17

Apostel Paulus waarschuwt ons, bij het spreken over dit Heilige Sacrament, dat we moeten vrezen voor het aanvaarden van het Lichaam en Bloed van Jezus. 'Laat ieder mens zichzelf afvragen en dan pas van dit brood eten en uit de beker drinken. Want wie onwaardig is aan dit eten en drinken, dan zal dit als vonnis tegen zichzelf worden gebruikt. Dit betekent dan dat mens geen verscheidenheid kan vertonen tussen een gewoon brood en het lichaam van Jezus’ (1 Korintiërs 11:28-30). Kniel voor dit Sacrament en bid om onze zielen te verlichten met God’s licht, zodat wij in deze paar dagen met veel vertrouwen de aanwezigheid van Jezus in ons leven en in ons wezen zullen voelen. Evangelie: Marcus 14:1-16 1 De volgende dag zou het feest van Pesach en het Ongedesemde brood beginnen. De hogepriesters en schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem door middel van een list gevangen te nemen en te doden. 2 Ze zeiden bij zichzelf: Tijdens het feest kan dat niet, want dan komt het volk in opstand. 3 Toen hij in Betanië in het huis van Simon – degene die aan huidvraat had geleden – aanwezig was bij een feestmaal, kwam er een vrouw binnen. Ze had een albasten flesje bij zich dat gevuld was met zeer kostbare, zuivere nardusolie. Ze brak het flesje en goot de olie uit over zijn hoofd. 4 Sommige aanwezigen zeiden geërgerd tegen elkaar: ‘Waar is deze verkwisting goed voor? 5 Die olie had immers voor meer dan driehonderd denarie verkocht kunnen worden, en dat geld hadden we aan de armen kunnen geven.’ Ze voeren tegen haar uit. 6 Maar Jezus zei: ‘Laat haar met rust, waarom vallen jullie haar lastig? Ze heeft iets goeds voor mij gedaan. 7 Want de armen zijn altijd bij jullie, en jullie kunnen weldaden aan hen bewijzen wanneer je maar wilt, maar ik zal niet altijd bij jullie zijn. 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication