5

Badarak Gebeden na de lezingen Na de Bijbellezingen en de geloofsbelijdenis volgt een litanie en gebed. Een litanie is een reeks van smeekbeden die door de diaken uitgesproken worden, afgewisseld door korte antwoorden van het koor en het volk. De litanie wordt vervolgd met een gebed. Zolang de offergaven niet gebracht zijn bidt de priester tot Christus. Nadat de offergaven gebracht zijn richt de priester zich tot de Vader en schenkt hij Christus, namens ons, aan de Vader. Hier bidt de priester naar Christus en bidt als volgt: ‘Onze Heer en Verlosser Jezus Christus, U bent groot met Uw barmhartigheid en overvloedig in Uw weldadigheid. U, die vrijwillig, voor onze zonden, het lijden aan het kruis en de dood duldde. En de gaven van de Heilige Geest rijkelijk schonk aan de zalige apostelen. Wij smeken U, Heer, laat ons deelnemen aan de Goddelijke geschenken van U, vergeving van de zonden en de toelating van de Heilige Geest. Zodat wij waardig mogen zijn U dank te betuigen en U te verheerlijken met de Vader en de Heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’ De priester geeft hierna zijn zegening. Na de zegening en de buiging naar God vervolgt de priester zijn gebed: ‘Met Uw vrede, Christus onze Redder, die elke gedachte en woord te boven gaat, versterk ons en behoud ons zonder vrees van alle kwaad. Maak ons gelijk aan Uw ware aanbidders, die U met hun geest en waarlijk aanbidden, want U, de Heilige Drie-Eenheid, behoren glorie, heerschappij en eer, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. De Liturgie van het Woord sluit af met de zegening. Nadat de diaken naar de priester roept: ‘Zegen heer,’ zegent de priester zeggende: ‘ De Heer God zegene u allen.’ Na dit gebed doet de priester zijn kroon af. Tot dusver symboliseerde de priester Christus maar nu het Lichaam en Bloed van Christus op het altaar komt, staat de priester zijn symbolische positie af. Hij bereidt zich voor om als nederige dienaar het Lichaam en Bloed van de Zoon te dienen. De diaken preekt het volk en leert hen te bidden en te smeken en de priester bidt voor het volk en legt hun smeekbedes voor aan God. En wie van u die een dienaar heeft die ploegt of de kudde weidt, zal meteen, als hij van de akker komt, tegen hem zeggen: Kom maar en ga aanliggen? 8 7 Zal hij echter niet tegen hem zeggen: tref voorbereidingen, zodat ik vanavond de maaltijd kan gebruiken, omgord u en bedien mij, totdat ik gegeten en gedronken heb, en eet en drinkt u daarna? 9 Hij bedankt die dienaar toch zeker niet, omdat hij gedaan heeft wat hem opgedragen was? Ik meen van niet. 10 Zo moet ook u, wanneer u gedaan hebt al wat u opgedragen is, zeggen: Wij zijn onnutte dienaren, want wij hebben slechts gedaan wat wij moesten doen. (Lucas 17-7-10) www.khorhurd.nl 5

6 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication