13

hoe vergaat het kinderen die worden benaderd vanuit het medische model? de resultaten van onderzoeken naar dit soort vragen zijn niet bemoedigend. Kinderen met een diagnose ontwikkelen noodgedwongen een copingstrategie om te overleven als ‘uitzondering’. de bekendste zijn de taakgerichte, de emotiegerichte en de vermijdingsstrategie. Volwassenen zetten de strategie die ze als kind ontwikkelden automatisch en onbewust in als ze te maken krijgen met situaties die hen aan vroeger herinneren. dit is belangrijke informatie voor iedereen die aanloopt tegen problemen als gevolg van het hebben van een bijzonder brein. Hoewel deze copingstrategieën noodzakelijk waren op school, kunnen ze bij ‘volwassen problemen’ contraproductief werken. neurodiversiteitsmodel dit model komt vooral voort uit de groep met ervaringsdeskundige en/of professionele kennis. Voorbeelden zijn voor dyslexie: sjan Verhoeven*, voor Ad(H)d edward Hallowell* en thom Hartmann*, voor autisme de journalist steve silberman*. dit model gaat ervan uit dat breinen weliswaar diepgaand kunnen verschillen, maar dat er sprake is van verschillen en niet van stoornissen. thomas Armstrong* zegt hierover: ‘Zoals we biodiversiteit en culturele en raciale diversiteit hebben, zo is er ook sprake van neurodiversiteit. We moeten toegeven, dat het standaardbrein niet bestaat. diversiteit in breinen is net zo verrijkend als biodiversiteit en diversiteit tussen culturen en rassen.’ Waarschijnlijk hebben deze verschillen een evolutionaire noodzaak die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de mensheid. bij mensen met een bijzonder – neurodivergent - brein zie je vaak een eigen balans in hun kwaliteiten: tegenover de zwakke kanten staan sterke kanten. belangrijk is wel, dat die sterke kanten gezien, erkend en ontwikkeld kunnen worden. en natuurlijk moeten zij, evenals mensen met een ‘normaal’ – neurotypisch - brein – leren omgaan met hun zwakke kanten. De waarde van het neurodiversiteitsmodel met het neurodiversiteitsmodel hebben ervaringsdeskundigen hun eigen ruimte weer teruggepakt. Het gaat niet langer over patiënten met stoornissen, maar over mensen met een bepaalde persoonlijkheidsstructuur, een neurodivergent brein of een bijzonder brein. Hiermee zie je meteen wat de kracht is van een bepaalde terminologie. met een patiënt heb je medelijden en die moet behandeld worden; naar iemand met een bijzonder brein ben je nieuwsgierig en vraag je wat nodig is. naar iemand met een bijzonder brein ben je nieuwsgierig met andere woorden: het neurodiversiteitsmodel zet mensen met bijzondere breinen in een gelijkwaardige positie, gaat uit van hun kwaliteiten en het geeft de regie over hun leven aan henzelf. dat kun je aan iedereen met een stellige andere mening vertellen. genoemDe literatuur • Thomas Armstrong, PhD neurodiversity – Discovering the extraordinary gifts of autism, aDhD, Dyslexia and other brain Differences. da capo press 2010. • Edward Hallowell en John Ratey - hulpgids aDhD – De meest actuele en complete gids voor een succesvol leven met aDhD. uitgeverij nieuwezijds, 2005 • Thom Hartmann ADHD - De complete gids voor kinderen en volwassenen. uitgeverij epo, 2002. • Steve Silberman Neurotribes – the legacy of autism and how to think smarter about people who think differently. Allen & unwin 2015. • Sjan Verhoeven en Gertrudie Boersen Dyslexie: stoornis of intelligentie! faalangst en prestatiedrang omzetten in succes. Garant uitgevers, 2012. 13

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication