7

Afgezien van de verdwenen lijst, kende de oprichtingsperiode nog meer hindernissen. Een daarvan was het verkrijgen van financiering. “Je kunt pas een lidmaatschapsbijdrage vaststellen op een ledenvergadering”, legt Petra uit. “Daarom moesten we eerst leden verzamelen. De eerste periode waren er dus nog geen inkomsten uit contributie. Geen leden, geen geld …” De LVV vroeg subsidie aan bij het ministerie van Sociale Zaken, maar kreeg die niet. “Dat was een tegenslag. Het voelde toch als een soort weerstand van buitenaf, terwijl we juist zagen dat binnen organisaties meer aandacht kwam voor het werk van vertrouwenspersonen. Gek dat de overheid dan de hand op de knip hield. Toen zijn we op zoek gegaan naar sponsoren. Bedrijven en organisaties als Bezemer & Kuiper, KPMG en de FNV bijvoorbeeld. We wilden niet teveel aan één organisatie gelinkt zijn. We wilden onafhankelijk zijn. Ook richtten we ons tot onze eigen werkgevers. Zo kregen we vanuit de universiteit waar ik toen werkte bijvoorbeeld ‘sponsoring’ doordat mijn secretaresse, Ria Wildeboer, ook voor de LVV ingezet kon worden. Zij deed in de beginperiode de ledenadministratie en nog veel meer ondersteunende taken.” Toegevoegde waarde In maart 2000 waren er al zo’n tweehonderd leden. Toen werd de algemene ledenvergadering gehouden waarin de lidmaatschapsbijdrage vastgesteld kon worden, want daar moesten de leden over stemmen. De contributie was in het begin 115 gulden oftewel 52,25 euro. Een laag bedrag om het voor iedereen betaalbaar te maken. Nu konden er inkomsten gegenereerd worden en ook een verdere koers uitgestippeld worden. “We waren erg druk met het onder de aandacht brengen van onze vereniging”, vertelt Petra. “We plaatsten berichten in nieuwsbrieven en tijdschriften als Opzij en Binnenlands Bestuur. Ook hadden we al vrij snel een website, daar had penningmeester Bertha Udding voor gezorgd. Tegenwoordig is een site veel meer ingebed in de vereniging, maar toen was het nog iets losstaands. Wel hadden we al producten achter een ledeninlog, dat was een idee van Ina Kallenbach. Want anders heeft het geen zin om lid te worden, toch? Het moet toch een toegevoegde waarde hebben.” Om die toegevoegde waarde te benadrukken en meer bekendheid te genereren voor de vereniging werd vooral ingezet op een voorlichtingsfolder. “Daarnaast hebben we werkgroepen opgezet, zodat we samen met de leden uitvoering konden geven aan de plannen van de vereniging. Zo heeft een werkgroep een model functieomschrijving ontwikkeld waarin ook de positionering van vertrouwenspersonen werd meegenomen en een omschrijving werd gegeven van ongewenst gedrag. En we hebben een verkennend onderzoek gedaan naar de verbetering van de rechtsbescherming van vertrouwenspersonen.” Na drie jaar de vereniging in de steigers te hebben gezet, vond Petra het een mooi moment om het voorzitterschap over te dragen. “Een ander mocht het verder uitbouwen, vond ik. En dat hebben degenen na mij heel goed gedaan: eerst de inhoudelijke groei en dan de professionalisering van de vereniging in de laatste jaren.” Twintig jaar is er inmiddels verstreken sinds die pioniersperiode. “Ik ben nog steeds lid, dus ik volg de vereniging nog steeds”, zegt ze. “Een professionele vereniging met binding met de leden, ik hoop dat dat nog jaren zo blijft. Ik ben echt heel trots op wat er nu staat.” ‘ We wilden niet teveel aan één organisatie gelinkt zijn’ Foto: Stefan Segers

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication