14

KUNSTMEST 4. 25 West-Europa 22% 37% 5% Centraal en Oost-Europa 18% 20% 18% 29% Water Nutriënten Plagen Mechanisatie Kennis systemen KRINGLOOPVISIE MINISTERIE VAN LNV Figuur 15: Verschillen in ’yield gap’ (het verschil in opbrengst tussen de praktijk en het maximaal haalbare) voor maisoogsten per hectare in WestEuropa (ruim 3 ton) en Oost/Centraal Europa (bijna 11 ton) en de bijdrage van vijf bepalende factoren daarin (gebaseerd op PBL18) 20% 11% Nederland is al jaren de tweede landbouwexporteur wereldwijd, na de Verenigde Staten. Dit brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil dat kringlopen van grondstoffen en hulpbronnen in 2030 op een zo laag mogelijk – nationaal of internationaal – schaalniveau zijn gesloten en dat Nederland koploper is in kringlooplandbouw19. 20% De Nederlandse landbouw kenmerkt zich nu door een zeer hoge mate van efficiency van zowel akkerbouw als veeteelt (incl. melkveehouderij). De sector importeert grote hoeveelheden veevoer en andere hulpstoffen om daarmee hoogwaardige producten te genereren, 80% voor de export. De grote importstromen bevatten veel mineralen die lokaal tot milieuproblemen kunnen leiden (overschot van mest) en elders tot tekorten. De huidige landbouw legt, volgens LNV, een te zware druk op biodiversiteit, milieu, kwaliteit van drinkwater en landschap. Daarom ziet het ministerie meer perspectief in kringlooplandbouw, waarbij ketens van nutriënten worden gesloten. Om dit perspectief te realiseren heeft het kabinet drie specifieke doelen geformuleerd voor een sterk en duurzaam voedselsysteem: • De economische positie van agrarisch ondernemers moet zodanig zijn dat kringlooplandbouw loont. • Een grotere waardering voor voedsel waarbij verspilling moet worden tegengegaan. • Nederland moet een prominente rol houden in de vernieuwing van productiemethoden, zowel in eigen land als op de wereldwijde voedselmarkt. Het idee achter kringlooplandbouw is dat het accent van een productie tegen steeds lagere kosten verschuift naar productie waarbij de nutriëntenkringloop wordt gesloten. Dit betekent dat grondstoffen, waaronder ook nutriënten, in de voedselketen blijven. Planten en dierlijke producten worden gegeten, verteerd en na excretie door mensen of dieren weer als meststoffen gebruikt om planten te voeden. De circulaire ketens kunnen verschillend zijn ingericht: binnen een bedrijf, een regio, Nederland of grensoverschrijdend. Het motto is: lokaal wat kan, regionaal of internationaal wat moet. TOEKOMSTVISIES WAGENINGSE VISIE KRINGLOOPLANDBOUW Naast de huidige ontwikkelingen op het verlagen van de milieudruk in de landbouw en het optimaliseren van gewasopbrengsten, denken verschillende partijen na over noodzakelijke veranderingen voor een op lange termijn toekomstbestendige landbouw. drie specifieke visies trekken onze aandacht. Daar waar de kringloopvisie van LNV zich richt op een redelijk korte termijn om toe te groeien naar de kringlooplandbouw, hanteert de WUR (figuur 16) een meer theoretisch model voor de iets langere termijn20. De praktische implementatie in Nederland staat in de WUR-visie minder centraal. Kringlooplandbouw houdt volgens Wageningen UR in, dat we primair plantaardige producten gebruiken voor humane voeding. In dit model wordt er geen goede landbouwgrond gebruikt voor het produceren van veevoer. 18. Hengsdijk, H., & J.W.A. Langeveld, 2009. Yield trends and yield gap analysis of major crops in the world; Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-werkdocument 170. | 19. www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-landbouw-natuur-en-voedselkwaliteit/visie-lnv 20. WUR kringlooplandbouw: www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/Kringlooplandbouw.htm Door veel zuiniger om te gaan met schaarse grondstoffen en minder biomassa te verspillen (zoals voedselverspilling), hoeven er minder nutriënten van elders te worden aangevoerd in de vorm van bijvoorbeeld kunstmest en geïmporteerd veevoer. De veehouderij krijgt daarmee nadrukkelijk een andere rol in het voedselsysteem, namelijk het benutten van reststromen en gras. De beschikbaarheid van circulaire grondstoffen bepaalt daarmee de productiecapaciteit en de mogelijkheden voor consumptie (dierlijk/ plantaardig) die daaruit voortvloeien.

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication