21

1 e uitgave 2019 WESP-student Karlijn Costongs De behandeling van nieuw gediagnosticeerd atriumfibrilleren in de Nederlandse huisartsenpraktijk BEGELEIDER: JELLE STOFFERS Vraagstelling Adequate antistolling bij patiënten met atriumfibrilleren verlaagt het risico op een CVA met 60%. Een juiste behandeling van deze patiëntengroep is dus van groot belang. Wij hebben onderzocht hoe huisartsen nieuw gediagnosticeerd atriumfibrilleren behandelen en in welke mate zij de NHG-standaard volgen bij het voorschrijven van antitrombotica en het verwijzen naar de cardioloog. Studiedesign We hebben een cross-sectionele cohortstudie (als deelstudie van de D2AF-studie) uitgevoerd. De data hebben we verzameld uit de huisartsinformatiesystemen van 96 huisartspraktijken verspreid over Nederland. Primair resultaat en conclusie Nederlandse huisartsen behandelen wat betreft antitrombotische therapie de meerderheid van de patiënten volgens de NHG-standaard. Dit onderzoek benadrukt het belang van (lokale) werkafspraken tussen huisartsen en cardiologen, aangezien de cardioloog bij bijna de helft van de patiënten die gediagnosticeerd zijn door de huisarts, betrokken was bij het voorschrijven van antitrombotica. Chlamydia diagnostiek - wie doet wat en waarom? Chlamydia diagnostiek is in ontwikkeling. We horen graag hoe u het aanpakt in de praktijk. Samen met SOAIDS Nederland, GGD Zuid-Limburg en de vakgroep huisartsgeneeskunde MUMC+, is er een korte vragenlijst opgesteld om de (anorectale) chlamydia diagnostiek, zoals die op dit moment binnen de huisartsenpraktijk wordt toegepast, in kaart te brengen. Binnenkort ontvangen huisartsen in onze regio een e-mail om de vragenlijst in te vullen. Wie niet kan wachten: de link staat al op HaWeb. 21 Vragen? Mail dan zeker naar soa-hag@maastrichtuniversity.nl Sygriet Rinsma, WESP-onderzoeker Jochen Cals, huisarts en hoogleraar Huisartsgeneeskunde Maastricht op één lijn 63

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication