2

Symbolen In de vorige editie staat geschreven over waarom de priester speciale kleding aan heeft tijdens de Heilige Liturgie op de zondagen. In deze editie kun je meer lezen over de verschillende kledingstukken. De kroon (saghawart, nr.1) symboliseert de royaliteit van de priester naar onze Koning, Jezus Christus. De kraag (wagas, nr. 2) staat symbool voor gehoorzaamheid en verbondenheid van de priester naar Christus. De tuniek (shabiek, nr. 3) is een lange witte gewaad dat tot aan de enkels komt. De witte kleur staat symbool voor schoonheid van het hart van de priester. De mantel (shoerchar, nr. 4) symboliseert de glorie van het nieuwe spirituele leven en een schild tegen het kwade. De stola (poroerar, nr. 5) symboliseert rechtvaardigheid van de priester. De riem (kodi, nr. 6) symboliseert de kracht van geloof en het priesterlijke gezag. De manchetten (pazban, nr. 7) symboliseren de kracht en morele schoonheid. Ook symboliseren ze het harde werk. Het doek (tashginag, nr. 8) symboliseert de spirituele schoonheid. 1 2 3 4 5 6 7 8 En ten slotte de slippers (hoghatap, nr. 9) die symbool staan voor het vertrappen van het kwade. 9 2

3 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication