29

B OB OTA AL EEN NIEUW GEZICHT Een nieuw gezicht verscheen laatst op de afdeling. Het haar grijsblond geverfd en met een hippe bril op de neus, zoals eind twintigers dat zo goed kunnen. Vlak voor haar komst toonden mensen om me heen zich nerveus. Zou ze tegen de spierballentaal kunnen op de werkkamer? De macho grapjes met dubbele bodems? De melige anekdotes? Maar fi rst things fi rst: eerst moet zij de proeftijd maar eens door zien te komen. ‘Wij faciliteren de uptake,’ hoor ik een projectmanager haar op kalme toon uitleggen. Uptake en faciliteren zijn voor hem standaardwoorden die zich bovendien logisch tot elkaar verhouden. Zelf schrijft hij dagelijks e-mails en rapporten, en voert ook telefoongesprekken in dit jargon. De nieuweling laat het gelaten over zich heen komen en maakt zo nu en dan een aantekening. W V In de middag komt een ander teamlid aan haar bureau zitten. Het pensioen ligt bij hem op schootsafstand en zijn pretoogjes verraden dat hij eigenlijk uitsluitend voor de lol werkt. Over wat wij precies doen kan hij heel duidelijk zijn: ‘Wij masseren de uitrol.’ Met een plagerige nadruk op het woordje masseren. De twintiger neemt ook dit voor kennisgeving aan. De volgende ochtend trekt een collega stilletjes aan mijn jasje. De nieuweling heeft laten doorschemeren behoefte te hebben aan iets concreets. Of ik daar niet bij kan helpen? Ik loop naar haar toe, stel me voor en heet haar welkom in de wereld van het intermediaire veld. Verontschuldigend geef ik aan het boekje Bobotaal te hebben geschreven over het taalgebruik binnen ons domein. ‘Je zult er intussen misschien al iets van hebben meegekregen.’ Mijn advies om vooral rustig de tijd te nemen om het te doorgronden, stelt zichtbaar gerust. Heeft ze gisteren thuis trouwens uit kunnen leggen wat wij precies doen op onze afdeling? Ze lacht even, maar kan verder niet de juiste woorden vinden. ‘We zijn de Golden Retriever van onze sector,’ help ik haar dan. ‘Een allemansvriend, positief ingesteld en betrouwbaar. Dus als iemand je vraagt wat je precies doet, dan ben je een Retriever.’ In de keuzes van je metaforen geef je onmiskenbaar veel van jezelf bloot. Faciliteert iemand een uptake? Dikke kans dat je te maken hebt met een medior ambtenaar. Masseert je collega een uitrol? Dan zal dat waarschijnlijk een baldadige zestiger zijn. En staat iemand kwispelend als een Retriever in het werkzame leven? Dan is dat waarschijnlijk je communicatieman. Of, bezien door de ogen van onze recente aanwinst: een heuse dierenvriend. Erwin van der Linden is auteur van het boek ‘Bobotaal’ en deelt quotes via twitter als ‘De Wethouder’

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication