keren in het arbeidsproces. In januari 2017 begon ik als vrijwilliger bij de huisartsopleiding in Maastricht. De open sfeer en de directheid onder de collega’s maakten het dat ik me direct thuis voelde. Al snel kreeg ik steeds meer taken en uren toebedeeld, wat uiteindelijk resulteerde in een vaste aanstelling als secretaresse. Voor een aantal van jullie ben ik een aanspreekpunt voor allerlei administratieve werkzaamheden en secretariële en facilitaire ondersteuning. Sinds kort ben ik verantwoordelijk voor de organisatie en het in goede banen leiden van de feestelijke afsluitingen, dat is de dag waarop de aios hun huisartsdiploma ontvangen. Ik werk op dinsdag en donderdag en op woensdagochtend. Ik woon in Maastricht en ben moeder van een zoon van 16 jaar, een dochter van 19 jaar en trots baasje van mijn trouwste vriend: labradoodle Sjuul. Mijn vrije tijd besteed ik vooral aan gezellige sociale activiteiten, zoals uit eten en/of borrelen met de kinderen, vriendinnen en familie, naar de bioscoop, het theater en concerten. Ik ga graag op vakantie en zo nu en dan kan ik genieten van een stedentrip. Hanny Prick medewerker studentzaken Huisartsopleiding Nee hoor, ik ben geen nieuwe medewerker, maar ik ben toch gevraagd om me weer voor te stellen. Onlangs ben ik, na ruim 25 jaar op de derde etage van het Debyeplein 1 gewerkt te hebben, verhuisd naar de begane grond, naar de Huisartsopleiding. Ik ben nu werkzaam bij het domein toetsing en zal mij vooral gaan bezighouden met de organisatie/administratie van de consulttoetsen. 11 Sarah Wijen gedragswetenschapper huisartsopleiding Ondertussen ben ik niet meer echt een ‘nieuwe’ medewerker… Ik ben in januari 2018 gestart als gedragswetenschapper in een derdejaars groep aan de huisartsenopleiding, locatie Eindhoven. De overige dagen van de week ben ik werkzaam als GZ-psycholoog bij GGzE op een afdeling voor jongvolwassenenpsychiatrie. Daarvoor werkte ik in verschillende instellingen voor gespecialiseerde GGZ, waaronder de verslavingszorg en de forensische psychiatrie. Ik heb vooral affiniteit met persoonlijkheidsproblematiek en (complex) trauma en ben me hierin door middel van scholing verder aan het specialiseren. Naast mijn werk als behandelaar, begeleid ik ook psychologen in het kader van hun opleiding. Dit is erg leuk om te doen en vormt een mooie brug naar mijn huidige twee functies. Ik woon samen met mijn vriend in Eindhoven. In mijn vrije tijd volg ik pilateslessen en ik onderneem graag dingen met vrienden en familie. Intussen is er al bijna een half jaartje verstreken bij de huisartsenopleiding en ben ik onverminderd enthousiast! Ik heb mijn draai gevonden in mijn nieuwe rol als groepsbegeleider. In het team in Eindhoven voelde ik me al snel welkom en voor de Maastricht-collega’s geldt hetzelfde. Ik kijk uit naar het aankomende half jaar vol nieuwe en leuke uitdagingen. Eén van mijn taken zal zijn het meehelpen bij de implementatie van het Codific systeem waarin de consulttoetsen in de toekomst digitaal georganiseerd gaan worden. Ik woon samen met mijn echtgenoot aan de rand van Maastricht-West, dichtbij de Dousberg waar golfclub ‘De Maastrichtsche’ haar domein heeft. Sinds een aantal jaren probeer ik deze sport onder de knie te krijgen. Het eerste jaar was ik voornamelijk boos op het balletje, dat maar niet de swing maakte die ik in gedachten had. Maar nu ben ik helemaal om: ik ben er zo vaak mogelijk te vinden om een rondje te lopen en probeer ook aan clubwedstrijden mee te doen. Ik deel kamer A0.042 met drie andere collega’s. Ik ga veel samenwerken met aios en docenten. Loop gerust eens binnen om nader kennis te maken als je in de buurt bent! op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Bruikbare wetenschap ‘Diagnostiek is zinvol als we begrijpen wat we doen.’ DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR AAN DE VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Breekbare botten Mensen van middelbare leeftijd en ouder willen nog weleens een bot breken. Zo’n fractuur is op zich weer risicoverhogend voor het krijgen van een nieuwe fractuur. Eigenlijk verdien je dan een sticker ‘breekbaar’. In vele ziekenhuizen plakt men die sticker er letterlijk op, want patiënten die een bot braken, krijgen automatisch een oproep voor een osteoporose- of fractuurpreventiepoli. Eén van de uitkomsten kan zijn, dat er manifeste osteoporose is en dat bisfosfonaten geïndiceerd zijn. Tineke van Geel bestudeerde een groot databestand met 5011 patiënten > 50 jaar die een fractuur hadden en daarvoor een fractuurpoli in Schotland bezochten. De zorg die de mensen daar ontvangen is goed vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Maar liefst 50,7% van de patiënten had een indicatie voor een bisfosfonaat, bovenop de standaard calcium met vitamine D. Tineke en haar team volgden de patiënten en keken naar voorspellers voor zowel nieuwe fracturen als mortaliteit. Het vrouwelijk geslacht, toenemende leeftijd, een slechte T-score op de DEXA-scan en roken waren de niet-verrassende, onafhankelijke voorspellers voor nieuwe fracturen. Een alcoholinname van meer dan 5 glazen per dag bleek ook voorspellend te zijn. Bisfosfonaatgebruik bleek juist beschermend te werken. Bij de mortaliteit kwamen echter de grootste bevindingen. Daar bleek dat bisfosfonaatgebruik de mortaliteit verminderde over 96 maanden follow-up. Reden te meer om goed te kijken hoe we de matige therapietrouw bij bisfosfonaten kunnen optimaliseren. Leven met multimorbiditeit De discussies over multimorbiditeit gaan vaak meer over de verschillende aandoeningen zelf, dan dat het gaat over het leven van die patiënten. Tiny van Merode en Marjan van den Akker voerden een kwalitatieve studie uit onder Nederlandse en Belgische patiënten met multimorbiditeit om hun ervaringen te vangen, specifiek gericht op de behandellast (‘treatment burden’). De onderzoekers interviewden 22 patiënten van 45-91 jaar oud. Zij vonden vele factoren geassocieerd met de behandellast van hun chronische aandoeningen. Deze factoren konden in 4 domeinen worden ingedeeld: 12 1. organisatie van zorg (wachttijden, communicatie met hulpverleners, medische fouten, geen of onvoldoende nazorg); 2. medicatie (bijwerkingen, interacties, vergoedingen); 3. de patiëntrol (acceptatie, afhankelijkheid, je eigen dokter zijn, weerstand tegen doktersbezoeken, gevoel van hopeloosheid); 4. impact op dagelijks leven (medicatie onderweg of op reis, dieet, paramedische ondersteuning inpassen in dagelijks leven, vergoedingenprocedures). Nu zal niemand opkijken van de genoemde factoren, maar het is wel nuttig om het artikel hierover te lezen. Juist omdat we in de praktijk vaak de neiging hebben om de ‘disease’ voorop te stellen en de ‘illness’ wat te vergeten. Het hebben van meer dan één ziekte maakt het niet alleen voor dokters complex: die ziektelast voor patiënten is nóg complexer. SOA-nazorg Huisartsen doen de meeste SOA-diagnostiek in Nederland. Zij vinden dan ook de meeste gevallen van chlamydia in Nederland. Op SOA-poli’s wordt bij een positieve chlamydia of gonorroe test ook nog nazorg geleverd. Naast het advies voor partnerwaarschuwing (kan eenvoudig anoniem via www.partnerwaarschuwing.nl) krijgen patiënten ook de uitnodiging om zich na een half jaar nogmaals te laten testen. Dan blijkt 30% wederom positief. Julien Wijers bekeek in de regio Maastricht en Heuvelland of patiënten die in de huisartsenpraktijk een positieve SOA-test hebben, zich opnieuw laten testen, al dan niet op vraag van hun huisarts. In 48 huisartsenpraktijken waren er in 5 jaar tijd 622 positieve chlamydia-infecties. Een kwart daarvan onderging binnen 1 jaar een hertest, bij gonorroe lag dat percentage lager, namelijk op 15%. Wel kwamen patiënten met gonorroe in 25% van de gevallen terug voor een test-of-cure binnen 3 maanden. Gezien de toenemende resistentie van de gonokok is dat internationaal ook het advies. Bij chlamydia is het juist níet aangeraden om binnen een aantal weken een test-of-cure te doen, omdat de azitromycine prima werkt. Daarnaast is er grote kans op een fout-positieve uitslag door de originele infectie. Momenteel werkt de vakgroep huisartsgeneeskunde samen met de GGD aan een project om de SOA-nazorg in de huisartsenpraktijk te optimaliseren door materialen van de SOA-poli door te ontwikkelen, en zo huisartsen te ontzorgen.

2e uitgave 2018 Pijn op de borst Zoals eerder in Op één Lijn te lezen was, promoveerde Robert Willemsen dit jaar cum laude op zijn proefschrift naar pijn op de borst in de huisartsenpraktijk. Zijn team deed ook onderzoek naar de percepties van huisartsen over de incidentie en presentatie van patiënten met pijn op de borst: hoe ze omgaan met klinische onzekerheid en welke gedachtes ze hebben bij nieuwe diagnostiek in deze populatie. De Nederlandse en Vlaamse huisartsen hadden het gevoel dat de echte acuut coronaire syndromen onder patiënten met pijn op de borst afnemen, terwijl de aspecifieke thoracale pijn toeneemt. Huisartsen gaven aan dat de anamnese, het lichamelijk onderzoek en hun eigen onderbuikgevoel al snel een inschatting geven of de patiënt ingestuurd moet worden. Laagdrempelig insturen zagen ze vaak als een deel van de verantwoordelijkheid voor hun patiënt. Wat betreft aanvullende diagnostiek waren veel huisartsen tevreden met het huidige arsenaal. De overtuiging was, dat de klinische presentatie het belangrijkste blijft. Eventuele sneltesten moeten zich eerst bewijzen. Sommigen zagen dat wel zitten, maar dan samen met een beslisregel. Juist in acute situaties plaatsen veel huisartsen vraagtekens bij een rol voor het ECG, terwijl het in minder acute situaties wel werd ingezet om patiënten gerust te stellen. 1-2 doe maar een ECG Dezelfde Robert Willemsen begeleidde samen met Karen Konings en Jelle Stoffers, WESP studente Sofie Compiet bij haar wetenschapsstage naar de interpretatie van ecg's door huisartsen. Dit team legde negen casus voor aan 50 huisartsen die ecg's maakten in de eigen praktijk, 8 huisartsen die dit niet deden, en 12 cardiologen. De casus beschreven een scala aan aandoeningen zoals atriumfibrilleren, bradycardie, stabiele angina pectoris, acuut coronair syndroom, en screening na een plotse dood van een familielid. Bij deze vignetten zijn ecg's volgens de richtlijnen al dan niet geïndiceerd. De respondenten konden bij een casusbeschrijving aangeven of ze een ECG zouden maken en keken naar de door de respondenten beschreven ECG afwijkingen. De diagnostische betrouwbaarheid van de huisartsen ECG-beoordelaars was goed bij vermoeden op AF, sick sinus, oud myocard infarct en een linker bundel tak blok. Bij een linker anterieur fasciculair blok scoorden de huisartsen beduidend minder: 11% van de respondenten classificeerde dit correct. Nu hoor ik u denken: ‘Dat zou ik ook niet herkennen’. Enige geruststelling mag zijn dat ook slechts 25% van de cardiologen deze afwijking herkende. Het is een originele studie en het geeft stof tot nadenken. Huisartsen volgden vaker niet de richtlijnen om een ECG te maken bij ACS, sportkeuring, of bij plotse hartdood van een familielid vaker niet. Ze gaven wel toe dat het ECG in deze gevallen ook niet bijdroeg aan het beleid. Voor iedereen die meer wil leren over ecg's kan ik het boek van Willemsen en Konings (Ecg's beoordelen en begrijpen – de ECG 10+ methode) aanbevelen en de serie (met vragen!) die maandelijks in Huisarts & Wetenschap verschijnt. Diagnostiek is tenslotte enkel zinvol als we ook begrijpen wat we doen. Referenties • Reduced mortality and subsequent fracture risk associated with oral bisphosphonate recommendation in a fracture liaison service setting: A prospective cohort study. Van Geel TACM, Bliuc D, Geusens PPM, Center JR, Dinant GJ, Tran T, van den Bergh JPW, McLellan AR, Eisman JA. PLoS One. 2018 Jun 1;13(6):e0198006. doi: 10.1371/journal. pone.0198006. eCollection 2018. PMID: 29856795 • Patients with multimorbidity and their treatment burden in different daily life domains: a qualitative study in primary care in the Netherlands and Belgium. Van Merode T, van de Ven K, van den Akker M. In: J Comorb. 2018 Mar 8;8(1):9-15. doi: 10.15256/ joc.2018.8.119. eCollection 2018. PMID: 29651408 • Test of cure, retesting and extragenital testing practices for Chlamydia trachomatis and Neisseria gonorrhoeae among general practitioners in different socioeconomic status areas: A retrospective cohort study, 2011-2016. Wijers JNAP, van Liere GAFS, Hoebe CJPA, Cals JWL, Wolffs PFG, Dukers-Muijrers NHTM. PLoS One. 2018 Mar 14;13(3):e0194351. doi: 10.1371/journal. pone.0194351. eCollection 2018. PMID: 29538469 • Competence of general practitioners in requesting and interpreting ecg's - a case vignette study. Compiet SAM, Willemsen RTA, Konings KTS, Stoffers HEJH. In: Neth Heart J. 2018 Jun 7. doi: 10.1007/s12471-018-1124-2. [Epub ahead of print]. PMID: 29882041 • Managing chest pain patients in general practice: an interview-based study. Biesemans L, Cleef LE, Willemsen RTA, Hoorweg BBN, Renier WS, Buntinx F, Glatz JFC, Dinant GJ. In: BMC Fam Pract. 2018 Jun 2;19(1):80. doi: 10.1186/s12875018-0771-0. PMID: 29859536 Geplande promoties Huisartsgeneeskunde Maastricht • 10 oktober 2018 om 14.00 uur: Stephanie Lenzen ‘Self-management goal setting and action planning in primary care.’ • 11 oktober 2018 om 11.00 uur: Ies Dijksman ‘TeleScreen as a novel internet-based tool for classifying mental disorders presented in primary care.’ • 24 oktober 2018 om 12.00 uur: Kelemework Adane Asmare (Kelem) ‘Tuberculosis in Ethiopian prisons. Epidemiology, risk factors and best practices for improving the case detection.’ • 24 oktober 2018 om 14.00 uur: Solomon Yesuf Shiverav (Solomon) ‘Phone-based applications improve maternity services in Ethiopia.’ 13 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Gewricht OOK en de Witte Raven DOOR SIMON KLEIJKERS, HUISARTS IN GEZONDHEIDSCENTRUM HOENSBROEK-NOORD De Witte Raven is een groep ervaren huisartsen die zich richt op het zoeken van de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). De term ‘witte raaf’ is nog wel enigszins bekend, maar de afkorting OOK een stuk minder. Simon is het jongste lid van de Witte Raven groep. Dank voor de vele reacties op de voorgaande casus. Het goede antwoord is idiopathische intracraniële hypertensie. Trefwoorden die ik gebruikt heb zijn ‘headache’, ‘papilledema’ en ‘vision loss’. Bij PubMed en Findzebra is de eerste hit bovenstaande diagnose, bij google scholar de tweede hit. De winnaar van de loep is huisarts Hanka Zwanikken! Gefeliciteerd! Nieuwe casus Hierbij de uitdagende, nieuwe casus. Oplossingen kunnen wederom verstuurd worden naar simonkleijkers@gchoensbroeknoord.nl Casus Simon Kleijkers en winnaar van de vorige keer: Hanka Zwanikken Een 50-jarige vrouw, in de voorgeschiedenis bekend met roken, bezoekt het spreekuur van de huisarts met sinds enkele maanden pijnklachten van digitus I van de rechterhand (zie afbeelding). Zij is hierbij niet ziek en heeft ook geen koorts. Wel bestaat er al jaren een op en af gaande witte en pijnlijke verkleuring van de vingers. Onder verdenking van een panaritium wordt patiënte verwezen naar de eerste hulp. Hier toont labonderzoek een anemie. Er wordt gestart met antibiotica aangezien de SEH-arts ook denkt aan een panaritium. Vanwege uitbreidende necrose vindt er na 1 maand uiteindelijk een amputatie van digitus I plaats. Opvallend: onderzoeken van de vaatchirurg zijn niet afwijkend. Wat is jullie diagnose? 14 De Witte Raven groep in Maastricht bestaat uit de volgende leden: Harry Crebolder, Geert-Jan Dinant, Paul Höppener, Simon Kleijkers, Raymond Leclercq, Yvonne van Leeuwen en Erik Stolper. Doel: zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). De groep bestaat uit huisartsen met een mix van ervaring, zowel klinisch als wetenschappelijk. Werkwijze: de groep krijgt door collegae of anderen een papieren casus aangereikt die mogelijk verdacht is voor een zeldzame aandoening, waarvan eerder specialistisch onderzoek niets heeft uitgewezen. De inbrenger heeft echter het stellige vermoeden dat de oorzaak een zeldzame ziekte is. De wijze van zoeken, gericht op zeldzame aandoeningen, leidt tot een advies aan de inbrenger.

2e uitgave 2018 Wat is de klachtenlast van patiënten? Hulp bij palliatieve zorg DOOR MARIEKE VAN DEN BEUKEN, HOOGLERAAR PALLIATIEVE ZORG Patiënten met een ongeneeslijke aandoening (kanker, COPD, hart- of nierfalen) hebben vaak veel gelijktijdig voorkomende klachten. Via een nieuw project, MuStPC1 geheten, willen we zorgverleners ondersteunen bij de behandeling van deze klachten, met behulp van een digitale tool. Het project is onderdeel van het ZonMwprogramma ‘Palliantie. Meer dan zorg’. Het signaleren van de totale klachtenlast is een eerste stap. Uw hulp is nodig Van 10 tot en met 14 september en van 24 tot en met 28 september aanstaande vinden daarom twee landelijke meetweken plaats. Meedoen kan op één of meer dagen. Huisartsen, verpleegkundigen en praktijkondersteuners worden gevraagd patiënten met een ongeneeslijke ziekte te benaderen om eenmalig en anoniem een vragenlijst over hun klachtenlast in te vullen. Deze vragenlijst hanteert het ‘Utrecht Symptoom Dagboek’, waarbij de patiënt de mate van zijn of haar klachten aangeeft op een schaal van 0-10. Daarnaast worden enkele achtergrondvragen gesteld. Voor deelname kunt u patiënten benaderen: • bij wie u niet verbaasd zou zijn wanneer uw patiënt over 12 maanden is overleden (de zogeheten surprise question) • die ouder dan 18 jaar zijn • met elke onderliggende ziekte (hartfalen, COPD, nierziekten, oncologische ziektebeelden, neurologische ziektebeelden, et cetera). De vragenlijsten zijn op papier of digitaal beschikbaar. Ingevulde vragenlijsten stuurt de patiënt zelf aan de onderzoekers terug. Waarom de MuSt-PC? De huidige richtlijnen voor palliatieve zorg gaan vooral over losse klachten. We weten inmiddels dat patiënten met een ongeneeslijke ziekte vaak last hebben van meer dan één klacht tegelijk binnen verschillende dimensies van de palliatieve zorg (de fysieke, psychische, sociale en/ of de spirituele dimensie). Klachten en behandeling kunnen 1 Multidimensional Strategy for Palliative Care elkaar onderling (negatief) beïnvloeden. Patiënten en hun naasten geven aan dat klachten in de palliatieve fase onvoldoende erkend en behandeld worden. Dat betekent dat symptoombestrijding in deze fase dus complex en de klachtenverlichting veelal niet optimaal is. Deelname Meer informatie over is te vinden op www.must-pc.nl. U kunt zich aanmelden bij arts-onderzoeker Lotte van der Stap: must-pc@lumc.nl of 071-5296703. Zij kan ook uw overige vragen beantwoorden. Of bel het regionaal consultatieteam palliatieve zorg: 0900-7255486. We rekenen op uw hulp! De MuSt-PC meetweken: Kent u de klachtenlast van uw patiënten met een ongeneeslijke ziekte? Wanneer? Door wie? 10 tot en met 14 september en 24 tot en met 28 september 2018. Artsen, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, physician assistants, praktijkondersteuners in heel Nederland. Wat? Doel? Onderzoek naar klachten in de palliatieve fase met een patiëntvragenlijst. Kom te weten welke klachten uw patiënten met een ongeneeslijke ziekte hebben en draag bij aan zorgverbetering voor deze patiënten. Voor wie? Hoe? Patiënten met een ongeneeslijke aandoening, zie hiernaast de in- en exclusiecriteria. Geef uw patiënt een patiëntinformatiefolder en vragenlijst (digitaal/papier). Uw patiënt beslist of hij/zij deelneemt en vult de vragenlijst in, niet u. Meer informatie www.must-pc.nl Aanmelden? Bij Lotte van der Stap (artsonderzoeker) via must-pc@lumc.nl 15 op één lijn 61

2e uitgave 2018 1 e uitgave 2014 WESP: Jasmien Jaeken Limited Joint Mobility en Diabetes BEGELEIDER: RAMON OTTENHEIJM, HUISARTSONDERZOEKER Vraagstelling Naast reeds bekende micro- en macrovasculaire complicaties, blijken diabeten ook een verhoogd risico te hebben op klachten van de bovenste extremiteiten, gekend als Limited Joint Mobility (LJM). We onderzochten de prevalentie van LJM en evalueerden of huisartsen en praktijkondersteuners bekend zijn met deze complicatie. Studiedesign Een cross-sectioneel RNFM (Research Network Family Medicine Maastricht) database onderzoek om de prevalentie te analyseren. Tevens een vragenlijstonderzoek onder huisartsen en praktijkondersteuners (regio Meditta, ZIO en Huisartsen OZL) om de bekendheid met LJM te evalueren. Primair resultaat en conclusie Eén op de zes diabeten (16%) ontwikkelt een vorm van LJM tegenover 11% onder niet-diabeten (P<0.0001). Verder blijkt dat 70% van de huisartsen en 76% van de praktijkondersteuners diabetes niet relateren aan LJM. 25% van de huisartsen vindt dat er periodiek gescreend moet worden op LJM, tegenover 63% van de praktijkondersteuners. WESP-en: Iris Kurcaba en Christianne Smulders Schouderpijn bij DM type II patiënten BEGELEIDERS: RAMON OTTENHEIJM EN LOGIN ALABDALI Vraagstellingen Wat is de prevalentie van specifieke schouderaandoeningen bij patiënten met type II diabetes en schouderpijn? Wat is de diagnostische waarde van het lichamelijk onderzoek van de schouder bij patiënten met type II diabetes en schouderpijn? Studiedesign Het betreft een tweefasen onderzoek onder een dwarsdoorsnede van de doelgroep. In fase 1 van het onderzoek ontvangen patiënten met type II diabetes, die op periodieke controle bij de POH komen, een vragenlijst over klachten van het bewegingsapparaat. In fase 2 krijgen geïnteresseerde patiënten met schouderpijn langer dan vier weken, een lichamelijk en echografisch onderzoek van de schouders. Voorlopig resultaat We zijn nog bezig met het includeren van proefpersonen. Daarom moeten deze voorlopige resultaten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Momenteel hebben we 29 proefpersonen kunnen analyseren. Bij 96.6% (95% C.I. 90.0-100%) van de proefpersonen vinden we echografisch specifieke pathologie. Calcifiërende tendinopathie en tendinopathie zijn de meest voorkomende aandoeningen. De supraspinatuspees is het meest aangedaan. Daarnaast is BMI geassocieerd met subacromiale schouderaandoeningen met een OR van 1.42 (95% C.I. 1.08-1.88). Gezien de kleine steekproef kunnen we over de diagnostische waarde van het lichamelijk onderzoek nog geen voorlopige resultaten presenteren. 16 op één lijn 61

2e uitgave 2018 WESP: July Kroeg Voorschrijfgedrag huisartsen regionaal longformularium BEGELEIDER: ANNA HUIZING (ZIO) Vraagstelling Wat is het effect van het implementeren van het regionaal longformularium op het voorschrijfgedrag van huisartsen in de regio Maastricht-Heuvelland? Studiedesign Descriptief onderzoek waarbij declaratiedata van VGZ gebruikt zijn en in één huisartspraktijk een casestudie is uitgevoerd waarbij afleverdata van de apotheek met voorschrijfdata uit het HIS vergeleken werden. Primair resultaat en conclusie Bij 31% van de nieuwe voorschriften voor inhalatiemedicatie werd in de regio in de periode kwartaal 4 2016 tot en met kwartaal 4 in 2017 conform longformularium afgeleverd. De implementatie van het longformularium lijkt een stijgende lijn te vertonen, maar er zijn nog verbeterpunten. Uit de casestudie is gebleken dat declaratiedata niet geschikt zijn om het voorschrijfgedrag van huisartsen te monitoren. Het afleverpercentage conform formularium bedroeg in de betreffende praktijk 33% in kwartaal 1 2018, terwijl het daadwerkelijke voorschrijfpercentage van de huisarts 88% bedroeg. Dit verschil kan verklaard worden door een aantal factoren. Allereerst werd bij 28% van de nieuwe recepten iets anders afgeleverd door de apotheek dan voorgeschreven. Daarnaast beperken verschillende factoren het in kaart brengen van het voorschrijfproces: bij 17% was sprake van een herhaalrecept en bij 14% een recept voorgeschreven door een medisch specialist. Mogelijk verloopt de implementatie bij huisartsen dus beter dan verwacht, maar meer onderzoek is nodig om dit te bevestigen. WESP: Jasper van Geel Aios en samen beslissen BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN, ANOUK BAGHUS & ESTHER GIROLDI Vraagstellingen Wat is het huidige niveau van Samen Beslissen van huisartsen in opleiding (aios)? Hoe verhoudt het niveau zoals dit door de aios gerapporteerd wordt met wat door de patiënt gerapporteerd wordt? Wat is de invloed van demografische karakteristieken van de aios/patiënt op het niveau van het Samen Beslissen? Studiedesign Aios van verschillende opleidingsinstellingen in Nederland zijn gevraagd om video-opnames van consulten aan te leveren, welke gescoord zullen worden met de OPTION5. De OPTION5 is een in Amerika ontwikkeld instrument waarmee een onafhankelijk onderzoeker de mate van Samen Beslissen in een consult kan scoren. Verder zijn de aios en patiënten gevraagd de SDM-Q9 en de SDM-Q-doc in te vullen. De SDM-Q9 en SDM-Q-doc zijn in Duitsland ontwikkelde gevalideerde vragenlijsten waarmee arts en patiënt de mate van Samen Beslissen kunnen rapporteren. Daarnaast hebben we demografische gegevens verzameld van aios en patiënt om te kijken of deze van invloed kunnen zijn op de mate van Samen Beslissen. Primair resultaat en conclusie Uit de literatuur blijkt dat artsen lang niet zo goed zijn in Samen Beslissen als dat ze zelf rapporteren en dit lijkt ook op te gaan voor artsen in opleiding. Helaas zullen we nog even moeten wachten op onze eigen resultaten. 17 op één lijn 61

2e uitgave 2018 1 e uitgave 2014 WESP-en: Fatma Erkan & Darwin Röhlinger Aios en Samen Beslissen BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN, ANOUK BAGHUS EN ESTHER GIROLDI Vraagstelling Het bovengenoemde project is een deelonderzoek van een groter onderzoek vanuit de Universiteit Maastricht dat probeert het huidige onderwijsprogramma van de aios huisartsgeneeskunde te verbeteren wat betreft samen beslissen. Samen beslissen of SB is een onderwerp dat steeds meer in de belangstelling staat. Gebleken is, dat er veelal geen ‘beste’ optie is voor alle patiënten, omdat zij kunnen verschillen in hun voorkeuren. Het is onduidelijk hoe dit principe van SB het beste in de praktijk kan worden toegepast, mede door onvoldoende inzicht in de barrières en behoeftes van aios. Studiedesign Om achter de behoeftes van aios te komen, hebben wij door het hele land consultopnames gemaakt en spreekuren van eerste- en derdejaars aios bijgewoond. Aan de hand hiervan hebben wij stimulated-recall interviews gehouden waarbij aios moesten reflecteren op hun gedrag omtrent SB. Op deze WESP: Mathijs Peeters CATCH-project stoppen met roken BEGELEIDERS: FLOOR VAN DEN BRAND EN ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling We zijn momenteel bezig met een economische evaluatie binnen het Continues Abstinence Through Corporate Healthcare (CATCH) project met de volgende vraagstelling: Is het toevoegen van een financiële beloning aan een stoppen-met-roken groepstraining kosteneffectief bij werknemers die roken? Studiedesign De economische evaluatie wordt uitgevoerd in de vorm van een kosteneffectiviteitsanalyse (CEA) en kostenutiliteitsanalyse (CUA). Dit zowel vanuit een maatschappelijk oogpunt als uit het oogpunt van de werkgever. 18 Primair resultaat en conclusie We zijn momenteel bezig met de analyses, daarom kunnen we helaas nog geen resultaten presenteren. De uiteindelijke resultaten zullen informatie geven over de toepasbaarheid en kosteneffectiviteit van het toevoegen van een financiële beloning aan een stoppen-metroken groepstraining bij werknemers. Mogelijk kan dit leiden tot aanbevelingen om een financiële beloning in combinatie met een stoppen-met-roken groepstraining te implementeren binnen bedrijven. manier hebben we de barrières en behoeftes van aios in kaart gebracht. Primair resultaat en conclusie Wij vinden het opvallend dat de meeste aios niet precies weten wat SB inhoudt. Tijdgebrek wordt gezien als een belangrijke barrière. Andere barrières zijn: niet weten wanneer en hoe SB toegepast kan worden, lastige situaties en consulten zonder open sfeer. Daarnaast worden taalbarrières en mensen met een beperking genoemd. Er zijn ook behoeftes naar voor gekomen. Aios vinden bijvoorbeeld dat SB longitudinaal onderwezen moet worden en dat het belangrijk is dat zij geconfronteerd worden met hun eigen besluitvormingsgedrag. Kortom, er zijn veel factoren die invloed hebben op het vermogen van de aios om goed samen te kunnen beslissen in de dagelijkse praktijk. Het is belangrijk dat de beïnvloedbare factoren de basis gaan vormen van het trainingsprogramma, dat in een later stadium van het hoofdonderzoek ontwikkeld zal worden. op één lijn 61

2e uitgave 2018 Stage: Fiorella Huijgens, derdejaars bachelor Gezondheid & Leven, VU Amsterdam Communicatie met laag-geletterden vaak lastiger dan gedacht BEGELEIDERS: JOLANDA VAN DER VELDEN (PHAROS1) EN PETRA VERDONK (VU) Vraagstelling In Nederland wonen 2,5 miljoen laaggeletterden. De communicatie tussen hen en zorgverleners verloopt vaak moeizaam met onder andere gezondheidsproblemen als mogelijk gevolg. Daarom heb ik onderzoek gedaan om een antwoord te vinden op de volgende vraag: Verbetert de training ‘Effectief communiceren met laaggeletterden’ ontwikkeld door Pharos de competenties en het gedrag van eerstelijnszorgverleners met betrekking tot laaggeletterdheid? Studiedesign Eerstelijns zorgverleners stuurde ik een online vragenlijst om zicht te krijgen op het verschil in kennis, attitude en 1 Pharos expertisecentrum gezondheidsverschillen, Utrecht communicatievaardigheden tussen degenen die de training wel, en die de training niet gevolgd hebben. Ook het verschil in hun gedrag, gerelateerd aan laaggeletterdheid wilde ik zo in beeld brengen. Primair resultaat en conclusie De communicatietraining draagt bij aan het creëren van bewustwording rondom laaggeletterdheid en aan het zelfverzekerder worden in het herkennen van laaggeletterden. Het gebruik van de teach-back methode (terugvraagmethode) is laag in beide groepen en vereist meer aandacht. Aanvullende e-learning en het verbreken van het taboe rondom laaggeletterdheid zouden effectieve communicatie kunnen bevorderen. Annerika Slok-Gidding ontvangt van de organisatie haar prijs Ziektelastmeter COPD wint Science Award In de ‘Week van de longen’ werd op 11 april 2018 tijdens een ceremonie de tweejaarlijkse ‘Netherlands Respitory Society (NRS) Science Award’ uitgereikt. Een prijs voor een buitengewone prestatie op het gebied van onderzoek naar longziekten. De prijs werd gewonnen door postdoc onderzoeker Annerika Slok-Gidding en Onno van Schayck voor de Ziektelastmeter COPD. 19 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Hoofdzaken Voorwaarts! DOOR BAS MAIBURG, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Net als de hernieuwde erkenning als opleidingsinstituut kwamen de uitkomsten van de NIVEL-enquête in april als warme zonnestralen over ons heen. Met als kers op de wervingstaart de toewijzing van maar liefst 45 aios voor september. En ook in landelijke ontwikkelingen blazen we ons partijtje mee. We kunnen weer even vooruit. De teerling is nog niet geworpen (zie de vorige Hoofdzaken) of de eerste nieuwe aios-troepen marcheren er al overheen. Een uniek cohort van maar liefst 45 aios! Het starten van twee grote groepen in Maastricht en ruim anderhalve groep in Eindhoven per september betekent dat de inzet van meer opleiders nodig is en geworven moet worden voor nieuwe docenten. Met plezier natuurlijk. De map met goede kandidaten uit eerdere sollicitatierondes blijkt een nog steeds enthousiaste gedragswetenschapper te bevatten, via mond-tot-mond reclame of - zo u wilt - “headhunting” komen andere kandidaten in het vizier en de vacature-site Academic Transfer doet de rest. Bovendien is deze laatste vacature (voor docent Acute Blok) bij ruim 900 huisartsen op de digitale deurmat gevallen. We waren ondertussen erg nieuwsgierig geworden naar de landelijke NIVEL-enquête over de huisartsopleiding onder alle aios huisartsgeneeskunde. De stand van het land, met voor Maastricht – zo werd gefluisterd – gunstige uitkomsten. En de uitkomsten mogen er zijn: bij ongeveer 2 op de 3 vragen is Maastricht terug te vinden in de top 3 van best scorende instituten! Met dank aan de aios, voor hun positieve beoordeling van onder andere de huisartsopleiders uit jaar 1 en jaar 3 en gedragswetenschappers en huisartsbegeleiders uit respectievelijk jaar 3 en jaar 1. Voeg daar de hoge scores voor inspraak en veiligheid binnen de opleiding bij plus de constatering dat de terugkomdagen de praktijk goed ondersteunen, en er ontstaat een prettig verteerbare mix van onderwijsactiviteiten van de kant van de opleiding. Zeker, er worden ook verbeterpunten aangereikt. De begeleiding bij het opstellen van het individueel opleidingsplan (IOP) door stage- en groepsbegeleiders in jaar 2 dient nog eens goed afgestoft te worden. Ook EleUM krijgt niet echt de handen op elkaar (red.: inmiddels is de nieuwe, sterk verbeterde EleUM-site in de lucht). De resultaten van de NIVEL-enquête vormen ook een onderdeel van de GEAR-audit1 die in juni op het programma stond in Maastricht. Onder leiding van onze kwaliteitscoördinator Marie-Louise Schreurs hebben onze andere coördinatoren hard gewerkt aan het becommentariëren van een reeks indicatoren over het curriculum, de leeromgeving en toetsing. Samen met een reflectie op de verbeterpunten van de vorige GEAR-ronde én de aios-scores uit de enquête hangen deze resultaten nu te rijpen in de ‘cloud’ van Huisartsopleiding Nederland. Zelf zijn we goed te spreken over deze oogst. Om in digitale sferen te blijven hangen: half mei is de vernieuwde site van de vakgroep huisartsgeneeskunde (www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl) de lucht in gegaan. Een verademing voor wie zich snel wilt oriënteren en niet door lange teksten wil blijven scrollen. Een met Canon ontworpen format waar de frisheid vanaf straalt. Puntige teksten, goed beeldmateriaal en geheel nieuw gebruik van sociale media via persona’s. Type de URL in uw browser en overtuig uzelf! Sociale media kwamen ook aan de orde tijdens het thema over PR en Werving in het hoofdenoverleg. Of beter gezegd, niet aan de orde: géén van de instituten bleek deze middelen in te zetten voor wervingsactiviteiten. Waar de handen in dit kader meer en meer voor op elkaar te krijgen zijn, is het anios-schap huisartsgeneeskunde. Met de LHV gaat gekeken worden hoe we dit goed kunnen uitwerken en met de RGS kijken we hoe dit kan leiden tot verkorting van de opleiding. En dan denkt de opleiding landelijk ook mee over de verdere implementatie van het Landelijk Opleidingsplan (LOP). Donkere leerlijnwolken dreigden aan de lucht door druk vanuit onder andere de CGS over toevoegen van leerlijnen rond doelmatigheid, diversiteit en leiderschap. Door de opleiding aangezette en door anderen onderschreven conclusie: een bord met een spaghetti aan leerlijnen 1 Gecombineerde Evaluatie en Audit Ronde: een onderlinge kwaliteitsaudit van de 8 huisartsopleidingen. 20

2e uitgave 2018 bevordert de leer- en onderwijslust geenszins. Handhaaf de huidige thema’s en KBA’s voor het toewerken naar de competenties uit het competentieprofiel van de huisarts (zie ComBel) en laten we actuele onderwerpen hierbij onderbrengen. Een vertrouwd recept met hier en daar wat frisse kruiden. We gaan er, kortom, op vele manieren de komende tijd op vooruit. Dat neemt niet weg dat we op korte termijn afscheid moeten nemen van een aantal ervaren docenten. Als u dit leest zijn Yvonne van Leeuwen, Ria Huygen en Suzanne Teunisse definitief uitgezwaaid. Hun opvolgers hoop ik u de volgende keer te mogen introduceren. Referatendag 15 mei 2018 Wetenschappelijk bewezen: doe het zelf! DOOR NIELS BEURSKENS, COÖRDINATOR EBM Op 15 mei was de eerste referatendag voor derdejaars aios op locatie Eindhoven. Het was nu de beurt aan de Maastrichtse aios om af te reizen naar het (zonnige!) noorden van onze opleidingsregio. Helaas leek het reizen naar Eindhoven een belemmerende factor voor het formeren van een vakjury, die dit keer verstek moest laten gaan. Aan de publieksjury dus de taak om de referaten te beoordelen en de geldprijs toe te kennen aan het beste referaat van de dag. Deze eer ging met stip naar het referaat van Linda Vonken, Sandra Wuijten, Pieternel van der Linden en Anne Nieuwelink over de behandeling van IBS met pepermuntolie. Zij lieten zien, dat behandeling met pepermuntolie buikklachten met 46% kan verminderen, met als mogelijke bijwerking een frisse adem. Tevens maakten zij van de gelegenheid gebruik om het middel te testen op de aanwezigen. In hoeverre dit de resultaten van de jury heeft beïnvloed en of hierbij sprake is geweest van selectiebias, observatiebias, responsbias of sponsoring door de farmacie blijft echter ongewis… Door het grote aantal groepen (11 referaten) en een harde eindtijd was het nodig om dit keer de duur van de presentaties te beperken tot 10 minuten plus 10 minuten discussie. Alle groepen hadden zich hier goed op voorbereid en wisten uitstekend om te gaan met deze tijdslimiet. Of was het toch het strakke dagvoorzitterschap van Hendrik Jan Vunderink? Hoe het ook zij, de snellere doorloop hield het levendig en afwisselend. Een mogelijk nadeel was echter wel dat er minder gelegenheid was om de gebruikte studies uitgebreid toe te lichten. Voor de beoordeling misschien wat lastiger, maar de beste referaten wisten in beperkte tijd de belangrijkste punten voor het voetlicht te brengen. Van de diagnostische waarde van PSA-meting (is de standaard nog up-to-date?) gingen we naar muziek als 21 interventie bij primaire insomnie (helpt een beetje, kan geen kwaad) en de meerwaarde van antivirale middelen naast prednisolon bij Bellse parese (te overwegen, met name bij ernstige klachten). Voor een blokkade van het ganglion stellatum bij overgangsklachten is vooralsnog toch echt te weinig evidence en bij kinderen met astma heeft het geven van extra vitamine D geen effect op het aantal astmaexacerbaties. Voor de liefhebbers van Samen Beslissen: continue behandeling bij onychomycose blijft de voorkeur, maar pulse therapie lijkt een goede concurrent en geeft dus ruimte voor shared-decision making. Bij referaat 8 lieten de aios zien dat langwerkende PDE-5 remmers niet beter werken dan kortwerkende. Een belangrijk leerpunt werd en passant meegegeven: een kritische houding ten aanzien van een expert opinion (in dit geval de cardioloog), en het zelf opzoeken van de evidence kan je eigen beleid kan versterken, werkt kostenbesparend, met behoud van effectiviteit! Het betreft hier overigens erectiemiddelen. De point of care Hb test bleek onnauwkeurig bij lage waarden, maar wellicht wel nuttig voor het uitsluiten van een anemie. Wat betreft zelftesten van chlamydia, deze zijn minder betrouwbaar. Van de laatste groep kregen we het advies om onszelf, als medewerkers in de zorg, tegen griep te laten vaccineren om zo de mortaliteit bij patiënten te verminderen. Dit referaat kreeg nog een speciale vermelding van de aanwezige EBM docenten. Zoals u hebt gelezen, waren de onderwerpen zeer afwisselend en toepasbaar in de dagelijkse praktijk: een hele dag vol met bruikbare wetenschap! Op naar 30 oktober in Maastricht! op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Equilibre Rubriek voor huisartsopleider DOOR MARIEKE KOOLS & ARIE DE JONG, HAO-COÖRDINATOREN We doen het goed in Maastricht. Dat vinden wij niet alleen, maar ook onze aios, zo blijkt uit de landelijke NIVEL-enquête. Aios zijn bijzonder tevreden over onze koppelingsprocedure. Landelijk scoren wij het hoogst op de items: ‘Het koppelingsproces biedt ruimte aan..’: • ‘kandidaten om zich te presenteren zoals zij dat zelf willen’ • ‘de leerwensen van de kandidaten’ • ‘het vinden van een goede klik met de opleider’ • ‘inzicht in de leermogelijkheden in de praktijk’. Interessant genoeg is er een groot verschil tussen onze locaties Maastricht en Eindhoven als het gaat om de transparantie in het koppelingsproces. Maastricht scoort hier landelijk het hoogst, maar Eindhoven het laagst. Hoe komt dat? Dit komt door verwachtingen in die regio waaraan wij niet tegemoet konden komen zoals opleiders ‘aan hun kant van Eindhoven’. Dit benadrukt het belang van transparantie, toch al een speerpunt van ons. Vandaar onze recente mailing met het document “uitgangspunten opleiderscurriculum”, met een overzicht van informatie gebaseerd op de meest voorkomende vragen van opleiders. We doen nu een greep uit de onderwerpen die ons momenteel bezig houden met betrekking tot het curriculum. HAO-curriculum Maatwerk vinden we belangrijk. We springen in op de leerbehoefte van onze opleiders. Daarom kiezen we ieder jaar thema’s voor de eerstvolgende trainingsdagen zoals in Urmond en de tweedaagse in Heeze. Dat maakt ons flexibel. Het leuke daaraan is, dat we ook kunnen inspringen op landelijke ontwikkelingen die jullie bezighouden, zoals positieve gezondheid. Dat thema staat voor de tweedaagse in november op de agenda. Keerzijde van die aanpak is, dat we redelijk ‘ad hoc’ moeten werken en vaak het wiel zelf moeten uitvinden door nieuwe workshops te ontwikkelen. Landelijk is gelukkig veel te halen, bij collega’s die ook trainingen voor hun opleiders ontwikkelen. Hier maken we gebruik van bij de langetermijnplanning. Ons voornemen is om een vijfjarenplan op te stellen voor onze trainingsdagen. 22

2e uitgave 2018 We streven naar ‘onderwijs voor hao’s, door hao’s’. Enerzijds door jullie aangedragen thema’s, geformuleerd als leerwensen in jullie IOP’s, anderzijds workshops door jullie zelf ontwikkeld op basis van persoonlijke (medischeof didactische) expertise. We sparren hierover met het bestuur van jullie opleidersvereniging (LHOV-Maastricht). We hebben alle groepsbegeleiders gevraagd om de thema’s te inventariseren die in jullie recente IOP-workshop naar boven kwamen. Hierop kunnen we trainingen prioriteren en optimaal aansluiten bij jullie leerbehoefte. Trainingsdag pluis/niet-pluis (PNP) en klinisch redeneren Eén van de genoemde onderwerpen was klinisch redeneren en hoe daar meer zicht op te krijgen bij jullie aios. En de vragen: hoe kan ik daar variatie en verdieping in aanbrengen? De NHG-standaarden ‘doorwerken’ in een leergesprek, stuit menigeen tegen de borst. Terecht vinden wij, want het is droge kost en suboptimaal qua leerrendement. Standaarden gaan pas leven als je er casuïstiek bij betrekt. De aios voorbeelden laten zien bij welke patiënt je bewust afweek van de standaard en waarom, dat is een mentale kapstok die blijft hangen voor de aios en later te gebruiken is. De hao-trainingsdagen in Urmond op 29 en 31 mei stonden in het teken van klinisch redeneren bij diagnostische onzekerheid met als focus het pluis-niet pluis gevoel. Huisarts Erik Stolper, die op dit onderwerp promoveerde, maakte ons wegwijs in het bevragen van het pluis/nietpluis gevoel en het toepassen ervan in het leergesprek via de PNP-vragenlijst. Uit onderzoek van Erik naar diagnostische leergesprekken bleek, dat daar nog winst te behalen is. Met de PNP-vragenlijst en de voor jullie bekende methoden ‘STAMPPOT’ en ‘One Minute Preceptor’, hebben we mogelijkheden om variatie en verdieping in het diagnostische leergesprek aan te brengen. De dag werd positief geëvalueerd: men was blij met dit onderwerp op de agenda, en met de concrete handvatten die er geboden zijn. Wij zien dit graag terug in jullie leergesprekken met de aios. Maatjesmiddag Naast met jullie, hebben aios ook te maken met collegahuisartsen, de zogeheten maatjes. Recent hebben we weer scholingsmiddagen voor maatjes georganiseerd in Eindhoven en in Urmond. Een ervaringsronde leverde veel inzichten op zoals ‘mag ik formeel maar een halve dag per week de opleider vervangen’? Via vragen gingen we dieper in op het leerproces van de aios. Wij verwachten van de maatjes vooral nabesprekingen van het spreekuur in een taakgericht leergesprek. Op de maatjesmiddag kwamen drie typen leergesprekken aan bod, het model van gedragsverandering en hebben we de STAMPPOT-methode getraind. Gezien de grote belangstelling, gaan we dit voortaan twee keer per jaar organiseren. Blijf elkaar en ons inspireren. Voel je uitgenodigd om je collega’s iets te leren! Multidisciplinaire nascholing chronische aangezichtspijn ‘Diagnostiek en management van orofaciale pijn (OFP) en temporomandibulaire disfunctie (TMD): een update’ Afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (MKA) Doelgroep: Datum: Locatie: Kosten: tandartsen, huisartsen en specialisten uit Limburg vrijdag 23 november 2018 van 9.00-17.00 uur Buitenplaats Vaeshartelt Maastricht €75,Accreditatie wordt aangevraagd Info: s.van.aerssen.lardenoije@mumc.nl 23 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Voetbaltreffen opleiders- aios 8 juni 2018 Zo gewonnen, zo geronnen DOOR GASTON PEEK, ORGANISATIE EN MARIEKE KOOLS, COACH OPLEIDERS Op vrijdagavond 8 juni 2018 was het weer zover: het jaarlijkse voetbalfestijn tussen de aios huisartsgeneeskunde en de huisartsopleiders. Een beladen wedstrijd, met vooraf al veel speldenprikjes op fysiek en vocaal niveau tussen beide groepen. Er stond dan ook wat op het spel! De opleiders hadden een titel te verdedigen, die zij vorig jaar, na vier jaar zonder prijzen, eindelijk hadden veroverd. Na afloop sprak ik met opleiderscoach Marieke Kools, de hoofdcoach van het opleidersteam. Een terugblik op de veelbesproken wedstrijd vanuit haar oogpunt. Hier sta je weer met de beker, hoe voelt dat? Geweldig! Het was weer een spannende wedstrijd, een enorme euforie na vele tenenkrommende momenten. Het team heeft zich kranig (en krakend) verweerd tegen een sterk en vitaal aios-team. Na afloop is de ontlading dan ook groot. Jullie begonnen niet best, wat gebeurde er? Al na 30 seconden raakte onze aanvoerder en sterspeler Gaston geblesseerd door een uitstekend polletje, een enorme aderlating voor het team! Nog geen minuut later moest ook onze flankbestrijker René met een ernstige kuitblessure het veld verlaten. Het duurde dus even voordat ik de organisatie weer op orde had. Bovendien misten we opeens twee wisselspelers. Dit deed natuurlijk een enorm appèl op het uithoudingsvermogen van mijn spelers, vooral tegen de fitte aios, gemiddeld toch 20 jaar jonger. Kun je ons iets meer vertellen over de doelpunten? Gelukkig is voetbal een teamsport en kan de keeper er dus ook niks aan doen… Door matig verdedigen bij hoge ballen kwamen de aios met geluk op voorsprong. De 2-0 viel nog in de eerste helft, een mooi bekeken schot van de opkomende middenvelder. Houdbaar voor de keeper? Neen absoluut niet! Keeper Stephan dook voor iedere bal alsof z’n leven ervan af hing! Eind tweede helft is hij zelfs nog als stormram in de spits gaan staan. De inzet en verbetenheid was er. Wat heb je in de rust gezegd? Dat blijft binnen de kleedkamers. Maar je zag mijn woorden 24 1 Met dank aan de onoplettende aios. Gefeliciteerd, volgend jaar revanche! terug in de tweede helft, in de inzet en agressie bij mijn spelers. Pepijn Aarts en Sander Jongschaap zaten er kort op, zeer huisartsopleider-waardig! Daarnaast zag ik Freek en Peter meer diepgang zoeken op de flanken. Koen (voormalig HAB) en Martijn (alias De Kromme) speelden een stuk balvaster en Björn kwam ook steeds meer in zijn spel. En dit wierp zijn vruchten af?! Jazeker! Na de aansluitende 1-2 werd het gauw 1-3 voor aios, maar door een prachtige afdruk van Micha zeilde de bal in de linkerbovenhoek. Onhoudbaar voor de keeper: 2-3! Welk tactisch plan heeft uiteindelijk voor de overwinning gezorgd? We hadden veel meer balbezit en we hebben goed druk gezet op de verdediging van de aios. Echter, door gebrek aan wisselmogelijkheden (en het geringe leeftijdsverschil) sloeg uiteindelijk de vermoeidheid toe op de stramme kuitjes van mijn mannen. We creëerden kansen maar konden deze niet afmaken. Eindstand op het veld: 2-4 voor de aios. De derde helft echter hebben we dit weer ruimschoots ingehaald: met heerlijke broodjes gezond bereid door Miets Schepers, fris bier (met dank aan Huub Schepers), een lekker lentezonnetje en het enthousiaste publiek werd er gezellig na-geborreld. Uiteindelijk verlieten de opleiders als winnaars de velden van WDZ in Bocholtz! Dit begrijp ik niet, winnaars? Met deze eindstand? Jazeker, mèt de beker1!

Weten is eten Menu met een slakkengang DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HUISARTS-DOCENT EN REDACTIELID File op de A2. Het scherpe oog van mijn kleindochter ontwaart al van verre de niet te missen grote gele M naast de weg. Een uur later is de file opgelost en bezweer ik mezelf en mijn kleindochter voor de laatste keer: “dit was de laatste keer!” Tegen grote gele M’s en andere schreeuwerige uithangborden, is in 1986 in Italië de slowfood beweging opgericht, door Carlo Petrini, ter gelegenheid van de plaatsing van zo’n grote gele M naast de Spaanse Trappen in Rome. Misschien had hij geen kleindochter, maar het concept spreekt mij wel heel erg aan: het koesteren, beschermen en propageren van duurzame, lokaal geteelde producten. Een boodschap die zich in de praktijk niet zo makkelijk in daden laat omzetten. Want de aanbevolen producten zijn er in twee hoedanigheden. De meeste gepropageerde lekkernijen bevolken de ‘Ark van de Smaak.’ Ze vormen een lijst van zo’n 1750 artikelen wereldwijd. Binnen dat reservoir worden streekproducten aangemerkt als ‘cultureel erfgoed en drager van biodiversiteit, die op authentieke wijze geproduceerd worden.’ In Nederland zijn nu ongeveer 150 producten met een toelatingsbewijs voor de Ark van de Smaak, waaronder de Oosterscheldekreeft, Friese droge worst, Goudse oplegkaas, de platte Zeeuwse oester, Westlandse tafeldruiven en, jawel, Limburgse stroop. De boodschap is niet makkelijk te verkopen. Misschien helpt het al richting een beter, verantwoorder consumptiepatroon, dat bijvoorbeeld de Van der Valk-restaurants zich zijn gaan inlaten met lamsschouders, varkensnekken en zeebaars in plaats van schnitzels, biefstuk en zalm. Met andere woorden: voor een merkbare verandering in het consumptiepatroon kom je er niet door de zeldzame Lakenvelder koe heilig te verklaren of het gebruik van Limburger stroop te propageren. Door dat wel te doen loopt de Slow Food beweging het gevaar als elitair afgeserveerd te worden. Kijk maar eens hoe bij sommige handelaars in ambachtelijke, duurzame of anderszins onberispelijke producten de klandizie per Range Rover arriveert voor de weekendboodschappen… Het symbool van de slowfood beweging is, niet erg origineel, maar wel vanzelfsprekend, de slak. En die wordt in Limburg en Noord-Brabant op meerdere plekken, dus lokaal, duurzaam geteeld. Daarom een recept, en dan eens wat anders dan die gloeiend hete kauwgom, pruttelend in de knoflookboter in eigen huisje. Neem de tijd, agendeer eens een lange lunch en geniet van deze Omelette Bourguignonne. RECEPT Open een blik slakken van 125 gram uitlekgewicht, spoel ze goed af en snij ze in 2 of 3 stukjes. Smelt 25 gram boter en fruit ze hierin, samen met 2 teentjes gehakte knoflook, zout en peper. Neem de pan van het vuur en roer er 30 gram gehakte walnoten en 2 eetlepels fijngehakte peterselie door. Klop 5 eieren los met zout en peper, en giet voorzichtig in een andere bakpan, waarin al boter gesmolten is. Laat even stollen, en roer dan het slakkenmengsel er doorheen. Laat de omelet op het vuur, totdat de bovenkant nog wat sappig is. Houdt de pan schuin, vouw dubbel met behulp van een pannenkoekenmes en laat op een voorverwarmde schaal glijden. Kleine hapjes nemen, mooi brood erbij, een fonkelend glas Chianti en een goed gesprek: Carlo Petrini zal meegenieten! 25 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 De afgestudeerden in beeld Made in Maastricht Afstudeersessie 19 juni 2018 | V.l.n.r.: Stephan van der Brand (HAB), Monique Poortvliet, Paul Roos, Janine van ‘t Wout Hofland, Géraldine Jansen, Wout Deblois, Cynthia Worms-Janssen, Ellen Schoorel, Verena Lambermont, Matthijs van Gink, Lizzie Vuurman en Ria Huygen-Kools (GW-er). Afstudeersessie 13 december 2016 Afstudeersessie 12 juni 2018 | V.l.n.r.: Lieke Jansen, Richard Eliëns, Leonie de Bock, Teun Gubbels, Angelique Smulders, Lieke Delemarre, Annelies Pastoors, Tirza Wagenvoort, Dagmar Hendrix en Marit Dirkx. Afstudeersessie 13 december 2016 26

Veel opleidingsplekken Laat zien wie je echt bent! Twijfel niet langer! Afwisselende baan Voorlichting en werving Elk kwartaal anders DOOR BABETTE DOORN, TEAM WERVING We schreven er al eerder over: het belang van zichtbaarheid van de huisarts(geneeskunde) tijdens de opleiding tot basisarts. Niet met de boodschap dat iedereen huisarts moet worden, maar wel dat iedere arts (in opleiding) weet wat een huisarts is en doet. Dat kan op heel veel manieren. De vakgroep huisartsgeneeskunde ‘levert’ verschillende docenten aan het basiscurriculum. Zowel binnen de bachelor als in de master. Van een relatief eenvoudige, uitvoerende rol tot het maken en bedenken van onderwijs. Juist als studenten nog heel veel in de theorie zitten, is een praktijkervaring een enorme inspiratiebron, het motiveert ze om te leren. Meelopen (dag of avond op de HAP) met een huisarts is een prachtige gelegenheid om uit te leggen wat je ziet, doet en hoort en hoe je met weinig toeters en bellen een feilloze diagnose weet te stellen. Dan snapt de student, waarom het huisartsenvak niet makkelijk is, maar misschien wel het mooiste. ‘Magisch!’ zeiden sommige bachelorstudenten. Buiten het curriculum om, doen we ook mee aan activiteiten van Medische Studenten Vereniging Pulse. Eind mei stonden we op hun Medische Carrièredag met een standje met voorlichtingsmateriaal, waarbij aios Nina van de Rijdt en Siamack Sabrkhany de vragen van studenten beantwoordden. Daarnaast werden we uitgenodigd om een workshop over huisartsgeneeskunde te geven. We kregen ruim een uur de tijd en de inhoud was vrij. Huisartsgeneeskunde is populair, er was massaal ingetekend. Huisarts Jonas Göbbels uit Maastricht en ik deden samen de workshop. Jonas vertelde over zijn ervaringen en ik kon wat zeggen over de driejarige huisartsopleiding. Wat we vooral deden: vragen beantwoorden, in gesprek gaan. Hartstikke leuk. Word Huisarts! We zoeken 40 aios voor de Huisartsopleiding Eindhoven/Maastricht start maart 2019 Scan de QR-code of Joost 06-41144460 of Babette 06-40427811 www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl Bezoek onze nieuwe website: Baangarantie Goed salaris én een privé leven Opvallend vind ik dat studenten tegenwoordig hardop ‘durven’ te zeggen dat ze huisarts willen worden en ook waarom. Studenten oriënteren zich ook steeds eerder op hun latere beroepskeuze zo lijkt het. Ze stelden goede vragen, waren voorbereid en geïnteresseerd. Een week later was er weer een speeddate avond met specialisten. Namens huisartsgeneeskunde deed Jean Muris mee. En op het moment van schrijven zijn we activiteiten voor de facultaire introductie eind augustus aan het bedenken. Omdat we al jaren meedoen, kunnen we ook de studenten volgen in hun ontwikkeling en zij ons. Uiteindelijk heeft ook dit allemaal bijgedragen aan de succesvolle werving voor de huisartsopleiding. Begin juni maakten we kennis met de nieuwste groepen aios, deels ‘eigen kweek’, deels van buiten. Half juni studeerden weer 2 groepen aios af tot huisarts (zie ‘Made in Maastricht’). Ervaren huisartsen worden weer opleider, het stokje wordt doorgegeven. De dokters van de toekomst. Ze hebben er zin in. Net zoals de eerste lichtingen die begonnen te studeren in Maastricht, de mensen die nu net met pensioen zijn of gaan. De ervaren dokters krijgen op hun beurt weer energie van de nieuwe lichtingen. De cirkel is en blijft rond. Van jong tot oud, zoals de huisartsgeneeskunde zelf. Speeddaten met Jean Muris (rechts) 27 op één lijn 61 Solliciteer v NU! an 1 juni 2018 t/m 31 juli 2018

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Gezondheidsrechtelijke kwesties Uw wil geschiede? DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS IN GOIRLE EN JURIST Over (kwetsbare) ouderen, machtigingen, schriftelijke wilsverklaringen, levenstestamenten en advanced care planning. Inleiding De hele ‘Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst’1 (WGBO) is gebaseerd op de autonomie van de patiënt: artikel 450 lid 1, “Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist.” Kwetsbare groepen zoals minderjarigen en wilsonbekwamen2 zijn extra beschermd. Vanaf de leeftijd van 12 jaar, mag er, naast de gezaghebbende ouders, meebeslist worden als men dit weloverwogen kan doen. Als er schade op zou kunnen treden bij de minderjarige, mag de BIG-geregistreerde behandelaar de minderjarige volgen, onder uitsluiting van de gezaghebbende ouders. Vanaf 16 jaar is iemand voor de WGBO meerderjarig en beslist een persoon zelf, tenzij wilsonbekwaam. Wat als je het zelf niet meer aan kan geven door (tijdelijke) wilsonbekwaamheid? Of je hebt een wens met betrekking tot het levenseinde en je wil dat vooraf vastleggen? Of je hebt voor jezelf een grens tot hoever behandelaars mogen gaan? Hoe geef je dat aan? Niets geregeld, toch vertegenwoordigd Als je niets hebt geregeld en je raakt wilsonbekwaam door een ongeval of ziekte, dan heeft de wetgever in de WGBO vastgelegd wie jou mag vertegenwoordigen en wie de hoogste in rang is. Achtereenvolgens in volgorde van de hoogste in rang: • De wettelijke vertegenwoordigers, door de rechter benoemd, de curator of de mentor (de curator mag naast de zorg ook de zakelijke belangen behartigen) • De persoonlijk schriftelijk gemachtigde (de door jou zelf aangewezen persoon die naar jouw oordeel jouw belangen het beste kan vertegenwoordigen) • De niet benoemde vertegenwoordiger volgens de WGBO – Echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel – Vader, moeder, broer of zus of kinderen Als er helemaal niemand is die in dit rijtje past, of diegene is niet bereikbaar, of in noodsituaties, mag de BIGgeregistreerde behandelaar handelen volgens de algemeen geldende standaard. Dat is doen wat iedere professional in die omstandigheden ook zou doen. Er zijn grenzen aan wat en waarover vertegenwoordigers mogen beslissen. Zeer persoonlijke zaken, zoals orgaandonatie en euthanasie, zijn uitgesloten. Andersom is, bij het maken van de nieuwe donorwet, wel bedongen dat nabestaanden bezwaar kunnen maken tegen orgaandonatie als de donor dit wel zo heeft aangegeven3. Vertegenwoordigers en behandelaars worden geacht in de geest van de wilsonbekwame te handelen. Omdat te kunnen, zijn wilsverklaringen een handige en nuttige aanvulling. Schriftelijke wilsverklaringen Uit een onderzoek in 20154 bleek dat 80 % van de inwoners van Utrecht geen testament heeft, landelijk lag dat gemiddelde op 60%, met levenstestamenten liggen deze percentages nog hoger. In 2018 bleek dat 75% er weleens van gehoord heeft, maar slechts 18% weet wat het inhoudt; 6% bleek een levenstestament te hebben en 15% was van plan dit te gaan regelen.5 1 Voor juristen Boek 7, bijzondere overeenkomsten, titel 7 opdracht, afdeling 5, de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling. 2 Wilsonbekwaam is iemand die niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen die aan de orde zijn. Zie ook voor zeer uitgebreide informatie: Wilsonbekwaamheid in de medische praktijk, van Irma Heins en Adger Hondius (red.), De Tijdstroom, Utrecht, 2018, ISBN 9789058980649. 3 Mits er een zwaarwegend belang is, zie ook Op een Lijn nummer 60, april, 2018 4 Het is opvallend dat uitvaartorganisaties deze onderzoeken doen, dit was een onderzoek van Coöperatie DELA met Hoekstra en Partners notarissen in 2015 5 Yarden Afscheidsmonitor 29-01-2018 28

Vaak is onbekendheid een reden om niets te regelen. Een testament treedt in werking als men is overleden, een levenstestament treedt in werking als men nog leeft, maar niet meer zelf aan kan geven wat er moet gebeuren, als men dus wilsonbekwaam is. Het is voor iedereen verstandig om iets te regelen voor het geval je het zelf niet meer kan aangeven. Voor (kwetsbare) ouderen is het extra verstandig en voor BIGgeregistreerde hulpverleners extra verstandig als men weet hoe het verder moet bij wilsonbekwaamheid en met welke vertegenwoordiger men moet overleggen. Wat mij betreft behoort minimaal een schriftelijk persoonlijk gemachtigde bij advanced care planning, liefst nog een levenstestament met aanvullende aanwijzingen hoe de betrokkene behandeld wil worden. Voor handelingen en verrichtingen conform de WGBO is een simpele, handgeschreven verklaring voldoende, de zogenaamde machtiging6. Als daar een datum op staat, er in staat wie de vertegenwoordiger is, wat de vertegenwoordiger mag beslissen of waarvoor hij of zij gemachtigd is en deze is ondertekend, zo nodig door beiden, dan is dat voor zorg onder de WGBO voldoende. Wil je de gemachtigde ook rechtshandelingen laten verrichten dan is een notariële machtiging nodig (al dan niet gekoppeld aan een levenstestament). Verder kan iedereen een wilsverklaring opstellen met wensen en verboden, de zogenaamde negatieve of positieve wilsverklaringen die gebruikt kunnen worden in het geval men wilsonbekwaam wordt. Ook aan wilsverklaringen zitten inhoudelijke en procedurele eisen. Deze zijn te vinden op de websites van diverse organisaties. Wat betreft de inhoud: • Een titel die aangeeft waar de verklaring over gaat (euthanasieverklaring, behandelverbod) • Naam en geboortedatum van de opsteller • Ondertekening, plaats, datum en handtekening van de opsteller • Specificatie van de wilsverklaring (nadere uitwerking van omstandigheden waarop de wilsverklaring van toepassing is) • Persoonlijke aanvulling (bijvoorbeeld wat deze persoon verstaat onder ondraaglijk lijden) • Dat de opsteller bewust is van en de consequenties aanvaardt bij uitvoering van de wilsverklaring (uit vrije wil en weloverwogen) • Eventueel herroepen van eerdere verklaringen • Eventueel een volmacht, wie als gemachtigde is aangewezen • Zorgen dat belanghebbenden op de hoogte zijn, zoals de huisarts, andere zorgverleners en wie daarvoor zorgdraagt. Wat betreft de procedurele kant: • Bij voorkeur heeft de patiënt de verklaring vooraf besproken met de huisarts7 • De gemachtigde en de zorgverleners hebben een kopie van de wilsverklaring (verantwoordelijkheid van de patiënt) • Het document moet actueel zijn, dus zo nodig herbevestigen, als men jong en gezond is hoeft dat niet jaarlijks, maar bij kwetsbare ouderdom is dat wel verstandig. Bijstelling van het document mag ook. Ook hier ligt de verantwoordelijkheid bij de patiënt, maar een reminder mag altijd 6 Machtigingen kunnen ook verstrekt worden aan derden, bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen, of ARBO- artsen, ten behoeve van inzage in het medisch dossier 7 KNMG, Handreiking Tijdig spreken over het levenseinde, ook als E-book 29 op één lijn 61

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Handreiking voor de huisartsenpraktijk: • Scan de wilsverklaring in, in het HIS, en koppel aan ICPC A20 • Maakt zo nodig een attentie- of memoregel aan • Bewaar de originele, getekende, wilsverklaring in het archief • Zorg dat het bekend wordt op de HAP • Bij verwijzing naar de tweede lijn, episode Wilsverklaring meesturen • Bericht aan HAP na overlijden van patiënt Negatieve wilsverklaring Een negatieve wilsverklaring houdt een weigering in van de patiënt om behandeld te worden. In beginsel dienen behandelaars deze verklaring8 te respecteren. Voorbeelden van negatieve wilsverklaring zijn een niet-reanimeren verklaring en een behandelverbod op bijvoorbeeld langdurige beademing of opname in een ziekenhuis. Positieve wilsverklaring Een positieve wilsverklaring of verzoek tot een bepaalde behandeling is het verzoek van een patiënt om bepaalde handelingen uit te voeren (bijvoorbeeld euthanasie), een behandeling te starten (bijvoorbeeld altijd te reanimeren) of voort te zetten (bijvoorbeeld door te gaan met beademing). De behandelaar is niet verplicht deze verzoeken te volgen en mag beoordelen of hij of zij aan deze verzoeken kan voldoen. Als er sprake is van medisch zinloos handelen, mag de behandelaar het verzoek negeren (wel onderbouwen). Voorbeelden van positieve wilsverklaringen zijn de euthanasieverklaring en de levenswensverklaring. Een donorverklaring kan zowel positief als negatief zijn, al naar gelang de keuze die gemaakt wordt om wel of geen donor te zijn. Advanced care planning Van de huisarts wordt een proactieve en anticiperende houding verwacht, zeker bij kwetsbare ouderen en bij palliatieve zorg. Een levenseindegesprek (zie noot 7) is dan een goed begin bij advanced care planning. Het voordeel voor de huisarts is dat een eventuele vertegenwoordiger vroegtijdig kan worden vast gelegd door de patiënt zelf. Dat voorkomt gedoe als er meerdere vertegenwoordigers binnen dezelfde rangorde zijn (meestal bij veel kinderen) en ze niet op één lijn zitten. Daarnaast is het prettiger werken als bekend is wat de patiënt wil, zodat er in de geest van die patiënt kan worden beslist in het geval van wilsonbekwaamheid. Leg dit dan ook zoveel mogelijk vast in het dossier na het (levenseinde)gesprek. Door het vast te leggen kan ook een eventuele vertegenwoordiger, die niet in de geest van de patiënt handelt, aangesproken worden en zo nodig worden genegeerd9. Heeft u al aan uw eigen advanced care planning gedacht? Wie van uw naasten is van uw wensen op de hoogte en wat is er vastgelegd? De brochure "Gezondheidsrechtelijke kwesties" met alle eerder verschenen artikelen is te vinden op de nieuwe website: www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/ over-ons/brochures/ 8 De behandelaar moet dan wel op de hoogte zijn. Daarnaast kan de behandelaar om gegronde redenen afwijken. Bijvoorbeeld als hij twijfelt aan de echtheid van de verklaring, of als het een ondeugdelijke verklaring is. 9 De WGBO stelt dat de vertegenwoordiger de zorg van een goed vertegenwoordiger moet betrachten. 30

2e uitgave 2018 Column Het dier in de mens DOOR K.O.E.K. WOUS Gisteren was ik met mijn gezin en schoonmoeder in Amsterdam. Naar de musical ‘The Bridges of Madison County’. Eén van de acteurs is bevriend met onze dochter, vandaar. Wellicht hebt u jaren geleden de gelijknamige film met Meryl Streep en Clint Eastwood in de hoofdrol gezien? Of zelfs het boek gelezen? Beide heb ik destijds aan me voorbij laten gaan, dus liep ik, nietsvermoedend, het DeLaMar Theater in om van de voorstelling te genieten. En genoten heb ik! Met een kleine cast werd heel ingetogen, met prachtig acteerwerk en goede muziek, het verhaal verteld. Een vrouw blijft achter op de boerderij, omdat haar echtgenoot met de kinderen op reis gaat. In die periode komt er toevallig een vreemde aan haar deur om de weg te vragen. Ze raken in gesprek en in de ban van elkaar. De vonk slaat over en totdat haar man en kinderen terugkomen, brengen ze enkele dagen met elkaar door. Ze zijn erg verliefd op elkaar, maar de vrouw kan haar gezin niet in de steek laten. Ze houdt te veel van hen. Haar man komt de affaire nooit te weten. Zo kan liefde de liefde in de weg staan. Dit verhaal bracht mijn gedachten terug naar een moeder van niet één, maar twee tweelingen, die ze in nog geen anderhalf jaar tijd had gekregen. Jaren geleden zat ze tegenover me in de spreekkamer. Dankzij de hulp van alle beschikbare grootouders en haar partner, redde ze het de drukke eerste jaren. De kinderen gaan intussen naar school en ze heeft haar werk weer parttime opgepakt. Na wat omzwervingen kwam de ware aard van haar consult naar voren. Ze wilde een SOA-test. Mevrouw was na (of tijdens?) een met alcohol doordrenkt personeelsfeestje vreemdgegaan met een collega. Ik zag oprecht berouw tegenover me. Schaamte, maar ook de angst haar gezin te verliezen, om haar man een ziekte te bezorgen, maar meer nog de pijn die het hem en hun kinderen zou doen, als ze er weet van zouden krijgen. Pas geleden sprak ik een vrouw, die haar anticonceptie wilde bespreken. Ze had klachten door de pil. Alle opties passeerden de revue, inclusief een sterilisatie van haar partner. Ik moet bekennen dat ik dat wel een faire deal vind. De vrouw krijgt de kinderen en zorgt in de gezinsplanning jarenlang voor de gewenste anticonceptie. Dan is het, in mijn ogen, niet meer dan billijk, dat wanneer het gezin compleet is, de partner de technisch veel eenvoudigere definitieve anticonceptie regelt door zich te laten steriliseren. Dit was dan wellicht wel zo, was het antwoord, maar ze kon het onmogelijk ook van haar minnaar vragen. Een sterk argument, vond ik… Als pas getrouwde AGNIOS werkzaam in een klein perifeer ziekenhuis, hoorde ik van een kinderarts, dat voor het voortbestaan van de mensheid, het divers houden van onze genenpool cruciaal is. Dus ook het wisselen van partner en vreemdgaan. Echter, een stabiele relatie maakt de kans dat de moeder haar kroost in veiligheid groot kan brengen het grootst. Dat maakt dat er altijd een spanningsveld tussen beide gegevens blijft. Een conflict tussen het dier in de mens en de mens in het dier, zogezegd. Ik vond dat toen een schokkende mededeling, maar hoe ouder ik word, des te duidelijker ik zijn gelijk zie. Dat hij me dit destijds vertelde, zorgt er nog steeds voor dat ik zonder te oordelen dit soort gesprekken kan aangaan met vrouwen. Zij hebben geluisterd naar het dier in de mens. Het dier, dat het voortbestaan van de soort waarborgt. Terwijl we na de musical naar buiten liepen, spraken mijn kinderen, adolescenten, en schoonmoeder hun waardering uit over het verhaal. Dat zoiets in werkelijkheid kan gebeuren. En dat het conflict tussen onverenigbare liefdes zo goed uitgewerkt was. U begrijpt, de ruim twee uur durende terugreis, inclusief de onvermijdelijke file, vloog om. Het was de laatste voorstelling van de musical ‘The Bridges of Madison County’ in Amsterdam. In het najaar gaat hij toeren door heel Nederland. Een aanrader! 31 op één lijn 61

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl Based in Europe, focused on the world. Maastricht University is a stimulating environment. Where research and teaching are complementary. Where innovation is our focus. Where talent can flourish. A truly student oriented research university.

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
Home


You need flash player to view this online publication