12

29 ‘Dit moet u voor God doen: Geloven in Hem die Hij gezonden heeft, ‘antwoorde Jezus 30 Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt U dan verrichten? Als wij iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? 31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: ‘’Brood uit de hemel heeft Hij hun te eten gegeven.’’’ 32 Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: Niet Mozes heeft U het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ 34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35 Ik ben het brood dat leven geeft’, zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij geloofd zal nooit meer dorst hebben. 36 Maar ik heb u al gezegd dat u niet geloofd, ook al hebt u Me gezien. 37 Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komt, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, 38 want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft.’ 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication