21

opgesteld, werd zeer positief ontvangen. Het is zeer aannemelijk dat het persoonlijke aspect het verschil maakte met de controlegroep. DIGITALE ONGELIJKHEID Alexander van Deursen behandelt de ‘digitale ongelijkheid’ van burgers en concludeert dat lager opgeleide (en minder verdienende) burgers vaak onvoldoende vaardigheden blijken te hebben om de informatie te vinden die ze nodig hebben. Hij onderscheidt operationele, formele en strategische vaardigheden. Met de operationele vaardigheden zit het bij de meeste Nederlanders wel goed, maar waar hoger opgeleiden hun digitale vaardigheden vaak ook vakmatig gebruiken, gebruiken lager opgeleiden het internet meer voor entertainment. Dit versterkt een digitale ongelijkheid die sequentieel is: als je slecht ben in het ene, ben je ook slecht in het andere. Waar vaak wordt gedacht dat de digitale ongelijkheid zal verdwijnen naarmate de tijd verstrijkt (ouderen zijn immers ook minder digitaal vaardig en zij sterven als eerste), stelt Van Deursen dat deze ongelijkheid blijvend is en juist toeneemt. ‘Dit probleem verdwijnt niet vanzelf.’ Van Deursen roept de overheid op burgers actief te helpen bij het ontwikkelen van de benodigde digitale vaardigheden. En hoe het met die overheid zelf gesteld is? Niet best, volgens Jan van Dijk, directeur van het Center for e-Government Studies. ‘Er is gewoon geen visie bij de overheid.’ Volgens Van Dijk kan de overheid de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen niet bijhouden en is ze niet innovatief. Er is een Digicommissaris, maar die heeft volgens Van Dijk geen geld en geen macht. In het sociaal domein zijn gemeenten niet goed in het netwerken. En bij het gebruik van sociale media blijkt een derde van de gemeenten geen strategie te hebben. Het monitoren wil meestal nog wel lukken maar interveniëren met sociale media niet. ‘Men klooit maar wat aan.’ PITTIGE DISCUSSIE De stellingen van Van Dijk leiden tot een pittige discussie. Veel van de aanwezigen herkennen zich in de stelling dat de overheid achterloopt op de netwerksamenleving, zoals dagvoorzitter Carolien Nicolai bij handopsteken aantoont. Maar er is ook irritatie. Iemand vraagt Van Dijk wat die visie dan zou moeten zijn. ‘Vertel ons dan hoe het moet.’ Maar daar moet Van Dijk het antwoord schuldig op blijven. Ondanks de interessante studies die werden gepresenteerd, bleef het definitieve antwoord op de vraag hoe het nu echt zit met de overheidsdienstverlening uit. Zaken als MijnOverheid, DigiD, Single Sign-on en de overheidsportalen – belangrijke schakels in Digitaal 2017 – bleven onbehandeld. Op de vraag of digitaal vaardige burgers over een bepaalde tijd – als de digitale overheidsinfrastructuur misschien perfect functioneert – wél geneigd zouden zijn hun zaken digitaal af te handelen, antwoordde Thea van der Geest dat de feiten uit het Amsterdamse onderzoek geen aanleiding geven dit te geloven. De wetenschappers wilden zich vooral bij de feiten houden en zich niet wagen aan te vergaande toekomstvoorspellingen. I E NST VE R LE N I NG

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication