6

het cliëntenbestand. Daar zitten mensen bij die wezenlijk van elkaar verschillen en aan wie niet allemaal recht wordt gedaan met één en hetzelfde advies. De representativiteit is in het geding. Willen cliëntenraden wel praten over re-integratie, want dan praten ze eigenlijk over mensen die lang-zamerhand geen cliënt meer zijn. Ik denk dat we toewerken naar een meer individuele benadering ik denk dat we toewerken naar een meer individuele benadering. Daar wijst de wetgeving ook op: als er steeds minder randvoorwaarden zijn, dan bewegen naar meer individualiseren.’ is de medezeggenschap van cliënten daarom ten dode opgeschreven? Dat denkt hij nou ook weer niet. ‘ik denk dat je wezenlijk andere vormen krijgt. Niet meer een structuur die de overheid oplegt, maar meer een structuur die ontstaat uit mensen zelf. Je hebt dan nog altijd een instantie nodig die formeel kan optreden namens burgers of cliënten, maar dat is te organiseren.’ Ombudsman Van der Steen noemt het voorbeeld van een gemeentelijke ombudsman die er sowieso al is voor alle burgers. ‘Amsterdam is zo’n voorbeeld waar iemand zit die de geledingen kan opschudden: Arre Zuurmond. Die man weet alles over bestuurskunde, maar kan zich dus ook openstellen voor burgers. Hij heeft zich in Amsterdam als dakloze gemeld en gezien wat er dan gebeurt. in het verleden heeft hij de Kafkabrigade opgericht: een grote groep situaties ging opsporen waarbij sprake was van niet-functionerende bureaucratie. Zo iemand kan een prima spreekbuis zijn voor alle cliënten van een gemeente. iedereen magazine cliëntenparticipatie 2017 kan zich daar melden voor zaken die niet goed gaan en daar wordt dan wel wat mee gedaan. Cliëntenraden zijn dan niet bezig met allerlei adviezen, maar anticiperen veel meer. Misschien wringt de schoen bij de een wel bij de aansluiting tussen participatiewet en de zorg, bij de ander tussen participatiewet en re-integratie én nog eens jeugdzorg. Er wordt met andere woorden veel meer op een individueel niveau gekeken wat er niet goed gaat.’ Netwerken Hij vindt daarbij dat cliënten wel een soort podium moeten hebben. Maar dat hoeft niet meer op een klassieke wijze te worden georganiseerd. ‘ik zie veel meer allerlei netwerken voor me die signalen afgeven en op die manier de overheid in beweging zetten. En dat de overheid die netwerken moet volgen in plaats van andersom. Dat vraagt van de overheid een zekere dynamiek. De overheid moet netwerken volgen, niet andersom De overheid die altijd gewend is geweest om te denken in hierarchische lijnen, zal zich anders moeten gaan gedragen. Veel meer reagerend op, signaleren, inspelen op initiatieven en zorgen dat belemmeringen weggenomen worden.’ Het past in de decentralisatiegedachte. Er is niet meer één grote overheid die aangesproken wordt, maar er zijn vele verschillende gemeenten en samenwerkingsverbanden. Sommige zaken, zoals beschut werken, wordt nog wel vanuit gemeenten geregeld, maar wordt opgezet binnen veelal gewone bedrijven. Daardoor is cliëntenparticipatie ineens niet meer voor één regeling te handhaven, maar moeten er andere vormen komen. ‘Mensen die zich organiseren. Die informatie vanuit andere hoeken ophalen en die inzetten. Daar gaat het meer naartoe.’ 6

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication