0

J a a r g a ng 30 - Nummer 2 - 2017 ‘Het is heel slecht voor de belastingmoraal als er nog minder controles komen’ Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie

Nieuw in Twinfield online boekhouden Btw-aangifte doen met conceptboekingen Btw-aangifte doen met conceptboekingen Je kent het wel: klanten die handmatig de administratie bijhouden en zelf btw-aangifte doen via de Belastingdienst. Met vaak correcties tot gevolg. Zonde van de kostbare tijd! In Twinfield kun je nu ook met conceptboekingen de btw-aangifte doen. Geen overbodige werkzaamheden meer, een bijgewerkte administratie en tijd voor advies. Een win-win situatie voor jou en je klant! Je kent het wel: klanten die handmatig de administratie bijhouden en zelf btw-aangifte doen via de Belastingdienst. Met vaak correcties tot gevolg. Zonde van de kostbare tijd! In Twinfield kun je nu ook met conceptboekingen de btw-aangifte doen. Geen overbodige werkzaamheden meer, een bijgewerkte administratie en tijd voor advies. Een win-win situatie voor jou en je klant! Ook slim samenwerken met je klant? Lees meer over de handige features van Twinfield op blogs.twinfield.nl/product. Ook slim samenwerken met je klant? Lees meer over de handige features van Twinfield op blogs.twinfield.nl/product. www.twinfield.nl www.twinfield.nl

3 Inhoud Gebrek aan controle tast belastingmoraal aan 6 Ondernemer slecht bekend met loonkortingen en -subsidies 26 Stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid ligt onder vuur 30 8 De KvK heeft zichzelf opnieuw uitgevonden 12 Sparren met vertrouwenspersoon bij ethische dilemma’s 14 Wie is verantwoordelijk voor de aangifte? 16 ‘Je moet een visie hebben op je toekomstige rol’ 18 Uitkijken met collectieve tariefafspraken 21 Kantoor in beeld 22 ‘Veiligheid is bij online boekhouden essentieel’ 25 Investeren in de bank van wederdiensten 28 ‘Het is vijf voor twaalf voor het verplichte energielabel’ 32 ‘Het is belangrijk dat we ons eigen verhaal op orde hebben’ 34 “Feedback van de klant is waardevolle input” 36 ‘NOAB fungeert als uithangbord voor kwaliteit’ 38 ‘Bedrijven met een missie gaan overleven’ 40 De digitale wereld heeft zijn onschuld verloren 42 Kennis praktisch bruikbaar door opleiding FA 44 Tuchtcollege COLOFON Activa magazine is een uitgave van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen. Activa verschijnt 4x per jaar. Jaargang 30, nr. 2 juni 2017 ISSN 1384-2676 NOAB Postbus 2478 5202 CL ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 614 14 19 www.noab.nl mail: info@noab.nl Redactie Ed de Vlam (hoofdredacteur), Loft 238 Tekst & Media (eindredactie), Henk Poker, Chris Wolters, Hans Pieters Bladmanagement Michel Hamer, Chantal van Pelt Acquisitie NOAB, 073 - 614 14 19 Advertentietarieven Op aanvraag bij de uitgever Contactpersoon Michel Hamer Vormgeving Stephan Lerou ‘s-Hertogenbosch Opmaak Repro Design Zutphen Druk Dekkers van Gerwen ‘s-Hertogenbosch, 088-0280900 Abonnementenadministratie Opgave van abonnementen, opzegging en adreswijziging uitsluitend schriftelijk doorgeven aan de uitgever. Indien twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode geen schriftelijk bericht van opzegging is ontvangen wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Abonnementskosten € 45,- per jaar (incl. BTW). Coverfoto Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie, fotografie Paul Tolenaar ■

Visma eAccounting & Practice Management Schakel uw cliënten moeiteloos aan! Online samenwerken met uw cliënten Visma eAccounting is een complete cloudoplossing voor kleinere ondernemers. Voor slechts € 15 per maand beschikt uw cliënt over een compleet pakket voor boekhouden en factureren. En met een paar simpele stappen kan hij ook gratis zijn eigen website maken met Visma eAccounting. Wil uw cliënt alleen factureren? Dan sluit u hem voor € 9 per maand aan op Visma eAccounting Factureren. Wilt u Visma eAccounting en Visma Practice Management gratis proberen? Kijk op eaccounting.nl /accountant

5 Voorwoord Martien Hermans Voorzitter van NOAB Het is 6 mei 2020. . . Gisteren heerlijk rondgewandeld op één van de vele bevrijdingsfestivals die in ons land werden gehouden. Deze keer extra druk, want het was weer een ‘lustrumjaar’ en vrijwel heel Nederland genoot van deze vrije dag onder een strakblauwe lucht. Ik schakel mijn vier beeldschermen in en bekijk mijn dashboards die mij alle informatie geven over mijn klanten. Voor zo’n 200 klanten doe ik tegenwoordig het relatiebeheer. In één oogopslag zie ik waar ik vandaag aandacht aan moet geven. Een paar verjaardagen, jubilea en andere feestelijkheden. Die klanten bel ik even op om hen persoonlijke aandacht te geven. Kan ik meteen even vragen hoe de vakantie was. Signalen en acties Verder zijn er een paar signalen die in de loop van de dag wat aandacht verdienen. Is nog niet kritisch, maar ik moet wel opletten en mijn klant tijdig waarschuwen als er geen verbetering optreedt. Een paar andere signalen vragen wel om onmiddellijke actie, dus die ga ik eerst maar oppakken. In mijn blockchain-app wikkel ik een paar acties af die ervoor zorgen dat kredietfaciliteiten van klanten door blijven lopen. Ik zie dat mijn collega van de ICT ook heeft ingelogd en aan de slag gaat om te kijken of alle geautomatiseerde processen goed lopen. Ik kijk ook nog even op mijn relatiebeheer chat-app of er nog iemand online is. Klant Van Voorden vraagt of ik deze week tijd NOAB heb om samen met hem te kijken naar mogelijkheden voor de verkoop van zijn bedrijf. Leuk, weer een adviesopdracht om de klant te helpen bij ingewikkelde zaken. Dozen en bonnetjes Oeps, de bel gaat. Ik verwacht geen pakketjes, ik heb de laatste tijd niets online besteld en de wekelijkse boodschappen zijn gisteren al door de supermarkt thuis afgeleverd. Ik doe de deur open en daar staat iemand met een kartonnen doos. Die vraagt aan mij: ‘U heeft toch een administratiekantoor?’ Ik antwoord: ‘Ja, dat klopt.’ ‘Oh,’ zegt de ietwat verlegen man, ‘kan ik deze doos bij u afleveren? Ik had vorige week mijn aangifte moeten indienen, maar daar ben ik door drukte niet aan toegekomen en nu dacht ik...’ Ik zeg: ‘Ja, stop maar mijnheer, kom binnen, drinken we eerst een kop koffie en dan gaan we aan de slag zodat u vanaf morgen iedere dag uw administratie ‘bij’ hebt. De kartonnen doos en de bonnetjes gebruikt u vanaf nu alleen nog maar om de BBQ aan te maken.’ De man kijkt mij ongelovig aan, maar neemt mijn aanbod graag aan. Ik denk, wat is het toch heerlijk om weer even terug te zijn bij Bevrijdingsdag 2017 toen ik mijn kantoor nog vol had staan met kartonnen dozen en bonnetjes en ik de hele dag bezig was om goed opgeleid personeel te werven dat niet beschikbaar was. Aan de slag! Activa | Nummer 2 - 2017

6 Gebrek aan controle tast belastingmoraal aan De Belastingdienst int per werkdag gemiddeld 1 miljard euro, maandelijks worden 8 miljoen toeslagen uitbetaald en de Douane controleert jaarlijks circa 12 miljoen containers. Indrukwekkende getallen, maar volgens deskundigen is er veel te weinig mankracht om de belastingmoraal op peil te houden met regelmatige controle. Door: Chris Wolters Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie in Rotterdam en wetenschappelijk directeur bij belastingadvieskantoor Deloitte, nam krachtig stelling in het Financieele Dagblad (dec. 2016): “Het is heel slecht voor de belastingmoraal als er nog minder controles komen.” Laagtepunt Een aantal deskundigen vindt al dat de controle op een dramatisch laagtepunt is aangeland. Een boekenonderzoek in een bedrijf vindt gemiddeld eens in de 15 of 20 jaar plaats. Op basis daarvan zijn er ondernemers die het risico nemen belastingen te ontduiken. De Belastingdienst kijkt vijf jaar terug. Zijn er onregelmatigheden, dan kan vanaf het gevonden punt verder worden teruggezocht naar onduidelijkheden. Er zijn echter ondernemers die bereid zijn het risico te nemen. Navordering over vijf jaar, plus rente en boete, weegt volgens hen op tegen niet-betaalde belasting. De Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën (VHMF) gaf al aan dat het terugbrengen van het personeelsbestand van circa 30.000 naar 23.000 deelnemers al problematisch was. ‘De oude situatie is zeker te herstellen en móet ook hersteld worden’ Strenge financiële kaders waaraan de Belastingdienst zich moet houden lieten een verdere teruggang gewoonweg niet toe. Volgens de VHMF komen controles en dienstverlening in het gedrang. De vertrekregeling bij de Belastingdienst maakte dat veel mensen wegliepen die bij de controle node gemist worden. NOAB Een ongewenste situatie. De belastingmoraal in Nederland was hoog en de Belastingdienst was een instituut waar het credo leek te zijn ‘wij maken geen fouten’. Peter Kavelaars meent dat de situatie kan worden hersteld en dat we niet hoeven te accepteren dat de situatie verder verslechtert. Kavelaars: “De oude situatie is zeker te herstellen en móet ook hersteld worden. Daarvoor is vereist dat we meer geld stoppen in de uitvoering van de belastingwetgeving. Zowel in menskracht − kwalitatief én kwantitatief − als in de automatisering. Die investeringen verdienen zich stellig terug.” Overzicht De algehele controle is op zich al lastig genoeg, maar enig digitaal graafwerk roept andere vragen op. Bijvoorbeeld dat regels in veel situaties naar de hand gezet kunnen worden. Actievoerders die complottheorieën aanhangen, menen bijvoorbeeld dat grote bedrijven de regels naar hun hand zetten, internationaal en plaatselijk. Kondigt een belangrijke werkgever aan te overwegen te willen verkassen, dan zijn er in veel gevallen ineens financiële regelingen mogelijk om werkgelegenheid te garanderen. Uit politiek oogpunt begrijpelijk, maar wel een uitdaging ten aanzien van handhaving. Begrijpelijk dat in deze situatie een aantal politici, met name kopstukken, gewild zijn als adviseur. Multinationals nemen politici aan om ze te besturen. Het uitgebreide netwerk van een aantal politici en de kennis om lucratieve regelingen te benutten, waaronder belastingontwijking, kunnen in dat kader van pas komen. Overigens kunnen lang niet alle regelingen de goedkeuring van de EU-Commissie wegdragen. Een opmerkelijk detail, onthuld door de Volkskrant in 2015, was dat de Belastingdienst geen overzicht heeft van de omvang en inhoud van gemaakte belastingafspraken. Van deze ‘rulings’ door inspecteurs wordt geen overzicht bijgehouden. Deze interpretatie past in de Nederlandse traditie van belastingheffing. Waren heffingen oorspronkelijk incidenteel, uiteindelijk werden ze een structurele verplichting. Vanaf de twaalfde eeuw groeiden dorpen uit tot steden die zelf belasting onder hun bewoners gingen heffen. Zo Activa | Nummer 2 - 2017

7 voerden de steden accijnzen in op levensmiddelen zoals bier, zout, graan en zeep. Niemand kon zonder deze middelen leven en dus waren steden op deze manier zeker van inkomsten. Percentages werden vastgesteld aan de hand van de geldbehoefte. Wat dat aangaat is er weinig veranderd. Regels zijn er ook om van af te wijken. Dat maakt controle echter wel steeds moeilijker. Hoogleraar Kavelaars geeft aan ‘rulings’ een goed instrument te vinden. Hij is geen voorstander van meer regels. “De rulings zijn wat mij betreft een prima instrument. Die worden overigens veel breder toegepast dan wel wordt gedacht. Neem bijvoorbeeld de modelovereenkomsten ingevolge de Wet DBA. Dat zijn de facto ook rulings. En zo worden er tussen belastingplichtigen en Belastingdienst heel veel vaker afspraken gemaakt om een fiscaal probleem op te lossen. Dat heeft allerlei voordelen: men hoeft niet naar de rechter en bespaart daarmee veel kosten en ook een hele lange rechtsgang. Ik ben in het algemeen een voorstander van open normen (dus relatief weinig regels), maar het is wel zo dat het heel sterk verschilt per fiscale regeling. Sommige zaken moet je wel vrij precies regelen.” Vertrouwen Zoals bekend gaat de Belastingdienst inmiddels een slordige tien jaar uit van vertrouwen in een belastingplichtig bedrijf. Er is met ruwweg 2.000 grote bedrijven en 110.000 mkb-bedrijven een deal gemaakt die volgens het VK-artikel hierop neerkomt: geef een overzicht van uw activiteiten en ik vertrouw daarop totdat u mijn vertrouwen beschaamt. ‘Sommige zaken moet je wel vrij precies regelen’ De dienst noemt het ‘uniek in de wereld’. Er zijn genoeg belastingschandalen om twijfel te zaaien over hoe ver het vertrouwen mag gaan. “Dat de wetgever soms bewust verschillen creëert tussen groepen belastingplichtigen doet afbreuk aan vertrouwen en legitimiteit,” aldus prof. mr. dr. Hans Gribnau tijdens zijn oratie over ‘Vertrouwen, legitimiteit en belastinNOAB Peter Kavelaars gen’ (Universiteit van Tilburg, 2012). “Elke wettelijke regel is gebaseerd op een classificatie, dus op onderscheid. Bijvoorbeeld het onderscheid tussen ondernemers en niet-ondernemers, of tussen fiscale partners en degenen die geen partner zijn. Van belang is steeds dat voldoende redenen, steekhoudende argumenten, worden gegeven om deze onderscheidingen en de daaruit voortvloeiende verschillende behandeling te rechtvaardigen (evenredigheid),” aldus Gribnau. Volgens de fiscus kan overigens ‘elk bedrijf afspraken maken met de Belastingdienst over allerlei zaken die te maken hebben met toepassing van de belastingregels’. De ‘aluhoedjes’ die pretenderen dat louter multinationals worden voorgetrokken, hebben dus in deze redenering ongelijk. Hoogleraar Kavelaars is er ook niet zo bang voor dat ‘gewone’ burgers en kleine ondernemers op termijn bezwaren zullen uiten over het verschil in behandeling van belastingafdrachten omdat men, vanwege de hoge kosten, geen beroep kan doen op experts om de belastingdruk drastisch te verminderen. Kavelaars: “Dat zie ik niet gebeuren. ‘Kleine’ belastingplichtigen kunnen in de regel relatief goedkope adviseurs inhuren. Daarnaast is er mijns inziens niet zozeer sprake van een verschil in belastingafdrachten. Als dat verschil er zou zijn als gevolg van het gebruik maken van wetgeving en men acht dat onterecht, dan moet men zich bij de wetgever melden. Als het een gevolg is van het gebruik maken van een adviseur, dan kunnen zij zich, zoals ik hiervóór aangaf, wenden tot kleine, goedkopere adviseurs.” ■ Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

8 De KvK heeft zichzelf opnieuw uitgevonden Met een door het eerste kabinet Rutte ingezette reorganisatie heeft de Kamer van Koophandel (KvK) begin 2014 de weg ingeslagen richting online diensten. Met slimme apps en tools biedt de KvK maatwerk dienstverlening. De KvK zoekt daarbij actief de samenwerking en het overleg met brancheorganisaties zoals NOAB, vertelt KvK-coördinator Niek van den Akker. Door: Hans Pieters De KvK is een eerstelijnsorganisatie van de overheid, verklaart Van den Akker. “Uiteindelijk willen we het de ondernemers met goede informatie en adviezen makkelijker maken.” Digitaal loket De KvK is per 1 januari 2014 gefuseerd met innovatiecentrum Syntens tot een nieuwe organisatie. De naam is gebleven, maar de regiokantoren zijn opgeheven en opgegaan in een centrale, landelijke organisatie. Bij de ingezette reorganisatie zijn 25 kantoren gesloten. Van een fors deel van de medewerkers is afscheid genomen als gevolg van deze reorganisatie en de noodzakelijke kostenreductie. ‘We willen op één plaats goede, inhoudelijke informatie aanbieden’ Belangrijke pijler onder de nieuwe strategie is, naast het Handelsregister, het digitaal verstrekken van informatie en advies via kvk.nl en het digitale ondernemersplein, het digitale loket voor alle ondernemers, vertelt Van den Akker. “Waar het om gaat is dat je er als organisatie voor ondernemers bent en op een slimme manier informatie en advies geeft. De samenleving is steeds meer online, digitaal georiënteerd. Daar willen wij een sterke rol in vervullen, door via slimme kanalen informatie aan ondernemers te verstrekken. We willen op één plaats goede, inhoudelijke informatie aanbieden. Actueel en up-to-date. Dat doen we samen met anderen, zoals de Rijksoverheid en UWV.” Daarbij wordt ook contact gezocht met NOAB, waarbij leden en ondernemers kunnen worden doorverwezen naar kvk. nl en Ondernemersplein.nl, vertelt hij. NOAB Brancheorganisaties Nederland kent zo’n duizend kleinere en grote branchegeoriënteerde organisaties. “Met ongeveer honderd hiervan hebben we contact. Een partij als NOAB is belangrijk voor ons omdat ze zelf ergens voor staan naar hun leden toe. Ze denken na over de toekomst: ‘wat betekenen wij voor onze leden?’, ‘hoe kunnen we toegevoegde waarde bieden?’,” stelt Van den Akker. “Waar kun je elkaar vinden op thema’s die je belangrijk vindt? Het onderwerp financiën bijvoorbeeld. En hoe kun je elkaar versterken? Bij evenementen, zoals de Startersdag, proberen we samen te werken. NOAB is nu nog niet betrokken bij De Week van de Financiën, maar ze denken er wel over na,” vervolgt hij. Omgekeerd is Niek van den Akker namens de KvK op de NOAB Ledendag geweest. “Van de thema’s die daar spelen, kunnen wij weer trends en kennis oppikken.” De rol van het NOAB-kantoor is belangrijk bij financieringsvraagstukken en grip op de boekhouding. KvK trekt daar graag samen in op. “Bij veel zelfstandig ondernemers spelen vraagstukken over financiële zaken. Ze hebben er onvoldoende kennis en inzicht over, waardoor hen dingen overkomen. Bijvoorbeeld dat ze in financiële problemen komen door flinke rekeningen of belastingen die ze moeten betalen, terwijl ze daar onvoldoende rekening mee hebben gehouden. Dan ben je ook nog te goeder trouw.” Het is een voorbeeld van een onderwerp waarin NOAB-kantoren en de KvK samen kunnen optrekken, meent Van den Akker. Hij wijst op de grote hoeveelheid informatie die via de kanalen van de KvK beschikbaar is. “Het is de kunst dat op elkaar af te stemmen en elkaar te versterken. Je hoeft niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden.” Een andere KvK-activiteit waarbij NOAB een rol zou kunnen spelen is het Geldboek voor Ondernemers, dat binnenkort wordt vernieuwd. “Ik zou het mooi vinden als NOAB daaraan als partner wil meewerken.” De uitgave richt zich op het hele palet aan vraagstukken die spelen rond geld. Niet alleen financiering, maar ook kengetallen, de winst-en-verliesrekening, uurtarieven en lopende zaken in het bedrijf. “Dat geldboek wordt 100.000 keer gedownload per jaar.” Activa | Nummer 2 - 2017

9 Online cursussen De websites KvK.nl en Ondernemersplein.nl vormen het belangrijkste communicatiekanaal, met ruim drie miljoen bezoekers per maand. Daarnaast beantwoordt een social media team actief vragen via platforms als Facebook en Twitter. “Ze geven antwoord of verwijzen door.” Bovenop de onlinekanalen verwerkt de KvK bijna 900.000 telefoontjes per jaar, variërend van heel basale vragen tot meer inhoudelijke vragen over financiering, innovatie of export. Een belangrijk informatiekanaal vormen de seminars en evenementen, zoals de landelijke Startersdag in november en de Dag van de Innovatie. Ook hier vindt een verschuiving richting digitale dienstverlening plaats, in de vorm van bootcamps en zogenoemde MOOC’s, gratis online cursussen waarvoor ondernemers zich kunnen inschrijven. “Met de MOOC’s brengen we ondernemers en experts bij elkaar, die van elkaar kunnen leren en elkaar inspireren. Voordeel is dat je 24 uur per dag, zeven dagen in de week kunt deelnemen.” Een NOAB-kantoor kan actief participeren in zo’n cursus, afhankelijk van het onderwerp, meent Van den Akker. “Zo kan een kantoorhouder als expert optreden op het vlak van investeren of financiering.” Niek van den Akker te combineren, van ons, het CBS en eventuele andere samenwerkingspartners, krijg je een product waar een ondernemer of zijn adviseur echt iets aan heeft. Al moet je natuurlijk altijd je eigen gezonde verstand blijven gebruiken.” ‘Aan het werk zetten’ Van den Akker meent dat een NOAB-adviseur een proactieve rol kan spelen voor de ondernemer, waarbij naast de boekhouding en de financiële kant op andere vlakken toegevoegde waarde wordt geboden. “Dat betekent dat je regelmatig uit het primaire proces moet stappen. Hoe kunnen we onze dienstverlening aanpassen aan de thema’s en dilemma’s van de klant? Kantoren zouden daar structureel de tijd voor moeten inruimen, zeker één keer per maand,” luidt zijn advies. KvK Connect Innovatieve digitale kanalen nemen een belangrijke rol in bij de dienstverlening van de KvK, omdat jongeren steeds meer op die manier werken. Een eigen ‘innovatielab’ voor de eigen dienstverlening werkt voortdurend aan nieuwe producten. “Je moet het je niet laten overkomen, waardoor je de boot mist omdat je krampachtig vasthoudt aan oude patronen.” Voorbeelden van recente innovaties zijn KvK Connect, een app voor zzp’ers. “De app heeft een voorlichtende functie, maar ook een verbindende functie. Zzp’ers kunnen met de app met elkaar communiceren, maar ook informatie krijgen. Dat is ontzettend interessant als je business wilt genereren.” Een ander nieuw KvK-product is de Locatiescan. Deze helpt ondernemers bij het oriënteren op een nieuwe vestigingsplaats. Bijvoorbeeld als je een bakkerij wilt starten in een bepaalde plaats. “Je kunt zien hoe het met de concurrentie zit. In je mailbox ontvang je een rapport aan de hand van de vragen die je stelt.” De KvK werkt daarbij samen met het CBS. “Door data NOAB “We laten ons te veel leiden door de waan van de dag. Het is een kwestie van goed naar buiten kijken en goed naar je klant luisteren. Waar is hij mee bezig? Wat is het toekomstbeeld voor zijn bedrijf? Externe factoren in de omgeving kun je vertalen naar actie en kansen. Door regelmatig het gesprek aan te gaan, ontwikkel je een beeld van de dienstverlening die bij de individuele ondernemer past. Ik geef je op een briefje dat je dat terugverdient.” Van den Akker benadrukt dat je als adviseur je klant zelf ‘aan het werk kan zetten’. Hij bepleit om de ondernemer de ruimte te geven om zaken eerst zelf op te pakken of uit te zoeken. “Er is een groot verschil tussen ‘ik zoek het voor u uit’ of ‘zullen we over twee weken een vervolgafspraak plannen?’. De truc is om het innoverend vermogen te verhogen door het initiatief bij de ondernemer te laten. Als je klant zich goed heeft voorbereid, kun je meteen de diepte in met het adviesgesprek.” Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

SINDS 1983 Minder tijd kwijt zijn aan een administratie? Zet je klanten op scherp en werk samen! MinoxConnect faciliteert de perfecte samenwerking tussen jou en jouw klanten. De ondernemer factureert, scant facturen en betaalt rechtstreeks vanuit zijn boekhouding met de automatische bankenkoppeling. Jij zorgt dat alles klopt en je adviseert. Minox luistert, Minox ontwikkelt, Minox verbindt. Software waar jij blij van wordt! Volledig digitaal Altijd inzicht Gemak van aanleveren Tijdsbesparing MinoxConnect: hét abonnement voor de ondernemer. Slechts 15 euro per maand. Kijk op www.minox.nl/connect Dé perfecte samenwerking tussen accountant en ondernemer

11 Financiële onwetendheid Veel ondernemers zijn onzeker over hun kennis van geldzaken op ondernemersgebied. Vooral bij het vooruitkijken valt er nog veel te winnen, blijkt uit het onderzoek ‘Grip op de tent, ondernemers over hun financieel inzicht’ van de KvK. Een groot aantal ondernemers heeft moeite om de winstgevendheid van hun activiteiten in te schatten. Meer dan de helft van de mkbondernemers kampte in de afgelopen drie jaar met financiële problemen, zoals een tekort op de zakelijke rekening en betalingsachterstanden. ‘Een partij als NOAB is belangrijk voor ons’ Gevraagd of het onderzoek aanleiding is om het middenstandsdiploma in ere te herstellen, benadrukt Van den Akker de eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd constateert hij dat een grote groep startende zzp’ers zich slecht voorbereidt en zich niet laat bijstaan door een boekhoudkantoor, laat staan door een NOAB-kantoor. De problemen openbaren zich vaak pas na verloop van tijd. “Je kunt een segmentatie aanbrengen in de doelgroep: de kansrijke zzp’er die goed in staat is zelfstandig een goed belegde boterham te verdienen en de zzp’er die noodgedwongen start en in een valkuil loopt. Die laatste moet je zo goed mogelijk beschermen.” Het is eigenlijk een maatschappelijk vraagstuk, meent hij. “De verantwoordelijkheid moet je natuurlijk in de eerste plaats bij de zzp’er zelf neerleggen, maar sommige mensen kunnen die verantwoordelijkheid niet aan. Dat is een lastig punt, dat je het niet mooier kunt maken dan het is. Je moet zo actief mogelijk voorlichten, maar je houdt een groep die onvoorbereid start. Misschien dat een actieve voorlichtingscampagne de oplossing is.” Hij gebruikt de vraag voor een moment van reflectie. “De enorme toename van het aantal zzp’ers is ook een gevolg van de crisis. Je zou je kunnen afvragen ‘wat hebben we daarvan geleerd?’ De arbeidsmarkt is in redelijk korte tijd sterk veranderd. Binnen de flexibele schil heb je een groep die de dupe is van de veranderingen, zoals de schijnzelfstandigen. Je zou kunnen nadenken hoe je kunt voorkomen dat die groep, op het moment dat er een nieuwe recessie komt, überhaupt voor zichzelf begint of beter voorbereid de stap naar zelfstandigheid maakt.” ■ adviesgroep Partners in kwaliteit MARREE & VAN UUNEN BELAStINGADVISEURS Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl VOOR UW FISCALE VRAAGStUKKEN NOAB PUNt & VAN DE WEERDt, BELAStINGADVISEURS Parkstraat 20 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl VOOR UW FISCALE VRAAGStUKKEN VAN ELDEREN ACCOUNtANtS | BELAStINGADVISEURS Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@vanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 Activa | Nummer 2 - 2017

12 Sparren met vertrouwenspersoon bij ethische dilemma’s “Ethiek is eerst stilzitten en dan bewegen.” Een intrigerende uitspraak van drs. Arnoud Aikema RA, geïnstalleerd als vertrouwenspersoon die NOAB-leden kan ondersteunen in keuzes bij ethische dilemma’s. Door: Chris Wolters Vooral in situaties waarbij een NOAB-lid de medewerkers van de eigen organisatie of de brancheorganisatie NOAB niet kan raadplegen, kan het vertrouwelijk overleg met een ervaren onafhankelijke deskundige uitkomst bieden. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er overleg wordt gevoerd over puur vaktechnische of juridische vragen. Kennis en ervaring ruim voorhanden Aikema is geen man die houdt van stilzitten. Dat blijkt ook uit zijn hobby’s: fietsen, wandelen en zeilen. Als er maar beweging is. De vraag is of in beweging zijn, proactief handelen, kenmerkend is voor zijn benadering van bestuurlijke kwesties en van ethische dilemma’s? Aikema geeft aan: “Een antwoord zoeken in een ingewikkelde of schurende situatie vereist enig voordenken, in alle rust. Daarbij worden alle belangen gewogen. Het denken leidt tot een idee over de vereiste acties. Bij bestuurlijke kwesties vind ik het ook belangrijk dat daarbij alle relevante aspecten van de casus worden meegewogen, dus niet alleen het eigen belang.” Wat ziet Aikema als belangrijkste taak oftewel waarin ziet hij de waarde van zijn functie voor NOAB-leden? “Als vertrouwenspersoon kan ik helpen om structuur aan te brengen in lastige situaties en de mogelijke reacties daarop.” Aikema vervolgt: “De verantwoordelijkheid voor de oplossing ligt altijd bij het individuele NOAB-lid. De uitdaging is om samen niet-alledaagse vraagstukken, waar je NOAB-leden die gebruik willen maken van het vertrouwelijk overleg kunnen rechtstreeks contact opnemen met de beschikbare vertrouwenspersoon. Aan het vertrouwelijk overleg zijn geen kosten verbonden. Belangrijk is dat de functie van de vertrouwenspersoon onverenigbaar is met andere functies binnen NOAB. De vertrouwenspersoon mengt zich dus niet in bezwaar-, beroeps- of juridische procedures. als administratiedeskundige of belastingadviseur niet veel mee te maken hebt, te ontrafelen en beheersbaar te maken. Als de grote lijnen van een vraagstuk en de mogelijke handelswijzen helder zijn, wordt het maken van een verstandige afweging bereikbaar.” Samenwerking en goed overleg zijn dus kernbegrippen. “Als je dat samen doet, kom je tot betere oplossingen en heb je meer creativiteit.” Geen alledaagse problemen Het is niet of moeilijk te voorspellen met welke kwesties de vertrouwenspersoon concreet te maken krijgt, zegt Aikema op dit moment. “Het zijn vooral de vraagstukken waarin niet kan worden teruggegrepen op wet- en regelgeving, waarin verschillende waarden met elkaar botsen. Omdat ik nog moet beginnen als vertrouwenspersoon, kan ik nog geen concrete voorbeelden geven, maar ik verwacht dat vraagstukken kunnen gaan over belangenafwegingen tussen klant en eigen kantoor of over mogelijk conflicterende regels.” ‘Samen kom je tot betere oplossingen en heb je meer creativiteit’ Dat is altijd het dilemma. De belangenafweging: wanneer moet een kantoor een cliënt ‘terugfluiten’ en waar trek je als NOABkantoor de streep? Hoe ziet Aikema in dat kader zijn functie? Ligt het accent op toezicht houden op het functioneren van de branche en haar individuele leden of gaat het meer om het ‘schoon’ houden van de branche? Of wellicht beide? Daarover NOAB Activa | Nummer 2 - 2017

13 is Aikema kort en helder. “De functie van vertrouwenspersoon past bij een branche en een branchevereniging die integriteit en professionaliteit van de leden serieus nemen. Dat is geen toezicht maar inzicht.” Vertrouwelijk overleg Over de functie-invulling valt het volgende te lezen: ‘Het vertrouwelijk overleg heeft een vrijblijvend karakter wat met name tot uitdrukking komt in de discretionaire bevoegdheid van de beschikbare vertrouwenspersoon. Het betekent in praktische zin dat de benaderde vertrouwenspersoon naar eigen inzicht beslist of en op welke wijze het overleg gevoerd zal worden. De vertrouwenspersoon draagt daarbij géén verantwoordelijkheid voor de gegeven adviezen.’ Ook is het niet de bedoeling dat de vertrouwenspersoon zal optreden als gemachtigde voor een NOAB-lid in procedures. Volledige geheimhouding spreekt voor zich. ‘Het is te prijzen dat NOAB het belang onderkent’ Rijst de vraag of Aikema uit ideële motieven of uit praktische motieven heeft ingestemd. “De rol van de vertrouwensman is een bijdrage te leveren aan het voorkomen van misstanden, dus natuurlijk spelen die ideële motieven een rol, maar voor alle duidelijkheid: ik ontvang een zakelijke vergoeding voor het werk dat ik als vertrouwenspersoon verricht. Een vertrouwenspersoon kan een belangrijke rol vervullen, maar alleen als de leden van NOAB zelf daarom vragen. Een vertrouwenspersoon gaat niet zelf op zoek naar lastige situaties. En het voelt voor mij zeker niet als een verplichting, maar als een prachtige mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de beroepsontwikkeling.” Motieven om vertrouwenspersoon te willen zijn Aikema geeft de indruk een gedreven, maar ook bedachtzaam man te zijn. Wat is zijn motto, vertrekpunt of filosofie van waaruit hij deze functie inhoud geeft? “Dat is een lastige vraag om te beantwoorden. In lijn met al het voorgaande en in de wetenschap dat de verantwoordelijkheid bij alle leden van NOAB ligt, lijkt me het volgende wel van toepassing: ‘Ethiek NOAB Arnoud Aikema is van ons allemaal’.” Kijk naar het CV van Aikema, dan krijg je de indruk dat hij zowel professioneel als in zijn spaarzame vrije tijd, aandacht en tijd investeert in een ‘betere’ samenleving. Aikema stelt: “Ik vind het belangrijk dat iedereen een steentje bijdraagt aan het samenleven. Ieder doet dat op zijn of haar manier en naar vermogen.” Komen we aan de ‘hamvraag’: heeft u het gevoel dat het nodig is dat er een vertrouwenspersoon is, ook vanwege het feit dat er met enige regelmaat misstanden te ontdekken zijn, zoals in iedere branche? Aikema: “De rol van de vertrouwensman is een bijdrage te leveren aan het voorkomen van misstanden. Het is te prijzen dat NOAB het belang daarvan onderkent en deze functie heeft ingericht. En zonder dat daarvoor toezichthouders, regelgeving of lastige rapporten nodig zijn. Kortom, een wijs besluit.” ■ Meer weten? Kijk op: www.noab.nl/vertrouwenspersoon. Activa | Nummer 2 - 2017

14 Wie is verantwoordelijk voor de aangifte? Onlangs deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak waarbij een eerder opgelegde fiscale boete voor een belastingplichtige teniet werd gedaan, omdat hij niet hoefde te twijfelen aan de deskundigheid van zijn adviseur. Maar gaat deze vlieger altijd op? Door: Henk Poker Veel adviseurs gaan er nog altijd vanuit dat de belastingplichtige na het zetten van zijn handtekening verantwoordelijk is. Dat is een foute gedachte, zo blijkt uit verschillende recente uitspraken. Strafvervolging en eventueel veroordeling ter zake van fiscale fouten en/of fraude beperkt zich allang niet meer tot de belastingplichtige. Het richt zich ook tot degenen die hem terzijde stonden. Kortom, dat sommige (belasting)adviseurs nog denken dat het opstellen van een mogelijk onjuiste aangifte niet strafbaar is, zolang hij die zelf niet heeft ondertekend, klopt niet. Voortzetting Wat is er aan de hand? “Eigenlijk niet zoveel,” vindt Friso van de Weerdt, fiscalist bij Punt & Van de Weerdt in Den Haag, die daarmee de onrust meteen maar wegneemt. “Feitelijk is de onlangs gedane uitspraak van de Hoge Raad een voortzetting van een eerder arrest uit 2006 en biedt dit arrest nog iets meer duidelijkheid. Ik vind het daarom geen verrassende uitspraak. Wanneer een belastingplichtige een deskundig adviseur heeft ingeschakeld en hij niet hoeft te twijfelen aan de zorgvuldigheid van deze adviseur, kan hem feitelijk geen vergrijpboete worden opgelegd.” ‘Wie kun je het verwijt maken als er iets fout gaat?’ Waar hebben we het over? Een stichting die mensen begeleidt van een uitkerings- naar een reguliere arbeidssituatie, heeft vijf jaar lang in de aangifte loonheffingen de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie toegepast. Deze gegevens leverde men telkens aan bij een administratie- en belastingadvieskantoor, die vervolgens de aangifte verzorgde. De Belastingdienst beoordeelde dat de afdrachtvermindering ten onrechte was toegepast, waarna er naheffingsaanslagen en vergrijpboetes aan de stichting werden opgelegd. Vervolgens NOAB maakte de stichting bezwaar tegen de aanslagen en boetes. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat de naheffingsaanslagen en de boetes terecht zijn opgelegd, omdat de stichting zichzelf op de hoogte had moeten stellen van de toepassingsregels van de afdrachtvermindering. Dat een adviseur vervolgens de loonadministratie en het indienen van de aangiften loonheffingen verzorgt, doet in dit geval niet ter zake. Deskundig De Hoge Raad dacht daar echter anders over. Weliswaar vindt hij dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar de boetes moeten vervallen. Het arrest BNB 2009/114 hanteert het volgende uitgangspunt: indien een belastingplichtige zich laat bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mag houden en aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet hoeft te twijfelen, dan is er geen aanleiding tot het stellen van de algemene eis dat de belastingplichtige zich ter voorkoming van fouten ook zelf in de inhoudelijke aspecten van op hem toepasselijke belastingregelingen moet verdiepen. In dat geval kan hem geen vergrijpboete worden opgelegd. Grove schuld of opzet kan niet aan de belastingplichtige worden toegerekend. “Het Hof vond dat deze ‘regel’ van het regelen van een deskundig adviseur niet gold bij simpele voorwaarden. Dat had de belastingplichtige sowieso zelf kunnen weten en checken, maar de Hoge Raad steekt daar een stokje voor, waarbij de hoofdregel gewoon van toepassing blijft.” Relatie De Hoge Raad vindt echter wel dat de relatie tussen de belastingplichtige en het betreffende kantoor van belang is. De relatie met de adviseur moet van dien aard zijn, dat hij erop kan vertrouwen dat de met bijstand van die adviseur gedane aangiften juist zijn. Van de Weerdt: “Als adviseur moet je zorgen dat je je werk goed doet, daar moet een belastingplichtige vanuit kunnen gaan. Dit arrest geeft aan dat hij op de kennis en kwaliteit van zijn adviseur moet kunnen vertrouwen. Het is daarbij wel van belang dat hij zijn adviseur met zorg heeft uitgezocht, iemand bij wie hij ervan uit kan gaan dat die kennis en kwaliteit ook daadwerkelijk aanwezig is. Ja, dat kan bijvoorbeeld bij een kantoor zijn dat is aangesloten bij NOAB. Activa | Nummer 2 - 2017

15 beeld een keer moeten kunnen bewijzen waarom dat kantoor voldoende kwaliteit heeft.” ‘Adviseurs kunnen soms een boete krijgen’ Friso van de Weerdt Dan mag je op die kwaliteit vertrouwen, daar ontleent NOAB immers haar bestaansrecht aan.” Maar, de belastingplichtige draagt zelf ook nog wel enige verantwoordelijkheid. Van de Weerdt: “Als je bijvoorbeeld naar een nieuwe adviseur gaat en je krijgt ineens elk jaar een bepaald bedrag terug, terwijl dat in de jaren daarvoor niet zo was, dan mag je je afvragen hoe dit kan.” Zekerheid Kantoren die zijn aangesloten bij een beroepsorganisatie bieden volgens Van de Weerdt meer zekerheid dan zij die dat niet zijn. “Je mag er als belastingplichtige op vertrouwen dat een kantoor dat is aangesloten bij een beroepsorganisatie kwaliteit heeft, daarop wordt hij gecontroleerd. Natuurlijk kunnen andere kantoren ook goed zijn, maar dan kun je het jezelf als belastingplichtige wel iets lastiger maken. Dan zou je bijvoor“Het gaat om de vraag wie je het verwijt kunt maken wanneer er iets fout gaat: de adviseur of de belastingplichtige. In 2006 was dat antwoord duidelijk en nu weer. Had de adviseur de taak om de ingediende stukken te checken, dan volgt geen boete voor de cliënt. Moest de adviseur het echter één op één overnemen, waarbij zijn deskundigheid en zorgvuldigheid in twijfel mogen worden getrokken, dan volgt er mogelijk een boete voor de cliënt. En eventueel voor de adviseur, wanneer hij als medepleger kan worden beschouwd.” Verzekering De genoemde zaak gaat nu naar het Hof, die wederom naar de feiten kijkt. Op de vraag of de adviseur er goed aan doet een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, antwoordt Van de Weerdt positief. “Dat is te allen tijde verstandig. Er kunnen zich in de praktijk namelijk altijd gevallen voordoen, waarbij het goed is dat je bent verzekerd. Maar nogmaals, dit arrest verandert niets aan de situatie zoals die al sinds 2006 bestaat. Voor adviseurs schuilt het gevaar sinds 1 juli 2009 vooral in het feit dat zij soms ook een boete kunnen krijgen. Dat bepaalde adviseurs daarvan niet op de hoogte zijn, verbaast mij wel.” ■ adviesgroep Partners in kwaliteit KANtOOR MR. VAN ZIjL B.V. AdvocAten • cAsemAnAgers Korvelseweg 142 5025 JL Tilburg T. 013 - 463 55 99 E. mail@kantoormrvanzijl.nl UW VRAGEN OVER ARBEIDSRECHt NOAB DIjKStRA & VAN DEN ENDE ADVOCAtEN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl E. vandenende@de-advocaten.nl VOOR UW jURIDISCHE VRAAGStUKKEN Activa | Nummer 2 - 2017 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

16 Afdeling in beeld ‘je moet een visie hebben op je toekomstige rol’ Het regiobestuur van de NOAB-afdeling Noord-Holland is nog maar kort in de nieuwe samenstelling bijeen. Het vertrouwen in de toekomst is groot. Aan werk in de regio is geen gebrek. Maar, zo waarschuwen ze, de veranderingen in de branche door digitalisering gaan sneller dan menigeen denkt. Door: Hans Pieters Op de vraag hoe de sfeer in het bestuur is volgt een lach. Miranda Vos: “De sfeer is hartstikke goed.” Harry Klomp vult aan: “We zijn nog maar net bezig in deze samenstelling.” Klomp is de oudgediende van het driemanschap, waarvan Ron Jacobs de secretaris is. “Het afgelopen jaar ben ik secretaris, penningmeester en voorzitter geweest.” Het is geen onwil dat hij het regiobestuur een jaar in zijn eentje moest runnen, benadrukt hij. “Er is hier werk zat. Iedereen heeft het druk en heeft z’n handen vol aan de dagelijkse werkzaamheden.” ‘De kracht van het NOABlidmaatschap is de expertise’ “Er zijn heel veel mensen die denken dat de wereld boven Alkmaar ophoudt,” stellen ze. “Maar als je kijkt naar de bedrijfsactiviteiten, zoals Agriport A7 in de kop van Noord-Holland, dan is het heel veel. Economisch staat de regio er kortom goed voor. Er komen steeds meer bedrijventerreinen bij. Iedereen die z’n best doet, kan daar een goede boterham aan verdienen.” Het afdelingsbestuur zou graag zien dat de NOAB-leden uit de regio Noord-Holland haar ziet als aanspreekpunt voor zaken met betrekking tot landelijk beleid. “Ze mogen ons benaderen als ze er niet uitkomen met NOAB of als er een probleem is. Dan kunnen wij als vraagbaak functioneren.” Sparren Aan de afgelopen regiovergadering was een vaktechnisch overleg gekoppeld waarvan NOAB de kosten draagt. Friso van NOAB de Weerdt gaf daarbij uitleg op fiscale thema’s. “We hopen zo meer mensen naar de vergadering te krijgen,” vertelt Miranda Vos. Het bestuur hoopt te groeien naar 25 à 30 leden die naar de regiovergaderingen gaan. Vos: “Een regiovergadering biedt de kans op interactie. Het is fijn als je met collega’s kunt sparren over issues die bij je spelen en de toekomst van het vak. Dat is een belangrijke reden voor de mensen die komen.” Klomp vult aan: “Je bent aangesloten bij een club die zo goed mogelijk probeert onze branche te vertegenwoordigen.” Alle drie zijn ze tevreden over de wijze waarop het landelijk bestuur en de directie in Den Bosch functioneren. “Ze doen echt enorm hun best. Ze zijn heel actief en de manier waarop ze communiceren – de nieuwsbrieven die we krijgen – is aanzienlijk verbeterd.” Er wordt vanuit het bestuur vele malen beter naar de leden geluisterd, meent Klomp. Bovendien wordt goed geanticipeerd op ontwikkelingen in de branche. “Aan de automatisering wordt heel veel aandacht besteed.” De bestuursleden menen dat je het handmatig boekwerk wel kunt gaan vergeten. “Dat gaat een keer gebeuren en sneller dan de meeste kantoren denken. Het bestuur hamert er in mijn optiek terecht op dat kantoren hun bedrijfsvoering daarop moeten aanpassen.” Dovemansoren “Het is soms tegen dovemansoren gericht,” constateert Vos. “Soms is het bestuur een roepende in de woestijn.” Als voorbeeld noemen de bestuursleden de cursus strategieontwikkeling. “Dan zit je met vier NOAB-kantoren. Dat biedt Den Bosch landelijk aan. Van de duizend NOAB-leden zijn er hooguit tien die geïnteresseerd zijn. Het is geld, maar als je verder wilt met je kantoor en je je kantoor beter wil profileren Activa | Nummer 2 - 2017

17 en bestand wil zijn voor de toekomst, dan zal je dat soort cursussen moeten gaan volgen.” Als voorbeeld voor de veranderingen die op de branche afkomen, verwijst Vos naar een bijeenkomst in Londen, ‘The Perfect Firm’ van Rob Nixon. “In Australië en Nieuw-Zeeland zijn ze verder met de digitale ontwikkeling op het gebied van accountancy. In Nieuw-Zeeland is er al een directe link tussen de overheid en de ondernemer. Het accountants- en administratiekantoor is ertussenuit gehaald. De hele markt is daar ingestort.” Klomp vult aan: “Als je de adviesrol niet oppakt, heb je straks een probleem.” Hij wijst mensen die zeggen dat er de laatste jaren niet zoveel is veranderd, op het bancaire proces. “Als je op kantoor komt, liggen de elektronische bankafschriften al voor je klaar. Als ik zie wat allemaal digitaal door de klant wordt aangeleverd. Nadat de scan-en-herkenmodule er overheen is gegaan, blijft misschien tien procent over dat handmatig moet worden verwerkt.” Vaardigheden “Als je nieuw personeel wilt aannemen, kun je beter een ICTdeskundige aannemen dan een medewerker voor de boekhouding. Alle platforms moeten met elkaar kunnen communiceren,” stelt Klomp. Het teruglopende inboekwerk betekent dat medewerkers andere vaardigheden moeten leren. “Je hebt een zorgplicht tegenover je medewerkers. Je moet ze mee zien te trekken.” Jacobs: “Dat is wel eens een uitdaging. Niet iedereen pakt dat op.” Hij vervolgt: “Wij hebben een onderneming waar mensen worden opgeleid, waar je veel kosten kwijt bent aan kwalitatieve investeringen, zoals software.” Daarin onderscheidt het gemiddelde NOAB-kantoor zich van andere administratiekantoren. De mindset moet steeds meer focussen op de adviesrol, menen ze. “Die behoefte zie je ook. De informatievraag van de klant is veel meer geënt op ‘hoe ga ik met mijn bedrijf de toekomst in?’ in plaats van dat je naar het verleden kijkt.” Klomp maakt tweehonderd procent meer prognoses dan vijf jaar geleden. “Meer contact met je klanten,” vat Jacobs de transitie samen. Dat lukt niet als je vanuit de traditionele rol blijft denken, meent hij. “Met name jonge ondernemers willen alles digitaal en online en liefst zo snel mogelijk.” Vos vult aan: “De energie die voorheen werd gestoken om naar het verleden te kijken kantelt. Voorheen was het 80% energie in het verleden en 20% NOAB Ron Jacobs, Miranda Vos en Harry Klomp in de toekomst. Dat moet je omdraaien. Zo’n 20% steek je in het verleden, ‘wat kunnen we ervan leren?’, en 80% kijk je naar de toekomst. Dat maakt het vak ook veel dynamischer.” Bezuinigingen De kracht van het NOAB-lidmaatschap is de expertise, meent Vos. “Als ik niet-NOAB-kantoren hoor ‘ik hoef geen opleidingen te doen, dat lees ik wel in de vakliteratuur’. Het bestaat niet, dat je alles bij kan houden door een blaadje of nieuwsbrief te lezen. Of door het bijwonen van een informatiesessie van de Belastingdienst. Ik geef met de uren erbij wel € 20.000 per half jaar uit.” De regelingen zijn ingewikkeld, en als je denkt dat je ze onder controle hebt, komen er nieuwigheden. Als voorbeeld noemt ze de Europese BTW-regels: “Daar word je krankzinnig van.” Een groot probleem is dat je niet meer kunt ‘buurten’ bij de Belastingdienst, meent Klomp. “Die mensen zijn weg.” Jacobs: “Met als gevolg dat je, als je belt, ook nog eens verkeerd wordt ingelicht.” Klomp vindt het te makkelijk om de schuld enkel en alleen bij staatssecretaris Wiebes te leggen. “Hij heeft gewoon uitgevoerd wat de politiek heeft verzonnen. Het is gewoon een bezuinigingsmaatregel.” Ze storen zich aan het ‘geklungel’ in Den Haag. “De Wet DBA voor zzp’ers is nu weer uitgesteld tot 2018. Daar blijf je vragen over krijgen. Je kunt niet meer sturen.” Organisatorisch laat de Belastingdienst steeds vaker steken vallen, constateren ze. Als voorbeeld noemt Klomp de afmelding van een loonheffingsnummer van een klant. “Die heb ik in augustus opgezegd, maar ik heb nog steeds geen bevestiging ontvangen. Ondertussen blijft het pensioenfonds vrolijk aanslagen opleggen.” Inmiddels heeft hij voor de derde keer de bevestiging opgevraagd. Hij verzucht: “Echt eenvoudiger maken ze het niet. Gelukkig begrijpt de klant het wel.” ■ Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

18 Uitkijken met collectieve tariefafspraken De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft niet alleen positieve gevolgen voor de economie en samenleving. Om de concurrentie van zzp’ers met vaste werknemers een halt toe te roepen, wordt steeds vaker naar de cao gekeken. Hoe verleidelijk ook, de Mededingingswet staat dit alleen toe bij schijnzelfstandigheid, waarschuwt de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Door: Hans Pieters Vorig jaar hebben de sociale partners in de architectenbranche in de cao afspraken gemaakt over minimumtarieven voor zzp’ers die door architectenbureaus worden ingehuurd. Deze moest ten minste anderhalf keer het uurtarief van de collega in loondienst krijgen. De ACM stak er meteen een stokje voor. Tariefafspraken voor zzp’ers in een cao vallen onder het kartelverbod. Hierop is één uitzondering: voor schijnzelfstandigen mogen wel minimumtarieven worden vastgelegd in de cao. ‘Een minimumtarief dat voor álle zzp’ers geldt, kan niet’ Van schijnzelfstandigheid is sprake als de betreffende ‘dienstverleners zich in een situatie bevinden die vergelijkbaar is met die van de werknemers in loondienst’ en hetzelfde werk verrichten. Aanleiding was een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag over zogenoemde orkestremplaçanten, freelance musici die invallen bij een orkest. Cao-partijen De uitspraak was voor de ACM reden om een nieuwe leidraad over tariefafspraken voor zzp’ers samen te stellen, vertelt ACM-beleidsmedewerker Radboud Koning. “In 2007, toen we nog de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) waren, hebben we een document gepubliceerd, waarin we uitleggen dat het voor cao-partijen niet is toegestaan om tariefafspraken voor zzp’ers in een cao vast te leggen. Die lijn is onveranderd.” Wat er is bijgekomen is bovengenoemde uitspraak van het hof over schijnzelfstandigen. “We zagen aanleiding om daar aandacht aan te besteden. De lijn van de nieuwe leidraad is hetzelfde als in het document uit 2007, met een toevoeging en uitleg over de uitspraak van het hof.” NOAB Bouw De ACM vangt wel eens geluiden op over prijsafspraken voor zzp’ers, zoals uit de bouw of zorg, maar heeft geen zicht op wat eraan zit te komen, vertelt Koning. Veel speelruimte hebben cao-onderhandelaars niet, tenzij wordt ingezoomd op heel specifieke groepen, zoals bij de invalmusici. “Wat we uitleggen in de leidraad is dat de remplaçantenzaak heel specifiek focust op een rol van een muzikant, namelijk als invaller bij een orkest. Het gaat niet om andere rollen die een muzikant kan vervullen.” Koning geeft de cao voor architectenbureaus als voorbeeld. “De cao-bepaling gaat over zzp’ers in de volle breedte van de architectenbranche. Er is een onderscheid te maken naar het type zzp’er dat bureaus inhuren.” De bepaling in de architecten-cao is door de ACM afgewezen. “Een minimumtarief dat voor álle zzp’ers geldt, kan niet.” Gevraagd of er andere voorbeelden van afspraken zijn noemt hij de cao voor besloten busvervoer. “Als ik het mij goed herinner, is het een zelfstandige geweest die heeft geklaagd over de tariefafspraken en het voor de rechter heeft gebracht omdat hij vond dat hij niet onder de cao hoorde te vallen.” De kantonrechter keurde de caoafspraken af. In de media wordt de leidraad uitgelegd als een besluit van ACM, constateert Koning. Dat klopt niet, benadrukt hij. “Het is onze intentie om de regels te verduidelijken, die zijn ontstaan door de uitspraak van het hof. Het is niet dat wij een beleidsbeslissing hebben genomen, we willen alleen maar uitleg en duidelijkheid geven aan de sociale partners.” Uitgangspunt De ruimte om in de cao tariefafspraken te maken is flinterdun. “Wij gaan ervan uit dat zzp’ers ondernemers zijn. Dat is het uitgangspunt. Op het moment dat je in een cao-afspraak zit, is de vakbond opeens een ondernemersvereniging. Die mogen geen afspraken maken. Dat is het principe erachter en dat blijft.” Koning benadrukt dat het niet iets is wat de ACM zelf heeft bedacht. “Die uitspraak van het hof gaat over schijnzelfActiva | Nummer 2 - 2017

19 standigen. In het arrest wordt heel duidelijk gezegd dat het voor echte zelfstandigen niet kan. Punt. Het is niet toegestaan. Het zou heel wat zijn als wij als ACM onze ogen daarvoor sluiten.” Het hof heeft die ruimte wel gecreëerd voor schijnzelfstandigen, aldus Koning. “Het punt dat wij in de leidraad proberen te maken, is dat cao-partijen er goed over moeten nadenken bij het opstellen van een cao wie schijnzelfstandigen zijn. En daar een verhaal voor kunnen maken.” De discussie moet plaatsvinden tussen de sociale partners, benadrukt Koning. De ACM geeft als handvat vier aandachtspunten die daarbij in acht moeten worden genomen. “Het zijn geen criteria die je kunt afvinken, maar meer tips die wij aan cao-partijen meegeven op het moment dat ze tariefafspraken voor zzp’ers willen maken. Wat ons in ieder geval logisch lijkt, is dat je in de cao omschrijft wie schijnzelfstandigen zijn en wie niet en dit onderscheid onderbouwt met feitelijk materiaal. Vanuit ons perspectief als mededingingsautoriteit is het heel logisch dat je dat in het voorwerk doet.” Sanctiemiddelen Partijen kunnen een cao niet vooraf voorleggen aan ACM. “Wij toetsen de voornemens tot afspraken van ondernemingen of ondernemersverenigingen nooit vooraf. We gaan ervan uit dat partijen zelf de verantwoordelijkheid nemen om na te gaan of ze al dan niet in strijd met de wet handelen. Daar kunnen ze een advocaat voor inschakelen. Wel heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een rol in het cao-traject. Op het moment dat de cao wordt aangemeld voor algemeen verbindendverklaring moet het ministerie daar een besluit over nemen en kijken of de cao mogelijk in strijd is met de wet, waaronder de Mededingingswet.” ACM heeft geen formele rol, maar het kan wel zo zijn dat ACM optreedt bij een vermoeden van verboden afspraken, vertelt Koning. “De manier waarop kan heel divers zijn. In onze gereedschapskist zitten allerlei instrumenten, variërend van een gesprek of waarschuwing tot boete. Het hangt af van de situatie en de mogelijke schade die het tot gevolg heeft. Het is een maatwerkafweging.” ‘Race to the bottom’ ACM staat buiten de discussie over de ‘race to the bottom’ qua tarieven, benadrukt Koning. De Mededingingswet is een vertaling van de Europese mededingingsregels. “De wet is Europees geïnspireerd, met kleine wijzigingen die op de Nederlandse situatie van toepassing zijn. Op het moment dat het Europese Hof van Justitie een uitspraak doet, zoals rondom de tariefafspraken met zzp’ers, geldt deze voor alle lidstaten. Het is redelijk sec ‘wat zeggen de regels?’. Als de ACM proberen wij die zo goed mogelijk uit te leggen.” ‘We zijn toezichthouders, geen beleidsmakers’ “Er is natuurlijk nog een hele brede discussie gaande over zzp’ers, hun positie op de arbeidsmarkt, en of de politiek daar niet iets voor moet regelen. Maar die discussie ligt buiten ons domein. We zijn toezichthouders, geen beleidsmakers.” ■ Radboud Koning NOAB Activa | Nummer 2 - 2017

When you have to be right Verrassend compleet Verrassend Voordelig KBP Online is hét alles-in-een aangiftepakket in de cloud. Verrassend compleet en voordelig, met alle biljetsoorten voor IB en Vpb, inclusief Uitstel, Toeslagen, VA, VIA, SBA’s en optionele modules voor accordering en KvK-deponering. Werk waar en wanneer u wilt. Probeer gratis! KBP Online: hét digitale alles-in-een aangiftepakket Gemak en besparing KBP Online is het voordeligste aangiftepakket in de cloud, waardoor u al snel honderden euro’s bespaart. Bovendien kunt u KBP Online koppelen aan andere software. Importeer jaarrekeninggegevens bijvoorbeeld uit Twinfi eld of Exact. En koppel als NOAB-lid uw KBP software direct aan uitgebreide vakinformatie rond de aangifte met uw NOAB inlog voor FiscaalPlus! Vraag nu een gratis demo aan via www.kbpaangiftesoftware.nl Voor meer informatie kunt u bellen naar 0570 - 67 34 44. www.wolterskluwer.nl

21 Kantoor in beeld ‘Bij ons draait alles om kwaliteit’ Ooit begonnen op een zolderkamer is Administratiekantoor Bouma in Assen uitgegroeid tot een volwaardig kantoor, waar kwaliteit met hoofdletters wordt geschreven. Dat het kantoor hierin slaagt, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de groei vooral door mond-totmondreclame komt. Door: Henk Poker “Dan weet je dat je iets goed doet,” geeft eigenaar Pauline Bouma aan. In 2012 verhuisde het kantoor naar een prachtige locatie in de nieuwbouwwijk Kloosterveen in Assen. “We zitten direct aan de entree van de wijk, waardoor we gezien worden door alle bezoekers van Kloosterveen.” Terug naar 2006, toen Pauline besloot voor zichzelf te beginnen, met nul klanten. Een bezoek aan de Startersdag van de Kamer van Koophandel leverde haar de eerste klanten op. “Ik heb daar veel visitekaartjes uitgedeeld.” Vertrouwen Toen ze vervolgens lid werd van het Jonge Bedrijven Netwerk Drenthe ging het snel. Ook in Assen zelf was en is Pauline regelmatig te vinden, bijvoorbeeld bij de sportvereniging en de school van haar kinderen. “Door aanwezig te zijn en contacten te leggen bouw je naamsbekendheid op,” geeft ze aan. Inmiddels krijgt ze zelfs van een collega complexe IB-aangiften, met de vraag deze te verzorgen. “Daaruit spreekt veel vertrouwen, ik vind het een uitdaging om deze klussen tot een goed einde te brengen. Nee, complexe zaken zijn er voor mij niet meer zoveel. Wat dat betreft heb ik in de afgelopen jaren van alles voorbij zien komen.” En is er twijfel, dan stapt Pauline bij buurman Evert-Jan Dijkstra binnen, die zich zes jaar geleden naast haar vestigde. “Ideaal, in zakelijk opzicht versterken we elkaar,” zegt Pauline, “bijvoorbeeld omdat we met elkaar kunnen sparren en kennis kunnen uitwisselen. Dat vind ik prettig.” Forse stap Kwaliteit speelt binnen Administratiekantoor Bouma een belangrijke rol. “Zo zijn we onlangs nog op een nieuw ICTsysteem overgestapt, waarmee we in kwalitatief opzicht een forse stap kunnen maken, met name doordat we gegevens nu veel beter kunnen vastleggen.” Als voorbeeld noemt ze het emailverkeer. “Wanneer een collega een bepaalde zaak op zich neemt, kan ze in de mail terugkijken wat er afgesproken is. Ook de workflow voor aanlevering kunnen we nu beter organiPauline Bouma NOAB Activa | Nummer 2 - 2017 seren.” En zo heeft ze samen me Karin, Thea en José de zaken goed onder controle. “Ik wil klanten fiscaal optimaal kunnen adviseren, waarbij we vooraf duidelijkheid scheppen, door een kosten-batenanalyse mee te geven.” Kloosterveen App Het streven naar optimale kwaliteit brengt wel met zich mee dat Pauline niet te snel wil groeien. “Dat zou ten koste kunnen gaan van de kwaliteit, vind ik.” Aan actieve werving doet ze daarom niet. Wel vindt ze het interessant wat er in Kloosterveen gebeurt. “Samen met Lex Daamen, die ook in deze wijk woont, hebben we onderzocht hoeveel ondernemers er in de wijk wonen. Dat zijn er 700, en daar willen we wel wat mee doen. Zo komen we vier keer per jaar bij elkaar en willen we alle bedrijven op termijn in een Kloosterveen App hebben. Immers, als je iets nodig hebt, waarom zou je het dan niet uit de wijk halen?” Het past perfect bij de manier waarop ze zaken wil doen. ■ Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

22 Adver torial ‘Veiligheid is bij online boekhouden essentieel’ Online boekhouden is niet meer weg te denken in administratieland. Steeds meer kantoorhouders ontdekken de voordelen en de verwachting is dat deze trend zich de komende jaren versneld doorzet. Asperion is er vanaf het begin al bij. Niet als koploper, maar wel vooraan. “Als de klant naar een functionaliteit vraagt, hebben wij die vaak al klaarliggen,” verduidelijkt Pascal van Bakkum, Chief Technology Officer bij Asperion. Door: Henk Poker “Ondernemers moeten het licht zien, voordat ze over de streep worden getrokken,” gaat Van Bakkum verder. “Wij lopen daarom niet voorop, maar volgen de ontwikkelingen wel razendsnel. In het verleden was dat wel anders. Hadden we een prachtige functie gebouwd, maar vervolgens maakte niemand er gebruik van, dat is vervelend natuurlijk. Dus, we proberen wel vooraan te lopen, maar niet voorop.” Als voorbeeld noemt hij efacturatie en het gebruik van OCR. “Wij krijgen de laatste tijd meer vragen over het gebruik van e-facturatie, wat betekent dat wij de ontwikkelingen heel snel moeten volgen. Maar ook in het gebruik van OCR zien we een forse toename. Deze functie is al in ons programma geintegreerd.” Interpretatie van cijfers De toename van het gebruik van OCR is volgens Asperion-eigenaar Humphrey Bruno onderdeel van een trend. “Het edele handwerk verdwijnt. Met OCR staan de relevante gegevens uit een boekstuk in een paar seconden in het grootboek. Maar, dit is slechts een eerste stap in het proces. Vervolgens komt de interpretatie van de cijfers, waardoor kantoorhouders zich naar hun klanten NOAB proactief moeten gaan opstellen. Waar verdien je, waar verlies je en hoe kun je eventueel bijsturen? Het systeem geeft dan aan waar je op moet letten, afgestemd op de branche waarin men actief is. Kortom, de informatie die dankzij automatisering veel sneller tot ons komt wordt dan vooral gebruikt voor signaleringen en het doen van voorspellingen.” Kantelmoment “Wat dat betreft bevinden we ons op een kantelmoment,” denkt Van Bakkum. “Het draait vooral om gemak. Als je bijvoorbeeld hebt getankt, kun je de bon even uploaden en dan zit deze in je boekhouding. Dat is niet alleen gemakkelijk, maar voorkomt ook de kans op fouten. Het is betrouwbaar en real-time en daar gaat het om. Immers, een actuele boekhouding is vooral van belang voor de ondernemer en pas dan voor de Belastingdienst.” Online boekhouden Asperion werd in september 2006 gelanceerd. Een periode waarin de markt nog amper oog had voor online boekhouden, maar er wel forse investeringen plaatsvonden. “Voordat je break-even kunt draaien, moet je er wel voor zorgen dat je product relevant blijft,” zegt Bruno. “Dat is gelukt, waarbij het een voordeel was dat we meteen vanaf online startten. Automatiseerders die van offline naar online gaan, ondervinden daarbij heel andere problemen dan wij zijn tegengekomen.” ‘We bevinden ons op een kantelmoment’ Inmiddels mag Asperion zich één van de koplopers in het online boekhouden noemen. Niet voor niets is het bedrijf deelnemer in Zeker Online, dat online dienstverlening veiliger wil maken voor gebruikers. Dit doet Zeker Online door onafhankelijke en transparante toetsing van online diensten. Een bedrijf dat hiervoor slaagt, voldoet aan zaken als betrouwbaarheid, veiligheid en continuiteit van de dienstverlening. Van Bakkum: “Er was bijvoorbeeld geen regelgeActiva | Nummer 2 - 2017

23 ving over hoe wij met data van klanten moesten omgaan. Daarvoor moest een keurmerk komen, maar dat heeft langer geduurd dan de bedoeling was. Zonder voldoende deelnemers is er onvoldoende draagvlak. Gelukkig hebben meer collega’s het belang van een keurmerk ingezien. En uiteindelijk deed ook de Belastingdienst mee aan het initiatief. De Stichting Zeker Online heeft een onafhankelijk bestuur dat bepaalt wat de spelregels en toetredingsregels zijn. Je moet daarvoor aan een normenkader voldoen, waarbij de belangrijkste eis is dat je goed op de data van de klant past.” Steekproeven Het gaat in totaal om 270 normen waaraan een aangesloten bedrijf moet voldoen, normen die getoetst worden door een onafhankelijke auditor. Van Bakkum: “Deze auditoren zijn zes maanden per jaar bezig om, al dan niet via steekproeven, te checken of je aan de normen voldoet. Naast de veiligheid van het systeem, wordt er bijvoorbeeld ook naar het personeel gekeken, in het zogenoemde evidence onderzoek.” “Wij zijn hieraan gaan deelnemen omdat we rustig willen kunnen slapen. Komt er data op straat te liggen, dan is het vertrouwen weg en dan hebben we als branche een groot probleem. Wij vinden dat accountants en administrateurs daar nog veel te weinig mee bezig zijn.” Project Via Zeker Online heeft Asperion een intensief contact met de Belastingdienst opgebouwd. “In samenwerking met de Belastingdienst en andere partijen zijn we een project gestart waarbij we investeren in een nieuwe versie software gericht op de zzp’er. Doel daarvan is om NOAB Pascal van Bakkum ervoor te zorgen dat de zzp’er bij de aangifte bijna geen fout meer kan maken. Dit project bouwt in feite voort op het Zeker Online-keurmerk.” “De Belastingdienst gaat deze applicatie voeden met gegevens van de klant, zodat de zzp’er daar zonder problemen mee kan werken,” vult Bruno aan. “Het kost exponentieel veel werk om zo’n app te bouwen, maar het resultaat is dat er straks zo goed als niets meer fout kan gaan bij de aangifte. Een win-winsituatie.” Advisering “De echte adviseurs zijn blij met deze ontwikkeling,” zegt Van Bakkum. “Ze kunnen zich dan meer richten op advisering. Het is aan ons om dit goed te communiceren naar de accountancy en naar de ondernemers. Voordeel van de app is dat klanten straks bediend worden tegen een lagere prijs, terwijl de accountant de inhoudelijke ondersteuning blijft geven, waardoor hij ook een legitieme rol heeft en houdt. Asperion biedt meerdere modules die de accountant kan aanbieden aan zijn klanten. Noem het een verdere digitale uitwisseling om de samenwerking tussen de accountant en zijn klanten te faciliteren. Hij blijft dus aan de touwtjes trekken.” En hoewel het thema veiligheid nog onvoldoende op de agenda staat van de gemiddelde accountant, zijn ze er bij Asperion van overtuigd dat dit slechts een kwestie van tijd is. “Er gaan méér regels volgen en één ding staat vast: daar is Asperion dan klaar voor.” Asperion Gooimeer 4-35 1411 DC Naarden T 088-511 11 55 E info@asperion.nl I www.asperion.nl Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

VERSTERK UW FISCALE VAKKENNIS www.belastingopleiding.nl • START MEDIO SEPTEMBER • IN 10 MAANDEN AFGEROND • 2 X 8 PE-PUNTEN • 7 MODULES / EXAMENS • KLASSIKAAL IN UTRECHT • BELASTINGVAKKEN OP HBO NIVEAU €800,korting voor NOAB kantoren

25 Gewoon omdat het kan… Investeren in de bank van wederdiensten “We kunnen vast meer verdienen,” stelt Xander van Dinten van Finserad BV in Zeist nuchter vast. “Maar mijn vader Ton en ik hebben niet het idee extreem gelukkig te worden van veel geld op de bank. Je hebt ook een sociale verplichting tegenover klanten.” Door: Chris Wolters Xander van Dinten haalt auteur Pablo Coelho (boek: De Zahir) aan: “Ik geloof in de bank van wederdiensten.” De bottom-line bij Finserad (lid-NOAB sedert 2013) is dat men niet uitsluitend voor geld werkt, maar dat er in bepaalde gevallen ook een sociaalmaatschappelijke verplichting wordt gevoeld. “Geluk en gevoel passen wellicht niet naadloos in de financiële wereld, maar dat hanteren wij wel als leidraad.” Voorraad leidt tot faillissement Xander van Dinten geeft graag een voorbeeld van die gevoelde verplichting. “Een klant had een mooie modezaak in Amsterdam. Prachtige zaak, maar ze verslikte zich in de voorraad. Ze had het advies gevolgd van een MKB-adviseur. Dat bleek een vergissing. De ‘stock’ was te groot en uiteindelijk niet terug te betalen. Dat leidde na drie jaar tot het faillissement. Wat doe je dan? Facturen sturen die niet zijn te innen? De klant laten vallen? Wij hebben ervoor gekozen de relatie in stand te houden en geen factuur te sturen. Mevrouw heeft weliswaar weer een baan en wij hebben voor het vierde jaar op rij de belastingaangifte kosteloos gedaan. Eerste prioriteit is de financiële problemen oplossen. Voor ons is het geen onderwerp of mevrouw nog ambities heeft om opnieuw te beginnen. Ze heeft een verkeerd advies gevolgd, wij vinden dat we haar moeten helpen om in ieder geval te zorgen dat het financieel weer allemaal klopt. Dat hoort zo.” Zaak valt uit elkaar Een heel ander geval en ook aanzienlijk meer werk volgens Xander van Dinten is een sportschool die door onenigheid tussen de ondernemer en haar schoonfamilie het uiteindelijk niet redde. “Kern is dat de klant onenigheid kreeg met de schoonfamilie nadat haar echtgenoot was overleden.” ‘Wij doen het zo en we denken dat dit goed is voor het bedrijf en onze naam’ “Aanvankelijk zorgden we ervoor dat alle financiële zaken werden afgehandeld: huur, facturen, belastingaangifte om de sportschool draaiend te houden en te zorgen voor een behoorlijke boterham. Uiteindelijk draaide het uit op een claim van de schoonfamilie. Dat trok onze klant niet meer. Het leidde ook tot onderhandelingen met advocaten, gesprekken met de notaris. De afwikkeling werd steeds gecompliceerder voor mevrouw en voor ons steeds tijdrovender. Maar wie a zegt moet ook b zeggen. Mevrouw werkt inmiddels als tandartsassistente en langzamerhand komt er wat tekening in de strijd. Wij hebben ervoor gekozen om ook deze klant te helpen en geen rekening te sturen. Iedereen mag ervan zeggen en vinden wat men wil, wij doen het zo en we denken dat dit goed is voor het bedrijf en onze naam. Veel meer hoeven we er wat ons betreft niet aan toe te voegen.” Nog één vraagje: floreert Finserad wel? Xander is daar kort over: “Het draait uitstekend en of dat dankzij of ondanks onze bedrijfsfilosofie is, dat vinden we minder belangrijk dan plezier in het werk en tevreden klanten.” ■ Xander en Ton van Dinten NOAB Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

26 Ondernemer slecht bekend met loonkortingen en -subsidies Met maar liefst zes nieuwe wettelijke regelingen die in 2017 loonkostenvoordeel opleveren, is het extra aantrekkelijk om 50-plussers en werknemers met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Het probleem: werkgevers zijn nauwelijks op de hoogte van het bestaan, en lopen zo belangrijke kortingen, subsidies en andere voordelen mis. Door: Hans Pieters Eén op de vier bedrijven en organisaties (24,6%) kent geen enkele sociale regeling of subsidie voor werknemers. Slechts een kleine tien procent weet precies welke regelingen er zijn, het overgrote deel weet het ongeveer, blijkt uit het SV-regelingen Onderzoek 2016 van consultant Willis Towers Watson. Slechts 37% van de organisaties maakt gebruik van landelijke subsidies en/of premiekortingen. Het onderzoek beperkt zich tot bedrijven en organisaties vanaf 250 werknemers. Aangenomen mag worden dat kleinere bedrijven nog slechter scoren. Consultant Erna Meijer van Willis Towers Watson vindt het niet vreemd dat werkgevers vaak onbedoeld loonkostenvoordeel laten liggen. “Als je kijkt naar alle regelingen die er zijn – landelijk, provinciaal, maar ook gemeentelijk –, dan zie je één grote lappendeken. De bedoeling van de wetgever is natuurlijk dat alle overheden samenwerken, maar de praktijk blijkt weerbarstig.” Haar observatie geldt niet alleen voor de sociale zekerheid, maar ook voor de toeslagen van de Belastingdienst. Lage-inkomensvoordeel Het lijkt soms wel of de groep werknemers waarvoor een uitzondering geldt onuitputtelijk is. De lijst met regelingen lijkt Online vraagbaak Werkgevers kunnen op uwv.nl via het werkgeversportaal online opvragen of een sollicitant of werknemer in het register staat en dus meetelt voor de banenafspraak. Met de subsidiecalculator (www.subsidiecalculator.nl/calculator) van de Belastingdienst en UWV kan een werkgever eenvoudig berekenen of en hoeveel loonsubsidie hij kan krijgen als hij bepaalde werknemers in dienst neemt. ieder jaar langer te worden (zie kader). “Nu weer met een experiment rond de no-riskpolis,” aldus Meijer. In Nederland zijn honderden financiële regelingen om werkgevers te stimuleren werknemers in dienst te nemen die recht hebben op een vorm van subsidie, bijvoorbeeld voor arbeidsgehandicapte werknemers, maar ook voor een oudere werknemer of een werknemer met een inkomen tot 125% van het minimumloon. ‘De lijst met regelingen lijkt ieder jaar langer te worden’ Sinds 1 januari 2017 is voor deze laatste groep het lageinkomensvoordeel (LIV) ingevoerd, waarmee een werkgever tot € 2.000 per werknemer per jaar kan besparen op de loonkosten. Meijer is benieuwd of de LIV-regeling het gewenste effect zal hebben. “Voor ondernemers in de mkb-markt kan het reden zijn om werknemers vooral aan te nemen vanwege de kortingen en vrijstellingen. Bovendien zijn de financiële consequenties bij ziekte en arbeidsongeschiktheid minimaal. In de grootzakelijke markt werkt dat anders.” Meijer hekelt de ondoorgrondelijkheid van de vele regelingen. “Je krijgt het niet kant en klaar opgediend door de wetgever. Bij de komst van de Participatiewet en bijbehorende quotumregeling hebben we de wettekst en Memorie van Toelichting tot op detailniveau moeten uitpluizen om te begrijpen wat er werd bedoeld. Je moet het kunnen interpreteren en ook nog weten om te zetten in een rekentool. Vervolgens dient de salarisadministrateur de kortingen te verwerken bij de belastingaangifte.” NOAB Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

27 No-riskpolis De belangrijkste nieuwe regeling van dit moment is de uitbreiding van de no-riskpolis bij ziekte. De no-riskpolis is de belangrijkste regeling, stelt Meijer. “Die is cruciaal. Hierdoor neemt het UWV de loonbetaling over als de werknemer ziek wordt en vindt er geen toerekening plaats op het gebied van de WGA. Dat is de grootste besparing van alle regelingen.” Ze rekent het voordeel uit aan de hand van een werknemer met een loon van € 30.000. Het eerste jaar is de loondoorbetaling 100%, het tweede jaar 70%. “Dan is er na twee jaar een schadepost van ruim € 50.000. Bovendien ben je als werkgever tien jaar financieel verantwoordelijk voor de WGA bij arbeidsongeschiktheid.” ‘De no-riskpolis scheelt enorm in de loonkosten’ Vreemd genoeg mag een werkgever pas twee maanden nadat hij iemand in dienst heeft genomen, bij de werknemer informeren of sprake is van een bepaalde status. Een werkgever kan pas na de proeftijd bij een werknemer informeren of sprake is van een door UWV afgegeven (arbeidsongeschikheids)status. Komt dezelfde persoon vanuit de Participatiewet solliciteren, dan kan al tijdens de sollicitatieprocedure worden gevraagd of de persoon in de ‘doelgroep’ valt. Meijer: “Bij deze groep is de privacy blijkbaar van ondergeschikt belang.” Ze vervolgt: “Kennelijk rust er een soort van taboe op bij de werknemer om te vertellen over zijn verleden. Hij of zij is door het UWV of de gemeente heus wel op de hoogte gesteld dat de werkgever recht heeft op een bepaalde regeling om hem aan te nemen.” Het schuurt met de discussie over de twee jaar loondoorbetaling bij ziekte en de verruiming van de no-riskpolis, vindt Erna Meijer zij. “Het positieve van de verruimde no-riskpolis is dat de loondoorbetaling en Ziektewet voor alle mensen die onder de doelgroep van de Participatiewet vallen, wordt overgenomen door het UWV.” Dit laatste geldt – met een wachttijd van 13 weken – eveneens bij het in dienst nemen van werknemers van 56 jaar en ouder. Doelgroepers Onder de banenafspraak hebben de sociale partners, de gemeenten, UWV en het kabinet afgesproken om tot 2026 in totaal 125.000 extra banen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het akkoord past in een trend. Ondernemers hebben steeds meer oog voor hun maatschappelijke rol, meent Meijer. “Bij de grote werkgevers is sprake van een focus op vitaliteit, duurzame inzetbaarheid en mensen een kans bieden om aan de slag te gaan.” Als voorbeeld noemt ze de participatiedesk van Tata Steel en de Wajongdesk van Ahold-Delhaize. Bij de middelgrote bedrijven heerst nog een kennisachterstand, is haar ervaring. “Vele van hen hebben al moeite om de verzuim- en re-integratiebegeleiding goed te regelen. Laat staan dat ze een beleid hebben om zogenoemde doelgroepers uit de Participatiewet in dienst te nemen.” Meijer koppelt de arbeidsparticipatie aan duurzame inzetbaarheid. “Iemand met een arbeidshandicap is in de regel een loyale en gemotiveerde werknemer. Al moet de werkgever natuurlijk wel rekening houden met de beperking van de persoon.” Loondoorbetalingsplicht “Duurzame inzetbaarheid zou een natuurlijk onderdeel moeten zijn van de bedrijfsvoering. Samen met een inzicht in de verzuimrisico’s.” Het accountants- en boekhoudkantoor zou daarin een rol kunnen spelen, meent Meijer. “We hebben vorig jaar een onderzoek uitgevoerd voor een brancheorganisatie waarbij veel kleinere werkgevers zijn aangesloten. Als deze een beschikking van het UWV ontvangen, hebben ze vaak geen idee wat ze ermee aan moeten. Dat wordt doorgestuurd naar de boekhouder of soms zelfs weggegooid.” Is de boekhouder of accountant zelf niet thuis in de materie, dan is de kans groot dat subsidies en stimuleringsregelingen onbelicht blijven, is haar overtuiging. Als voorbeeld noemt ze de uitgebreide noriskpolis. “Voor een werknemer die recht heeft op alle regelingen, neemt het UWV de loondoorbetalingsplicht bij ziekte grotendeels overneemt. Dat scheelt enorm in de (loon)kosten. Op het moment dat de betreffende werknemer na twee jaar ziekte in de WGA terechtkomt, valt dit niet onder de premie van het eigenrisicodragerschap.” ■ Activa | Nummer 2 - 2017

28 ‘Het is vijf voor twaalf voor het verplichte energielabel’ In 2023 moeten alle kantoren verplicht het energielabel C of hoger hebben, anders mogen ze niet meer worden gebruikt. Tot zover het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat investeringen veelal binnen vijf jaar zijn terugverdiend. “Toch wordt er nog maar mondjesmaat geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen,” zegt Harm van den Oever, programmamanager energie bij Uneto-VNI. Door: Henk Poker Waarmee hij maar wil aangeven dat vastgoedbeheerders en verhuurders er goed aan doen niet te lang te wachten met het nemen van maatregelen. Elk jaar brengt het Energie Centrum Nederland een rapport uit over de stand van zaken rondom energiebesparing in het vastgoed. Daaruit blijkt dat dit maar mondjesmaat plaatsvindt. Dat was aanleiding voor de overheid om met verscherpte maatregelen te komen, vastgelegd in het Energieakkoord. “In 2023 moeten alle kantoren verplicht energielabel C of hoger hebben, anders dreigt sluiting,” geeft Van den Oever aan. “En in 2030 wordt dat vermoedelijk energielabel A. Ik adviseer eigenaren van vastgoed daar nu al goed over na te denken.” Noodklok Zo links en rechts wordt de noodklok inmiddels geluid. Zo vrezen makelaars voor grote problemen op de kantorenmarkt door het verplichte energielabel C. ‘je moet uit je stoel, het is tijd voor actie’ Vooral op locaties die minder in trek zijn. De inschatting van NVM Business is dat meer dan de helft van alle kantoren in Nederland nog niet aan energielabel C voldoet. Dit betekent dat er tot 2023 forse investeringen moeten plaatsvinden. De voormalig minister van Wonen Stef Blok gaat uit van een investering van 860 miljoen euro, renovatiedeskundigen zien dat anders en houden rekening met 2 miljard. Ook de banken zetten honderden miljoenen opzij om vastgoedNOAB eigenaren te bewegen hun kantoren te verduurzamen. Banken betalen daarvan onder andere scans die duidelijk maken wat de CO2-uitstoot is en ze financieren verbouwingen voor 100 procent. Daarnaast geven ze ‘groene’ kantoren rentekortingen. ING gaat nog verder. Zij heeft vastgoedklanten aan het eind van 2016 een brief gestuurd, waarin staat dat ze vóór het einde van dit jaar een plan voor verduurzaming moeten aanleveren. Gebeurt dit niet, dan gaat de bank hun vastgoed niet herfinancieren. Een logische stap, omdat vervuilende kantoren die zij hebben gefinancierd, vanaf 2023 amper nog iets waard zijn, omdat ze dan niet meer mogen worden gebruikt. Bedrijfsgebouwen Maar niet alleen kantoren moeten aan strengere eisen voldoen, ook bedrijfsgebouwen ontspringen de dans niet. Van den Oever: “Bij bedrijfsgebouwen heb je verschillende categorieën en in de Wet milieubeheer staat precies beschreven waar je aan moet voldoen. Eén van de regels is zelfs dat indien een investering in vijf jaar is terug te verdienen, dan moet die maatregel genomen worden. Echter, niemand trok zich iets van deze Beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Kijk voor meer informatie en vrijblijvende premieberekening www.bavverzekering.nl Activa | Nummer 2 - 2017

29 regelen te nemen. “Ze vinden het niet leuk, denken vaak dat het alleen maar geld kost. En op locaties die minder in trek zijn begrijp ik ook nog wel dat investeringen niet meteen in de huurprijs kunnen worden doorberekend. Maar niets doen is er niet meer bij. Je moet uit je stoel, het is tijd voor actie.” Volgens de programmanager zou het ook beter zijn wanneer het initiatief vanuit de markt zelf was gekomen, “maar dat is te weinig gebeurd. Een groot deel van het MKB heeft er geen weet van, meent er geen belang bij te hebben en zal pas actief worden als het mes hen op de borst wordt gezet.” Harm van den Oever regelgeving aan en dus gebeurde er ook niets.” Tot op brancheniveau is nu aangegeven welke maatregelen zich in vijf jaar terugverdienen. “Zo zijn er overzichten voor scholen, winkels, gebouwen, kantoren, et cetera. Neem je een maatregel niet, dan moet je aan de inspectie uitleggen waarom dat niet is gebeurd.” Overigens begrijpt Van den Oever niet waarom zo veel eigenaren van vastgoed nog geen actie hebben ondernomen. “Op een investering die je in vijf jaar terugverdient, behaal je een gemiddeld rendement van twintig procent, dat zou toch iedereen moeten willen. Je bent een sufferd als je dat laat liggen.” Sterker nog, de praktijk wijst uit dat heel veel eigenaren en beleggers voorlopig niet van plan zijn energiebesparende maatIn actie Ook gemeenten komen in actie om hun gebouwen energiezuiniger te maken. Zo investeert de gemeente Groningen 6,5 miljoen euro om 24 van haar meest energieslurpende gebouwen aan te pakken. De besparing op energiekosten levert vervolgens zo’n 250.000 euro per jaar op. De stad Groningen neemt de maatregelen omdat ze in 2035 energieneutraal wil zijn. Planning Van den Oever hoopt dat de meeste beheerders, beleggers en vastgoedeigenaren met de eisen die in het Energieakkoord zijn vastgelegd nu energiebesparende maatregelen in hun planning meenemen. “Combineer het bijvoorbeeld met groot onderhoud, dan kost het relatief minder. En nu maatregelen nemen voorkomt problemen richting 2023. Je moet deze zaken bijtijds regelen.” Ander probleem bij te lang wachten is volgens Van den Oever dat er richting 2023 een enorme hausse aan werk voor de installatiebranche ontstaat, met wachttijden als gevolg. “Bovendien kan de kwaliteit van het werk dan onder druk komen te staan, wanneer partijen op de markt verschijnen die wellicht een graantje willen meepikken.” Kortom, er is werk aan de winkel en Van den Oever hoopt dat de markt het voldoen aan energielabel C niet als een verplichting ziet. “Het is veel belangrijker dat de ondernemer er uiteindelijk geld aan overhoudt. Het moet een win-winsituatie worden. De overheid vindt dat nu al, de ondernemers moeten dat nog ontdekken.” De zegsman van Uneto-VNI ziet dat de grotere beleggers inmiddels in actie komen, maar dat de kleinere dit nog nalaten, met name omdat ze niet op de hoogte zijn van de afspraken die in het Energieakkoord zijn vastgelegd. “Ja, het is vijf voor twaalf, excuses om niets te doen zijn er niet meer, er is werk aan de winkel voor iedereen die in vastgoed actief is.” ■ NOAB Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

30 Stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid ligt onder vuur Werkgeversorganisaties hopen dat het nieuwe kabinet de loondoorbetaling bij ziekte op de schop neemt. Veel politieke partijen zien de oplossing in het weer collectief verzekeren van het tweede ziektejaar. Een ondoordacht idee, meent directeur Sociale Zekerheid Leo Bil van Acture. Hij pleit daarnaast voor een verplichte vangnetverzekering voor zzp’ers. Door: Hans Pieters Sinds het begin van deze eeuw is er vanuit de politiek een groeiende behoefte om iets te doen aan het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid. Begrijpelijk, vindt directeur Sociale Zekerheid Leo Bil van Acture: “Rond de eeuwwisseling had je verzuimpercentages van om en nabij de acht procent.” Om het aantal arbeidsongeschikten terug te dringen, werd de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) geïntroduceerd. Loondoorbetaling Nieuw was het onderscheid tussen mensen die wel en niet meer kunnen werken, vertelt Bil. “Het gaat er sindsdien niet om wat mensen niet kunnen, maar om wat ze wél kunnen. De focus ligt op arbeidsgeschiktheid. Dat is positief.” De verantwoordelijkheid ligt bij de werkgever. Niet alleen moet die twee jaar loon doorbetalen als een medewerker langdurig ziek is. Bij gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid is hij daarna ook zelf verantwoordelijk voor de kosten van uitkeringen en re-integratie. Dit laatste kan hij onderbrengen bij UWV of bij een private uitvoerder. “Vooral kleine werkgevers ontkomen er niet aan zich hiervoor te verzekeren,” stelt Bil. “Doe je dat niet en wordt een werknemer langdurig ziek, dan heb je een probleem.” Het voordeel Leo Bil van verzekeren bij een private partij is dat verzekeraars veel doen aan schadebeheersing, meent Bil. “Ze hebben allerlei voorzieningen in het leven geroepen om ondernemers bij een ziekmelding bij te staan.” Beheersbaarheid “Sociale zekerheid zit over het algemeen niet aan de voorkant van het denken van werkgevers. Het valt niet onder de primaire business,” is de ervaring van Bil. Toch is het volgens hem vaak zeer de moeite waard om hier bewuste keuzes in te maken. Tot twintig werknemers is verzekeren min of meer onvermijdelijk vanwege de beperkte beheersbaarheid van de risico’s. Maar bedrijven die groter zijn, kunnen hun financiële draagkracht meewegen, stelt Bil. “De optimale strategie is dat je alleen die dingen verzekert die je zelf niet kunt betalen. Zo bespaar je niet alleen op de premiekosten. Je handhaaft ook een cruciale financiële prikkel om als werkgever actief betrokken te blijven bij de re-integratie.” ‘Wij zijn geneigd om te denken dat ziekte ons niet overkomt’ De risico’s rond ziekte maken ondernemers terughoudend bij het aannemen van nieuw personeel en zorgen zo voor een groei van de flexibele schil op de arbeidsmarkt. Dat die tegenwoordig ook een sterk gegroeide groep zzp’ers omvat, zorgt weer voor druk op het sociale stelsel. Een groot deel van de zzp’ers gaat namelijk slecht verzekerd door het leven, constateert Bil. Volgens schattingen is op zijn minst de helft niet verzekerd Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

31 tegen arbeidsongeschiktheid. Wordt een onverzekerde zzp’er langdurig ziek, dan moet hij eerst zijn huis en pensioenvoorziening opeten. Bil: “Zodra er geen vermogen meer over is, belandt hij in de bijstand. Dat zorgt voor schrijnende situaties.” Bil ziet ‘ontwijkgedrag’ van zzp’ers met gezondheidsklachten. Ze laten zich uitzenden en melden zich vervolgens ziek, zodat ze in de Ziektewet terechtkomen. “Alles stroomt uiteindelijk naar het laagste punt. Individueel is het slim, maar maatschappelijk is het niet wenselijk.” Anti-selectie De 1,2 miljoen zzp’ers dragen niet of nauwelijks bij aan het sociale stelsel, aldus Bil. “Ze verzekeren zich niet omdat dit als duur wordt ervaren. De premies zijn hoog omdat verzekeraars uitgaan van ‘anti-selectie’, waarbij heel gezonde zelfstandigen het risico voor lief nemen en zich niet verzekeren.” Doorredenerend: de groep zzp’ers die zich wél verzekert, heeft daar een reden voor. Met risico-opslagen tot gevolg en een premie die voor veel zzp’ers te hoog is. “Om die reden zegt Acture dat een betaalbaar sociaal stelsel vraagt om een algemene verplichtstelling. Daarmee heb je geen selectie en voorkom je opslag.” Arbeidsongeschiktheid en verzuim zijn negatieve belevenissen, verklaart Bil. “Wij mensen zijn geneigd om te denken dat die ons niet overkomen. Dat is een heel krachtig overlevingsmechanisme. Het werkt net als bij rokers: die kennen altijd wel iemand van tachtig die z’n hele leven heeft gerookt. Nadeel is dat je zo ontkent dat het ook mis kan gaan.” Door deze reflex denken veel zzp’ers, die autonoom willen zijn, dat ze geen AOV nodig hebben. Maar, zo stelt Bil: “De realiteit is dat het een deel tóch overkomt.” Minimumvangnet Acture constateert dat de grote groep slecht verzekerde zzp’ers een bedreiging vormt voor de financiering van de sociale zekerheid. Dat is naast het individuele leed een goede reden om dit soort zaken binnen het stelsel op het meest minimale niveau te ondervangen, meent Bil. “Daarmee voorkom je dat iemand terugvalt tot bijstandsniveau.” Volgens Acture moet een collectief vangnet voor zzp’ers met een premie van rond de honderd euro per maand mogelijk zijn. Het voorstel gaat uit van een minimuminkomen, waarbij de uitkering vanaf zes weken na ziekte ingaat, vertelt Bil. “Na zes weken is het kortdurend verzuim eruit gefilterd, waardoor het financierbaar is.” Hij benadrukt het minimumkarakter van de regeling. “Het is een minimaal vangnet waarbij mensen hun huis niet hoeven op te eten, maar de prikkel om weer te gaan werken groot is.” Hij benadrukt dat het bedrag van honderd euro staat of valt met de verplichtstelling. “Doe je dat niet, dan moet je rekening houden met (anti-)selectie en risicoopslagen.” Bil gelooft heilig in zo’n minimumvangnet, mits de randvoorwaarden in orde zijn. “De financiële prikkel moet zo dicht NOAB mogelijk bij het individu liggen. Dat werkt, zowel bij zzp’ers en werknemers als bij werkgevers. Als een ondernemer direct wordt geconfronteerd met een hogere premie, heeft hij de neiging om iets te gaan doen.” tweede ziektejaar Een kwestie die momenteel ook bij het nieuwe kabinet op tafel ligt, is de termijn van twee jaar loondoorbetaling bij ziekte. De meeste politieke partijen kiezen in hun programma voor een tussenoplossing, waarbij voor het tweede ziektejaar een collectieve regeling wordt opgetuigd, met uitvoering door UWV. Volgens Bil zet deze oplossing de poort naar langdurige arbeidsongeschiktheid weer volledig open. “Je moet blijven kijken in welk stelsel het beste wordt gere-integreerd.” Hij verwijst naar twee essentiële uitgangspunten. De werkgever is altijd financieel betrokken bij: 1) het terugdringen van ziekteverzuim en 2) het bevorderen van re-integratie. ‘terugkeren naar de werkvloer wordt moeilijker naarmate de tijd verstrijkt’ Een collectieve regeling betekent stilstand in de re-integratie, waarschuwt Bil. “UWV is niet echt gericht op activering. En je hebt als werkgever geen enkele invloed op het herstel.” Het gevolg: een grotere instroom in de WGA. Als voorbeeld noemt hij de aanpak van werknemers met een burn-out. Particuliere uitvoerders zijn gericht op activering. “In eerste instantie vindt een werknemer met burn-out dat helemaal niet fijn. Hij is daar niet aan toe. Maar doe je het níet, dan wordt het voor hem steeds moeilijker om terug te keren in het arbeidsproces.” Ook al levert dit soms spanning op, toch is het beter dan het alternatief. “Er zijn situaties dat UWV iemand pas na twee jaar voor de eerste keer keurt. Of pas na vier jaar herkeurt. Dan heeft zo’n werknemer een groot probleem.” Terugkeren naar de werkvloer wordt moeilijker naarmate de tijd verstrijkt. Als iemand langere tijd ziek is, komt een psychische component om de hoek kijken, weet Bil. “Daarom moet je bovenop de reintegratie zitten.” Wat veel ondernemers zich onvoldoende realiseren, is dat ze voor flexwerkers hetzelfde betalen als voor vaste werknemers, besluit hij. “Ook voor de flexwerkers met een arbeidscontract voor bepaalde tijd geldt via de Ziektewetpremie feitelijk een periode van twee jaar loondoorbetaling bij ziekte. En daarna dreigt WGA-instroom, met alle kosten die erbij horen.” ■ Activa | Nummer 2 - 2017

32 Branche in beeld ‘Het is belangrijk dat we ons eigen verhaal op orde hebben’ De vraag naar biologische producten neemt sterk toe. Jaar op jaar wordt een verdubbeling van de groeicijfers gerealiseerd. “Biologisch is onomkeerbaar,” zegt Jan Groen, voorzitter van BioNederland/Vereniging Biologische Producenten en Handel, dat zich bezighoudt met de handel en verwerking van biologische producten. Door: Henk Poker BioNederland valt onder Bionext, de ketenorganisatie voor duurzame, biologische landbouw en voeding in Nederland, waar ook Biohuis (biologische boeren en tuinders) en de Biowinkelvereniging (biologische retail) deel van uitmaken. Naast het voorzitterschap van BioNederland maakt Jan Groen deel uit van de Raad van Toezicht van Bionext. BioNederland telt 85 leden, waarmee de organisatie circa 70 à 75% van de biologische handel- en verwerkingsmarkt vertegenwoordigt. “Onder de 85 leden bevinden zich biologisch-dynamische pioniers, maar ook nieuwe toetreders die net komen kijken,” geeft Groen aan. Eigen verhaal Het doel van BioNederland is het behartigen van de belangen van de leden en het stimuleren van de handel in en verwerking van biologisch gecontroleerde producten. En dat is nodig ook, zeker in een tijd dat biologisch op een schaal komt, waarop iedereen er iets van gaat vinden. “En het beter denkt te weten dan bijvoorbeeld de pioniers die er al jarenlang in actief zijn. Het is daarom belangrijk dat we ons eigen verhaal op orde hebben. Hoe ziet de markt eruit en waar gaan we in de toekomst naartoe?” ‘Groen groeit door delen, samenwerken en verbinden’ Groen wijst bijvoorbeeld op het feit dat de gangbare sector, dus de traditionele land- en tuinbouw, zeer geïnteresseerd is in de NOAB biologische sector. “Men wil graag opschuiven richting biologische productie en daarvoor de regelgeving vereenvoudigen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Immers, aan biologische landbouw en veeteelt zijn strenge regels gesteld en dat is niet voor niets. Biologisch staat voor een vruchtbare landbouwmethode. Het is de meest duurzame manier om landbouw te bedrijven en voedsel te produceren. Het milieu wordt gespaard, de biodiversiteit bevorderd, natuurlijke hulpbronnen in stand gehouden, kringlopen bewaard, dierenwelzijn gerespecteerd, het platteland leefbaar gehouden en consumenten verwend met voeding die met natuurlijke ingrediënten en procedés is vervaardigd. Daar gaan we niet aan tornen.” Verdienste De biologische sector heeft volgens Groen al tot veel omdenken geleid. Niet voor niets is de missie dat in 2030 de norm biologisch is. “LTO Nederland heeft uitgesproken dat in 2030 het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen tot nul moet zijn teruggebracht, dat is een verdienste van de biologische sector.” Een sector die de wind in de zeilen heeft. Steeds meer mensen leven bewust en denken na over wat ze eten en vooral ook waar dat eten vandaan komt. De omzet in biologische producten stijgt dan ook zienderogen. Sterker nog, er is geen segment in de voedselketen dat zo sterk groeit. In Nederland gaat het inmiddels over een jaaromzet van 2,5 miljard euro, in Europa zelfs 45 miljard. Wel wordt zo langzamerhand het aanbod een probleem. Groen: “Alles wat we in 2017 zaaien en planten is al verkocht, dat zegt wel iets. De filosofie van biologisch is dat in principe alleen het thuisland wordt verzorgd, waardoor bijvoorbeeld overschotten worden voorkomen en producten niet elders op de wereld tegen dumpprijzen hoeven te worden aangeboden, wat voor een verstoring van de markten aldaar zorgt.” Activa | Nummer 2 - 2017

33 Bio Academy Iedereen die wil leren wat biologisch inhoudt en hoe je erop over kunt schakelen, kan terecht op de nieuw opgerichte Bio Academy. Groen: “We delen daar de kennis met iedereen die in de biologische sector actief wil worden en leggen verbindingen tussen biologische initiatieven, van telers naar bedrijven en van brancheorganisaties naar onderwijs en politiek. Het motto van de Bio Academy is Groen groeit door Delen, Samenwerken en Verbinden. Dat is de kracht van de biologische sector. Op deze manier kunnen we veel extra’s bieden aan onze leden en andere geïnteresseerden en hoeft men niet elke keer het wiel opnieuw uit te vinden.” Een andere uitdaging voor de branche is dat de lobby in Den Haag en Brussel wordt verbeterd, vindt Groen. “We moeten Jan Groen voorkomen dat anderen over ons gaan beslissen. Daarom moeten we nóg beter uitleggen wat we doen en waarom.” Binnen BioNederland zijn drie werkgroepen actief: marketing en communicatie; ketenmanagement, educatie en onderzoek; kwaliteit en wetgeving. “Leden kunnen zitting nemen in deze werkgroepen en aangeven wat zij belangrijk vinden,” aldus Groen. “En zij bepalen uiteindelijk ook de agenda voor het bestuur. Op deze manier creëer je ledenbinding en is iedereen in staat bedrijfsoverschrijdende activiteiten te ontplooien, daar is een brancheorganisatie bij uitstek geschikt voor. BioNederland heeft vele leden die verder kijken dan hun eigen bedrijf, die graag meedenken over de toekomst van de branche.” Harmonie en balans Uiteindelijk, zo denkt Groen, gaat de consument, de eindgebruiker, bepalen hoe groot biologisch gaat worden. “Gaan we door met de reguliere land- en tuinbouw, waarbij koelhuizen vol liggen met producten die het eind, de consument, niet gaan halen? De gangbare land- en tuinbouw is te veel productiegestuurd. Bovendien stoppen we aan de voorkant te veel ongezonde producten in onze monden, waarna we jaarlijks voor 90 miljard euro in de gezondheidszorg stoppen om alle problemen weer op te lossen. Dat is toch absurd. Er moet weer harmonie en balans in de landbouwsector komen en dat geldt ook voor de mens zelf. De biologische sector laat zien dat je een prima verdienmodel kunt realiseren, in harmonie met de natuur.” ‘We moeten voorkomen dat anderen over ons gaan beslissen’ De biologische sector een eigen plaats in de voedselketen bezorgen was en is een kwestie van de lange adem. “Maar het gaat nu wel heel erg snel,” aldus Groen. “Wij voorzien dat de vraag naar biologisch nog lang niet op het hoogtepunt zit. Wij gaan door op de ingeslagen weg en iedereen die daarbij wil aansluiten, is van harte welkom. Op weg naar een wereld waarin biologisch de norm is voor duurzame, transparante en eerlijke voedselketens, voor een gezonde toekomst voor mens, dier, plant en planeet.” ■ NOAB Activa | Nummer 2 - 2017

34 Adver torial “Feedback van de klant is waardevolle input” Twinfield is sinds korte tijd overgestapt op een ‘agile’ manier van ontwerpen. In cycli van twaalf weken ontwikkelen ontwerpteams in samenspraak met productmanagers en klanten nieuwe toepassingen voor de boekhoudsoftware. “Vroeger kreeg je nog wel eens van klanten terug ‘het is net niet wat ik wil’. Nu zit de klant aan tafel tijdens het ontwikkelproces.” Door: Hans Pieters Aida de Reede inventariseert in haar rol van productmanager Nederland de wensen van de Twinfield-klanten. Ze verzamelt de wensen en eisen die ze krijgt vanuit de Nederlandse markt, om te kijken wat zij willen en kunnen gaan ontwikkelen. “We kijken hoe we de kantoren kunnen ondersteunen om het werkproces te verbeteren. Zodat ze bij hun dagelijkse werkzaamheden hún klanten beter kunnen ondersteunen.” G-rekeningen In de komende periode zal software op het gebied van ‘G-rekeningen’ worden gebouwd in het Twinfieldsysteem. G-rekeningen worden vooral gebruikt door uitzendbureaus en bedrijven in de bouwsector. Ook de verwerking van bankafschriften wordt aangepakt: dit proces wordt opnieuw ontworpen, zodat het gebruiksvriendelijker wordt voor zowel de ondernemer als de accountant of administratief medewerker. Daarnaast is de mogelijkheid ingebouwd om gemakkelijk kosten door te boeken naar verschillende periodes vanuit de inkoopfactuur. In eerste instantie alleen voor definitieve boekingen, maar op termijn ook voor concept-boekingen. Feedback Voor de ontwikkeling van nieuwe toepassingen is Twinfield sinds dit jaar overgestapt op een zogenoemde PI-planning. De twee letters staan voor ‘product increment’. De vertaling voor het Engelse woord increment is ‘periodiek’. Bij de PI-planning van Twinfield gaat het om een periode van twaalf weken, onderverdeeld in zes ‘sprints’ van ieder twee weken. “Het doel van zo’n PI-planning is om te beslissen wat aan het einde van die twaalf weken moet worden opgeleverd,” vertelt De Reede. Elke twaalf weken moet dit nieuwe boekhoudtools opleveren. “De doelstelling is dat het ook haalbaar en realistisch is. Zodat je iets oplevert wat ‘af’ is en kunt leveren aan de markt.” Vanuit elke afdeling in het bedrijf vertegenwoordigt iemand een groep klanten. Eén voor de grote accountants, iemand voor de mkb-accountants- en administratiekantoren, iemand vanuit de trainingen, iemand van support en tot slot één van de consultants die bij de klant over de vloer komen. “Met als doel de groep die wij ondersteunen een stem te geven. NOAB Ik verzamel die informatie om een beeld te vormen van de wensen en behoeften van accountants- en administratiekantoren. Dat noem ik mijn ‘rugzakje’.” Daarnaast leveren de jaarlijkse gebruikersdagen in mei veel feedback en wensen op. Binnenkort is het mogelijk om online input te leveren via het hernieuwde TwinVoice. “Daar kunnen gebruikers bijvoorbeeld op ideeën stemmen.” Vaste activa Gevraagd naar een voorbeeld van een oplossing die via de nieuwe werkwijze tot stand is gekomen, noemt De Reede de ‘vaste activa’, een uitbreiding op de bestaande rapportages. “Dat is een nieuwe module die voortbouwt op de wensen van een bepaalde klant. Dat willen we zo inzetten dat het toepasbaar is voor iedereen.” De toepassing is inmiddels beschikbaar in een controle-release, waarbij een pilotgroep aan de slag is met de testversie. “Die feedback verzamelen om het product verder te verbeteren.” “Als voorbeeld noemt ze een handeling die toch te ingewikkeld is en de klant zegt ‘dat moet makkelijker’. “Je kunt achter de tekentafel iets bedenken, maar als het niet werkt voor de klant, zal hij het niet gaan gebruiken. Dat zou betekenen dat we onze doelgroep niet kunnen ondersteunen met een nieuwe Activa | Nummer 2 - 2017

35 oplossing en dat is nu juist wat we willen.” Na verwerking van de input van de gebruikersgroep op de testversie wordt de ‘vaste activa’-tool in de loop van dit jaar voor alle gebruikers beschikbaar, is de verwachting. De ontwikkelteams hanteren de nieuwe PI-planning relatief kort, maar de werkwijze werpt nu al z’n vruchten af, stelt De Reede. “Binnen de organisatie is duidelijker wat we wanneer gaan opleveren. Daardoor kunnen we nieuwe releases eerder en beter communiceren aan klanten.” De werkwijze is gebaseerd op het ‘agile’-ontwikkelproces, waarbij het werkproces zich focust rondom het eindresultaat. Collaborative Practice Management De nieuwe werkwijze speelt een centrale rol bij de ontwikkeling van CPM, een practice managementoplossing voor accountants- en administratiekantoren. “Daar hebben we een eerste versie van. Sommige kantoren werken er al mee. Omdat we bepaalde aannames hebben gedaan in het ontwikkeltraject, is hun feedback essentieel.” De Reede vertelt hoe hierdoor oplossingen die de ontwerpers hebben bedacht alsnog sneuvelen. “Het is zonde als je moeite doet om een nieuw product in de markt te zetten waarvan een gebruiker zegt ‘hier heb ik niets aan’ of ‘ik vind het te ingewikkeld’. Als een pilotklant zegt ‘ik begrijp het niet’ en halverwege de invoer afhaakt, moeten wij een aanpassing bedenken die makkelijker is. Daarom is het zo belangrijk om je klanten erbij te betrekken en hen te vragen wat ze van een oplossing verwachten en of de schermen en stappen duidelijk zijn. Vervolgens gaan wij kijken hoe we dat kunnen bouwen.” NOAB Aida de Reede “Het is verbazingwekkend hoe snel de nieuwe werkwijze door de organisatie is omarmd. Als iedereen ziet hoe het werkt en de vruchten die het afwerpt, voor de organisatie en de klant, dan biedt het alleen maar voordelen.” Maar misschien nog wel belangrijker: “Je hebt voortdurend contact met de eindgebruiker.” Twinfield International NV De Beek 9−15 3871 MS Hoevelaken T 033−467 70 00 E info@twinfield.com I www.twinfield.nl Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

36 Afdeling in beeld ‘NOAB fungeert als uithangbord voor kwaliteit’ In Noord-Brabant heeft de adviseur van het accountants- en administratiekantoor van oudsher een belangrijke klankbordfunctie, vertelt Rob Kroese, partner van BoekZo en voorzitter van NOAB-afdeling Groot-Zuid. Het predicaat NOAB moet een keurmerk voor de klant zijn, meent hij. De groeiende macht van softwareleveranciers is een punt van zorg. Door: Hans Pieters Kwaliteit is een onderwerp dat erg leeft bij de NOAB-leden die de bijeenkomsten van afdeling Groot-Zuid bezoeken. Rob Kroese benadrukt het belang van de kwaliteitscontrole. “Het is perfect dat de certificering om de zoveel jaar wordt getoetst. Het is nodig.” Kwaliteitsstempel Wat de NOAB probeert te doen, is een kwaliteitsstempel op een kantoor te zetten, stelt Kroese. Daarmee doet NOAB eigenlijk werk dat de overheid zou moeten doen, vindt hij. Hij verwijst naar Duitsland, waar je zelfs als particulier niet zelf je aangifte mag doen en verplicht een gekwalificeerd Steuerberater of Wirtschaftprüfer moet inschakelen. “In Nederland mag iedereen zich belastingadviseur noemen.” Het gevolg is dat ontslagen bankmedewerkers een bordje naast de deur hangen en een kantoor starten, zonder de juiste achtergrond, stelt Kroese. “Oud-bankmedewerkers weten heel goed hoe je een leenbedrag berekent, maar hebben voor de rest weinig kennis.” ‘NOAB speelt zich steeds meer in de kijker, heeft meer invloed in het debat’ “Je hebt naast NOAB nog de Novak voor accountants, maar er zijn verder vooral veel zelfstandige kantoortjes die bij geen enkele organisatie zijn aangesloten. “NOAB is in feite een keurmerk voor de klant, waardoor hij weet dat hij niet te maNOAB ken heeft met een oud-bankmedewerker die na zijn ontslag een boekhoudkantoortje is begonnen.” NOAB wordt als kwaliteitsmerk steeds sterker, meent Kroese. “NOAB speelt zich steeds meer in de kijker, heeft meer invloed in het debat. Ik denk dat het bestuur en directie dat heel goed doen.” Het is in het belang van de kantoren. “Het is goed dat NOAB bekender wordt en gaat fungeren als uithangbord voor kwaliteit. Klanten vinden dat prettig. Het biedt houvast. Er worden ook vragen over gesteld. Zeker als het nieuwe klanten zijn die bijvoorbeeld via Google bij ons terecht zijn gekomen. Voor bestaande klanten maakt het niet uit, die kennen je werk.” In zijn algemeenheid is de kwaliteit van de NOAB-kantoren goed, maar het niveau en de kennis op een deel van de kantoren mag best wel omhoog, daarover is Kroese wel degelijk kritisch. “Sommige kantoren missen het inzicht in bepaalde juridische en fiscale complicaties. Het is dan zaak er tijdig derden bij te roepen.” Ondernemerscultuur Het voordeel van NOAB-kantoren is de schaalgrootte, stelt Kroese. “De meeste kantoren zijn relatief klein, waardoor je als klant altijd dezelfde contactpersoon hebt en de eigenaar van het kantoor meestal persoonlijk kent.” Zeker in Brabant is dat van oudsher dé contactpersoon die echt ook alles doet, vertelt hij. “Gaat iemand in de familie dood, dat wordt de accountant of boekhouder erbij gehaald voor de begeleiding van de afwikkeling. Je hebt echt mensen die alles komen vragen. Puur als klankbord. De ondernemer wil weten of hij op de goede weg is, het maakt niet uit om welk onderwerp het gaat.” Het is de katholieke cultuur, vermoedt Kroese, waar de accountant van oudsher een positie van vertrouwenspersoon heeft. Die cultuur zie je terug in de bedrijfsvoering. “Je moet het Activa | Nummer 2 - 2017

37 bedrijf door-en-door kennen. We proberen zo goed mogelijk contact met klanten te hebben en ze te begeleiden. Veel kun je makkelijk overtuigen en de goede kant op duwen qua strategie, fiscaliteit en financiën. Het liefst realiseren we zoveel mogelijk contactmomenten. Al heb je ook eigenwijze klanten die zeggen ‘ik kan het allemaal zelf’.” In Noord-Brabant heerst van oudsher een sterke ondernemerscultuur. Meer dan in andere provincies herbergt de regio veel familiebedrijven. Kroese merkt dat de economie aantrekt. “Er zijn veel meer starters dan twee, drie jaar geleden. Veel van die bedrijfjes zijn onmiddellijk succesvol.” Het MKB in de regio heeft de afgelopen jaren harde klappen gehad, met name de detailhandel, vertelt Kroese “In veel kleinere plaatsen in de buurt zie je halve winkelstraten leegstaan.” Het onderliggende probleem is veel groter. “Vaak is het gebouw het pensioen. De panden dalen door de leegstand ook weer in waarde, dus die oudedagsvoorziening ligt ook weer op z’n gat. De winkel staat leeg, er zijn geen huurders en het bedrijf kan niet worden overgedragen.” Groot-Zuid is een van de grootste NOAB-afdelingen, met ruim 170 leden. Hiervan bezoekt zo’n 10 tot 15% de regionale bijeenkomsten, aldus Kroese. Het bestuur probeert zoveel mogelijk mensen bij de bijeenkomsten te betrekken, onder meer door standaard een externe spreker uit te nodigen, zoals een fiscalist of pensioenexpert. De bijeenkomsten lenen zich ook om op informele wijze met elkaar te overleggen. “Ze zijn blij om een-op-een met mensen die in dezelfde setting werken, bepaalde problemen te bespreken. Dat is denk ik de hoofdreden waarom leden naar de vergadering komen.” Onderhandelen ICT is een belangrijk onderwerp binnen de bijeenkomsten van NOAB-leden die het regiobestuur organiseert. “De handelingen, het gebruik en de voor- en nadelen van de diverse softwarepakketten is iets wat bij de kantoren leeft, aangezien je er dagelijks mee werkt.” De branche worstelt met een antwoord op de automatisering. Het simpele boekhoudwerk is voor een groot gedeelte verdwenen. Aan de onderkant verdwijnt steeds meer werk, al was het alleen maar door de banken, die steeds meer gegevens digitaal kunnen aanleveren. “Vijf jaar geleden werd bij ons kantoor nog vrijwel alles op papier aangeleverd. Inmiddels levert driekwart digitaal aan, via de online portal. Nog maar vijf procent komt de ordners nog brengen.” NOAB Rob Kroese Een issue dat sterk speelt bij de kantoren is de groeiende macht van softwareleveranciers. Als voorbeeld noemt Kroese de deponering van de jaarstukken via SBR bij de Kamers van Koophandel vanaf komend jaar. Zijn eigen leverancier kwam met een vergoeding op basis van het aantal jaarstukken maal een vast bedrag. “Je bent zo duizenden euro’s verder, zonder dat je er iets voor terugkrijgt.” Zijn kantoor heeft onderhandeld, maar kwam er niet uit met de leverancier en gaat de applicatie nu zelf bouwen. “Dat kost eenmalig een paar duizend euro.” Er komen steeds minder softwareleveranciers, constateert Kroese, en de partijen die overblijven hebben de onhebbelijkheid om de prijzen steeds verder op te voeren. “Dat is een terugkerend punt dat nauwelijks oplosbaar is. De IT-uitgaven gaan maar omhoog. Door de IT-ontwikkelingen maak je je heel erg afhankelijk van leveranciers.” De risico’s die daaraan zijn verbonden, illustreert Kroese aan de hand van de overname van een grote loonsoftwareleverancier door een Brits bedrijf. “Die nieuwe eigenaar gaat er met de botte bijl tegenaan.” In plaats van een vast bedrag per jaar, zoals tot nog toe de afspraak was, heeft deze leverancier laten weten dat ze voortaan per klant, per loonstrook een vast bedrag gaan berekenen. Voor zijn kantoor betekent dit dat de rekening zou verveelvoudigen. In de algemene voorwaarden houden ze die mogelijkheid open. “Dan kun je ruzie maken, dat accepteren of weggaan. Ik vind dat een schandalige manier van doen. Wij hebben opgezegd en zijn met een andere leverancier in zee gegaan” ■ Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

38 ‘Bedrijven met een missie gaan overleven’ Er waait een frisse wind door ondernemersland, eentje van zingeving en inspiratie. Waar komt dit vandaan? En gaat het wellicht leiden tot nieuwe businessmodellen? Volgens Lidewey van der Sluis, hoogleraar aan Nyenrode Business Universiteit, veelgevraagd spreker en strategisch adviseur bij Strategisch Talentmanagement, staan we aan de vooravond van ingrijpende veranderingen. Door: Henk Poker John F. Kennedy zei het ooit tijdens één van zijn vermaarde toespraken: ‘Vraag je niet af wat het land voor jou kan betekenen, maar vraag je af wat jij voor je land kunt betekenen’. “Aan die vraag zijn we nu toe en dat vind ik inspirerend,” zegt Lidewey van der Sluis. Ondernemers zijn in toenemende mate bezig met zingeving, met inspiratie, met ondernemen waarbij de focus op de lange termijn ligt. Van der Sluis: “Deze ontwikkeling is al een tijdje gaande. Waar het vandaan komt? Het heeft met een bepaalde ontwikkeling te maken die we als land doormaken. Je had eerst fase 1.0 (wat?), waarin geld verdienen centraal stond, als beloning voor geleverde arbeid. Vervolgens kwam fase 2.0 (hoe?), waarin we alles goed voor elkaar hebben en werk vooral leuk moet zijn. En nu bevinden we ons in fase 3.0 (waarom?), waarin we ons afvragen waarom we werken en waar we het voor doen. Een trend die wereldwijd gaande is en vooral een gevolg is van het feit dat we het hier in het westen goed hebben met elkaar. In ontwikkelingslanden zijn ze duidelijk nog niet zo ver. Je zou kunnen zeggen dat die zich in fase 1.0 bevinden en dat de ontwikkelde landen zich bewegen richting fase 3.0.” ‘je moet mensen in het hart raken, niet alleen in het hoofd’ Van der Sluis spreekt wel van een trend, die ook zomaar weer voorbij kan zijn. “Bijvoorbeeld wanneer we onze banen verliezen en we ons weer op onszelf gaan richten. Maar er zijn veel mogelijkheden om fase 3.0 verder uit te bouwen, waarbij technologische ontwikkelingen als inspiratiebron kunnen dienen. Het internet of things kan bijvoorbeeld leiden tot inspirerende nieuwe mogelijkheden om beter voor elkaar en de wereld te zorgen. Ik zie die ontwikkelingen als een kans.” NOAB 7 Medewerkers Dat ondernemers bezig zijn met zingeving en inspiratie is één, maar hoe krijgen ze hun medewerkers daarin mee? “Inspiratie kun je op verschillende manieren opdoen. Vaak komt het van buiten,” vertelt Van der Sluis. “Uit een wandeling in de natuur, het lezen van een boek, een gesprek met een vriend, enzovoorts. Ieder mens kan bij zichzelf nagaan waar hij energie van krijgt. Dat is heel erg persoonlijk. Als leidinggevende is het belangrijk om te weten waar je medewerkers geïnspireerd door raken. Daarvoor bestaan geen checklists. Om daar achter Lidewey van der Sluis Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

39 te komen, moet je naar je mensen luisteren. Dat is maatwerk. Dat werk is lastig als je niet geïnteresseerd bent in wat hen beweegt. Als je wél weet wat hen bezighoudt, is dat fantastisch, want dan weet je veel beter waarom ze morgen wel of juist niet weer met je willen samenwerken.” “Inspirerend leiderschap tonen kan alleen wanneer je in verbinding staat met je team, je klanten,” gaat Van der Sluis verder. “Je moet mensen in het hart raken, niet alleen in het hoofd. Daar gaat het volgens mij om.” Missie Inspirerend leiderschap en zingeving richten zich op de lange termijn en dat past bij fase 3.0. Van der Sluis: “Dat klopt. 1.0 is voor de korte termijn, 2.0 de middellange termijn en 3.0 is gericht op de toekomst. Met name onder de jongere generatie zie je dat dit leeft. Zij staan veelal met een missie in het leven en zijn op zoek naar mensen met wie ze die missie kunnen delen en versterken. Die werkhouding zit veel dieper dan de oude mindset waar werken vaak van zakelijke, rationele aard was. Werken wordt steeds meer gedaan vanuit het hart.” ‘Vanuit een sociaal bewogen missie is veel waarde te creëren’ “Je ziet de wijze van werkgeverschap al veranderen,” vervolgt Van der Sluis. “De tijd van vakbonden en cao’s past bij 1.0, een leuke werkplek en thuiswerken hoort bij 2.0. We staan steeds meer in de stand van 3.0, waarbij we iets van onszelf terug willen geven aan de maatschappij. Mensen hebben behoefte aan inspirerende voorbeelden die dit al doen, zoals Bill Gates, Mark Zuckerberg en allerhande bekende personen die via hun foundations een deel van hun vermogen investeren in maatschappelijke projecten. Leiders en ondernemers die verder kijken dan hun eigen terrein en de huidige horizon, zijn hierin leidend. Bedrijven als Lego, Ikea en Netflix zijn daar al mee bezig. Zij ondernemen vanuit een bepaalde missie die ze willen verwezenlijken, en waarbij iedereen die dat ook zo ziet, mag aanhaken. Vanuit zo’n sociaal bewogen missie is er veel waarde te creëren, want werken vanuit het hart is veel krachtiger dan vanuit het hoofd. Om deze waarde te creëren, zullen werkgevers hun hart moeten laten zien zonder hun hoofd daarbij te verliezen. Dat is inspirerend leiderschap. ” NOAB Familiebedrijven Ondernemers bij wie onderwerpen als zingeving en inspiratie min of meer in de genen zitten, zijn misschien wel vaak te vinden bij familiebedrijven. Volgens Albert Jan Thomassen, directeur van FBNed | FamilieBedrijven Nederland, heeft dat met een aantal elementen te maken. “Ten eerste zijn familiebedrijven meer gericht op de lange termijn, waardoor men beter vasthoudt aan een uitgezette strategie. Daarnaast vindt er sneller besluitvorming plaats en zijn familiebedrijven effectiever met innovaties. Ook de loyaliteit naar medewerkers is sterker. Men is zich bewust van het feit dat het vasthouden van medewerkers ervoor zorgt dat kennis en ervaring binnen het bedrijf blijven.” Kernwaarde “Lange termijn, continuïteit en geen intentie tot verkoop, maar juist expliciet sturen op waarden. Dát vormt de kern van de meeste familiebedrijven met een ondernemende bedrijfscultuur.” Als voorbeeld van één van die waarden noemt Thomassen een familiebedrijf dat een uitstekende inkoopmanager had aangetrokken. “Maar, hij ging voor één cent besparing naar een andere leverancier en dat leidde tot onrust en een slechter product. Hoewel hij uitstekend was in zijn werk, namen het betreffende familiebedrijf en hij toch afscheid van elkaar. Hij paste niet bij een belangrijke kernwaarde van dit bedrijf, het onderhouden van langetermijnrelaties me alle stakeholders.” “Dus, als je het hebt over zingeving en inspiratie en het hanteren en vasthouden aan bepaalde waarden, dan zijn familiebedrijven daar al heel lang mee bezig en wordt daar ook meer op gestuurd. Dat bepaalt nu, maar zeker ook op de langere termijn, het succes van de familiebedrijven.” ■ Slimme software voor financiële professionals · Online boekhouden · Scan en herken · ERP-software · Aangiftesoftware Twinfield Basecone Alure KBP Activa | Nummer 2 - 2017

40 De digitale wereld heeft zijn onschuld verloren Beroepscriminelen stropen steeds professioneler het internet af. Argeloze gebruikers worden slachtoffer van geavanceerde digitale aanvalsmethoden. Het is een miljardenverslindende schadepost die ondanks de breed ondervonden schade niet hoog scoorde in politieke verkiezingsthema’s. En nog steeds niet. Dat geeft te denken. Door: Chris Wolters “Het gaat niet uitsluitend om geld, het gaat ook om kostbare bedrijfsinformatie.” Dat zegt Geert Munnichs, een van de medeopstellers van ‘Een nooit gelopen race’, een rapport van het Rathenau Instituut dat in maart 2017 werd gepresenteerd. Geert Munnichs, Matthijs Kouw en Linda Kool laten er geen twijfel over bestaan dat de problemen ernstig worden onderschat. Hogere prioriteit Het Rathenau Instituut deed het onderzoek op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). In 2016 werd Nederland opgeschrikt door meerdere grootschalige aanvallen die gericht waren op zowel diefstal van geld als van kostbare informatie. Niet alleen de overheid was slachtoffer, ook bedrijven en burgers. Beroepscriminelen vormen dus een steeds grotere bedreiging voor de digitale veiligheid in Nederland. Inmiddels demissionair staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie waarschuwde in 2015 al in de Tweede Kamer voor deze dreiging. ‘Er zijn nadrukkelijk extra maatregelen nodig’ Cybercriminaliteit kan de juist opgebloeide groei van de Nederlandse economie en de welvaart ernstig hinderen. Het totale schadebedrag zal naar verwachting ook steeds verder stijgen. Cybersecurity zou volgens Dijkhoff in het bedrijfsleven een veel hogere prioriteit moeten krijgen. Het versterken van de ICT-afdeling lijkt niet langer voldoende zijn om de digitale NOAB criminelen op afstand te houden. Ook burgers zouden zich meer bewust moeten zijn van de noodzaak van cybersecurity. Dijkhoff was de eersten om toe te geven dat het steeds lastiger wordt om je afdoende te beschermen tegen cybercriminaliteit. Makkelijk doelwit Het rapport van het Rathenau Instituut toont zonneklaar aan dat Nederland, een van de meest ICT-intensieve economieën ter wereld, een aantrekkelijk doelwit vormt voor cybercriminelen, cyberspionnen en andere kwaadwillende hackers. Opmerkelijk is dat de grootste dreiging komt van buitenlandse inlichtingendiensten. Deze diensten verzamelen op grote schaal politieke, militaire en technologische informatie. Daarmee is de weg vrij naar manipulatie van berichtgeving. Zie de hack van de Democratische Partij in de Verenigde Staten, waarmee (vermoedelijk) Russische hackers de uitkomst van de presidentsverkiezingen wilden beïnvloeden. Er zijn nadrukkelijk extra maatregelen nodig, zo vindt Munnichs. Cybercriminelen worden met de dag professioneler, de gebruikte methoden steeds geavanceerder en het verdienmodel steeds winstgevender. Dat treft niet alleen grote bedrijven, maar ook een groeiend aantal MKB-bedrijven. De ontwikkeling van het Internet of Things versterkt die kwetsbaarheid. De beveiliging van ‘slimme’ apparaten is vaak niet op orde waardoor ze kunnen worden gehackt en ingezet voor grootschalige DDoS-aanvallen. Cyberdreigingen ondergraven het innovatie- en concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven en het vertrouwen in de digitale samenleving. Discussiebijeenkomst Wilt u mee discussiëren over informatiebeveiliging? Meld u dan nu aan voor de gratis discussiebijeenkomsten op: www.noab.nl/discussiebijeenkomsten. Activa | Nummer 2 - 2017

41 Geert Munnichs Belangrijk doelwit Geert Munnichs meldt in het interview dat het instellen van een onafhankelijk kennis- en adviescentrum voor het MKB er eigenlijk moet komen. “MKB-ondernemers zijn geen klein bier voor cybercriminelen. Dat moeten we eigenlijk afdoen als een dure illusie.” Recente strafrechtelijke onderzoeken bewijzen namelijk het tegenovergestelde. Het MKB is een belangrijk doelwit van cybercriminelen, die tegenwoordig vooral aanvallen plegen in de vorm van ‘Remote Access Trojans’. ‘MKB-ondernemers zijn geen klein bier voor cybercriminelen’ De kwaadaardige software maakt dat de criminelen inzicht krijgen in alles wat er op de computers staat. Dus ook bedrijfsgevoelige informatie. Bankgegevens kunnen in een handomdraai worden ontsloten. Dat kost de Nederlandse economie naar schatting een slordige 9 miljard euro. tekort aan capaciteit Geert Munnichs is uiterst zorgvuldig in de beantwoording van vragen. Speculeren en suggereren is er niet bij. Des te schrijnender is het voorbeeld van het capaciteitstekort en het ontbreken van voldoende kennis bij de politie. “Je kunt wel aangifte doen bij de politie, maar op regionaal niveau beschikt de politie over weinig expertise en wordt de noodzaak van vervolging van cybercriminelen vaak onvoldoende onderkend. Dat is ook een kwestie van een tekort aan capaciteit. “ICT is inherent onNOAB veilig en we zullen er aan moeten wennen dat het nooit 100% veilig is te krijgen. Dat is een noodzakelijk en basaal besef: we moeten anders kijken naar het internet. Het internet heeft zijn onschuld verloren.” Beveiliging van het internet vraagt aandacht, tijd en geld. Wie meent dat het wel zal overwaaien, komt onherroepelijk van een koude kermis thuis. Kritische processen Geert Munnichs is allesbehalve een zwartkijker. Tegelijkertijd is hij realistisch. “Naast de enorme voordelen van ICT en internet, zijn er ook grote problemen op te lossen. Inzicht in de eigen bedrijfsvoering is noodzakelijk. Je moet kijken naar je eigen situatie en nagaan welke beveiliging bij je past. Welke processen zijn kritisch voor je organisatie en vergen extra beveiliging? Dat kan per bedrijf of organisatie verschillen. Je bent er ook niet als je alleen maatregelen neemt om aanvallers buiten te houden. Vroeg of laat slagen hackers erin om binnen te komen, en dan moet je ervoor zorgen dat de beveiliging van je kritische processen op orde is. Bijvoorbeeld door belangrijke data te versleutelen of door middel van een autorisatiestructuur, waardoor niet iedereen zomaar toegang heeft tot die data.” Maar vaak ontbreekt het zelfs aan basale veiligheidsmaatregelen. Zo werd in 2011 het bedrijf DigiNotar, dat verantwoordelijk was voor de beveiliging van overheidswebsites, gehackt omdat het achterliep met updates van beveiligingssoftware. Ook voor bedrijven die vitale infrastructuur beheren geldt dat ze hun beveiliging niet altijd op orde hebben. De overheid zou daar een actievere rol in kunnen spelen. Bijvoorbeeld door afspraken te maken over een jaarlijks uit te voeren hacktest. En als die afspraken niet werken, zou dat wettelijk kunnen worden afgedwongen. Uiteraard vergen dit soort maatregelen tijd en geld. Maar wie niet wil investeren, krijgt vroeg of laat ongetwijfeld de rekening gepresenteerd.” ■ Activa | Nummer 2 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

42 Adver torial Kennis praktisch bruikbaar door opleiding FA “Je weet het wel, maar door de opleiding Fiscaal Adviseur wordt kennis vaak veel beter toepasbaar in de praktijk.” Dat stelt Arjen Clobus (31) van DeelstraJansen Administratie en Advies uit Leeuwarden. Voor Lucille de Vries (50) van Wilco-Services is de opleiding een check in hoeverre ze ‘bij’ is qua fiscale kennis. Door: Chris Wolters De opleiding Fiscaal Adviseur (FA) is inmiddels een diepgeworteld begrip in de markt. De opleiding wordt door NOAB aangeboden in samenwerking met het Fiscaal Studie- en Documentatiecentrum (FSDC). NOAB-leden kunnen deze opleiding volgen met een korting van ruim 800 euro. Na het behalen van de zeven deelexamens mogen cursisten de beschermde titel Fiscaal Adviseur (FA) voeren. Praktijkervaring maakt verschil De erkende opleiding met zeven fiscale modules op HBO-niveau is binnen tien maanden af te ronden. Voormalig cursist Arjen Clobus: “Voor mij scheelde het al vier jaar praktijkervaring te hebben. Het is prettig als de theorie in een casus met praktische voorbeelden wordt toegelicht. Uitleg van een docent uit de belastingpraktijk maakt bepaalde zaken ineens veel duidelijker. Voor mij was het voldoende om de klassikale lessen te volgen en de opdrachten te maken.” ‘Het is goed na te gaan waar je staat’ Arjen Clobus meent dat de investering in tijd en geld zich terugbetaalt. “Nu schiet NOAB me tijdens m’n werk regelmatig door het hoofd ‘met die regel was iets, even nakijken’. Je leert de boeken hanteren, je bent op de hoogte van de interpretatie en dus wint je werk aan waarde. Goed voor jezelf én voor het kantoor. Alleen al daarom vind ik de opleiding FA een aanrader.” Nog even terug naar de investering in tijd. “Naast je werk de opleiding volgen is best pittig. Circa 12 uur studie in de week en dan overdag of ’s avonds lessen volgen, afhankelijk van de locatie. Elk blok sluit af met een proefexamenbespreking op zaterdag. Deels volgde ik de cursus in Utrecht omdat er in Leeuwarden te weinig aanmeldingen waren. Zelfs dat reizen was voor mij niet echt een bezwaar. Wel hoop ik voor nieuwe cursisten dat er veel aanmeldingen komen. Dan kun je kiezen welke plaats (Leidschendam, Utrecht en Leeuwarden) het dichtstbij ligt. Dat ik een deel van de cursus toch in Leeuwarden kon doen, was natuurlijk heel prettig.” timing is belangrijk Lucille de Vries (50) van Wilco-Services is ook positief over de opleiding Fiscaal Adviseur. Ze merkt op: “Het is niet makkelijk om kennis ‘even’ op te frissen na jaren praktijkervaring. Ook heb ik last van chronisch tijdgebrek. Herkenbaar voor collega’s, denk ik.” Lucille geeft ook aan dat ze de tijd tussen de deelexamens tamelijk kort vindt. “Elk blok van drie tot vijf lessen wordt afgesloten met een examen.” Zoals aangegeven: de opleiding bestaat uit een inleiding en zeven modules verdeeld over in totaal 26 lessen. De modulaire opbouw maakt het mogelijk om bij aanvang van iedere nieuwe module tussentijds in te stromen. Lucille rondde er twee af en gaat na de huidige drukke periode verder met de overgebleven modules. “Het is goed dat je dieper op de stof in kunt gaan en vragen kunt stellen aan ter zake kundige mensen. Of het nu gaat over inkomstenbelasting of giften, de docenten weten waar ze het over hebben.” Lucille de Vries wijst ook op een duidelijk voordeel van de naar haar gevoel compacte cursus. “De periode is te overzien en er worden veel onderwerpen behandeld in de beschikbare tijd. Voor mij was een belangrijke overweging om na te gaan of je bij bent met je kennis. Daar werk je haast dagelijks aan, toch is het goed na te gaan waar je staat.” Alles bij elkaar is het een uitstekende cursus, is haar overtuiging. “Een kleine kanttekening: wie eraan begint, moet wel zeker weten dat planning en timing kloppen, anders gaat het niet lukken.” Goede voorbereiding Voorafgaand aan de opleiding Fiscaal Adviseur is er een inleiding waarin een globaal overzicht wordt gegeven van te behandelen belastingen in de opleiding. Activa | Nummer 2 - 2017

43 Wezenlijk onderdeel is het leren hanteren van de pocket Belastingwetten. Dat betekent dat cursisten niet alleen kennismaken met de wet in formele zin, maar ook met de uitgebreide materiële wetgeving waaronder uitvoeringsmaatregelen, beleidsregels (pseudowetgeving) en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. ‘Je werk wint aan waarde. Goed voor jezelf en voor het kantoor’ Aan het eind is er in hoofdlijn aandacht voor de organisatie van de Belastingdienst, de rechterlijke macht en de Nationale ombudsman. De zeven modules FA-Opleiding volgen? In samenwerking met het Fiscaal Studie- en Documentatiecentrum (FSDC) biedt NOAB u deze opleiding, die na het behalen van de zeven deelexamens recht geeft op de beschermde titel Fiscaal Adviseur (FA). Een erkende opleiding met zeven fiscale modules op HBO-niveau, die binnen tien maanden afgerond kan zijn. Praktijkgericht, met deskundige docenten uit de belastingpraktijk en tegen een zeer concurrerende prijs voor NOAB-leden. Start: september 2017 Meer informatie en inschrijven kan vanaf half juni. Kijk op: www.noab.nl/educatieprogramma. zijn: inkomstenbelasting (niet-winst) en winst uit aanmerkelijk belang, inkomstenbelasting (winst uit onderneming), loonbelasting, vennootschapsbelasting, dividendbelasting en internationaal belastingrecht, omzetbelasting, formeel belastingrecht, erf- en schenkbelasting en belastingen van rechtsverkeer. Arjen Clobus stelt: “Erf- en schenkbelasting vond ik interessant. Dat was voor mij vóór de cursus absoluut blanco.” Lucille de Vries sluit daarbij aan: “Het was voor mij ook goed om daar weer eens in te duiken.” “Ik ben geen prototype van een studiebol,” zegt Arjen Clobus. “Of eigenlijk, het tegendeel; ik ben een slow starter.” Als basis diende bij hem VMBO TL. NOAB Daarna volgde een MBO-studie Marketing & Communicatie en het opleidingstraject werd besloten met de HBO-studie Economie & Recht. In dat kader past volgens Clobus ook de opleiding Financieel Adviseur, een soort Post HBO. “Dat is het niet, maar zo kun je het wel zien.” Wat heeft dat voor effect volgens Arjen? “Je kunt de klant beter helpen, je kunt efficiënter je tijd inzetten en je kunt de kennis delen met de kantoorgenoten. Het geeft stof tot nadenken en voor discussie. Het houdt je bovendien scherp en draagt bij aan het verbeteren van de kantoorprestaties.” Arjen Clobus voegt nog toe: “Ik ben ook gaan nadenken over de cursus RB. Maar eerst maar even weer gewoon aan de slag.” Activa | Nummer 2 - 2017 Arjen Clobus Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

44 Tuchtcollege Tuchtcollege, uitspraak van 10 juni 2016, nr. TC 48/2015 (mr. W. Brouwer, prof. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers 1. Geheimhoudingsplicht (art. 6 Gedrags- en Beroepsregels NOAB). 2. Belangenconflicten/ tegenstrijdige belangenbehartiging. 1. Feiten 1.1. In deze zaak treedt klager op voor zich in privé en in zijn hoedanigheid van directeur van een holding B.V. 1.2. In opdracht van de holding B.V. heeft het NOAB-lid vanaf 2011 tot 26 november 2014 werkzaamheden verricht, te weten het opstellen van de jaarrekeningen 2009 tot en met 2013 en de publicatiestukken alsmede het verzorgen van de aangiften vennootschapsbelasting. Vanaf maart 2012 werd tevens de loonadministratie verzorgd. Klager verzorgde zelf de periodieke de aangiften omzetbelasting. Bij het opstellen van de desbetreffende jaarrekening verzorgde het NOAB-lid de suppletie-aangifte omzetbelasting. Het verzorgen van de privé-aangiften inkomstenbelasting viel niet onder de aan het NOAB-lid verstrekte opdracht. Op 26 november 2014 heeft klager zijn relatie met het NOAB-lid beëindigd. 1.3. In het persoonlijke vlak heeft klager in juni 2014 een echtscheidingsprocedure aangespannen. Omdat klager en zijn (ex-)echtgenote in 2013 nog fiscale partners waren, heeft de (ex-)echtgenote in maart 2014 aan het NOAB-lid verzocht om de gezamenlijke aangifte IB 2013 te verzorgen. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben toen ieder voor zich hun eigen gegevens aan het NOAB-lid verstrekt. Na afstemming met en akkoordbevinding door ieder van partijen heeft het NOAB-lid deze aangifte in augustus 2014 ingediend. 1.4. De (ex-)echtgenote van klager was geen cliënte van het NOAB-lid. Haar reeds bestaande contacten met het NOAB-lid vloeiden voort uit haar positie van belangenbehartiger van een dementerende vriendin, die wel cliënte van het NOAB-lid was. 1.5. Begin september 2014 heeft het NOAB-lid op verzoek van de (ex-)echtgenote een inkomensoverzicht opgesteld teneinde de alimentatiebehoefte vast te stellen. Ter zitting heeft het NOAB-lid aangegeven dat de inkomensberekeningen vooral nodig waren om de alimentatiebehoefte te berekenen. Het was daarnaast hooguit bedoeld als een indicatie om vast te stellen in welke categorie “alimentatiedraagkracht” klager zou vallen. 1.6. Vervolgens is het NOAB-lid door de (ex-)schoonvader van klager, eveneens een cliënt van het NOAB-lid, benaderd met het verzoek om een opstelling te maken over het inkomen/de winst van klager in de jaren 2008-2014. 2. De klacht De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in: a) dat het NOAB-lid in strijd met zijn geheimhoudingsplicht heeft gehandeld door zonder toestemming van klager informatie aan zijn ex-echtgenote en/of ex-schoonvader te verstrekken; b) dat het NOAB-lid daarnaast/daarbij de belangen van klager in hoge mate heeft veronachtzaamd door zijn ex-echtgenote in de echtscheidingsprocedure als adviseur bij te staan; c) dat het NOAB-lid een beroepsfout heeft gemaakt door de omzetbelasting technisch onjuist te verwerken. Door aldus te handelen heeft het NOAB-lid zich volgens klager niet gehouden aan de Gedrags- en Beroepsregels NOAB. 3. Verweer Zakelijk weergegeven stelt het NOAB-lid dat hij zijn geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden, omdat de financiële gegevens uitsluitend zijn aangeleverd door de ex-echtgenote van klager en/ of de ex-schoonvader (klachtonderdeel a); dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan een tegenstrijdige belangenbehartiging (klachtonderdeel b); en tenslotte dat hij de omzetbelasting op de technisch juiste manier heeft verwerkt, waarbij terecht het factuurstelsel is aangehouden. 4. Beoordeling van de klachtonderdelen 4.1. Na onderzoek van een aantal in het geding gebrachte stukken komt het Tuchtcollege tot het oordeel dat zij het NOAB-lid niet volgt in zijn stelling dat die stukken zijn opgesteld op basis van uitsluitend door de ex-echtgenote van klager en/of de ex-schoonvader aangeleverde gegevens. 4.2. Ten aanzien van de klachtonderdelen a (schending geheimhoudingsplicht) en b (tegenstrijdige belangenbehartiging) oordeelt het Tuchtcollege vervolgens als volgt. NOAB 4.2.1. Na citering van de tekst van art. 6 Gedrags- en Beroepsregels NOAB stelt het Tuchtcollege voorop dat een NOAB-administratie- en belastingdeskundige alleen maar met uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van zijn cliënt diens gegevens aan derden mag verstrekken. Deze norm lijdt uitzondering indien de verstrekking/openbaarmaking uit de aard van de overeenkomst van opdracht voortvloeit of indien op een NOAB-administratie- en belastingdeskundige een wettelijke of beroepsplicht rust dan wel indien hij voor zichzelf optreedt in een tucht-, civiele of strafprocedure. 4.2.2. Vervolgens overweegt het Tuchtcollege dat zij het als opmerkelijk kwalificeert dat het NOAB-lid, nu de zakelijke band met klager pas in november 2014 was verbroken, in september 2014 op verzoek van de ex-echtgenote van klager en/of haar vader allerlei inkomens- en winstberekeningen heeft opgesteld. Naar het oordeel van het Tuchtcollege mag van een NOAB-lid verwacht worden dat hij zich in een dergelijk geval uiterst prudent opstelt en voor zover mogelijk neutraal blijft, al was het maar om de schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Uiteindelijk komt het Tuchtcollege tot het oordeel dat het NOAB-lid in strijd met de neutraliteitsgedachte de belangen van klager heeft veronachtzaamd. Het Tuchtcollege kwalificeert een en ander als een handelen in strijd met de artikelen 6 en 14 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB, hetgeen het NOAB-lid tuchtrechtelijk wordt aangerekend. 4.3. Klachtonderdeel c (het BTW-geschil). Gelet op de feitelijke gronden zoals die voor het Tuchtcollege zijn komen vast te staan, is het Tuchtcollege van oordeel dat het NOAB-lid de omzetbelasting technisch juist heeft verantwoord. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. 5. De beslissing Het Tuchtcollege verklaart − zakelijk weergegeven −: - de klachtonderdelen a en b gegrond en legt het NOAB-lid de maatregel van enkele waarschuwing op; - klachtonderdeel c ongegrond; - dit alles met de bepaling dat een samenvatting van de uitspraak in geanonimiseerde vorm zal worden gepubliceerd in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. De geheimhoudingsplicht. Voor de NOAB-leden is deze uitspraak van belang. Het Tuchtcollege formuleert in punt 4.2.1. van deze samenvatting van de uitspraak uitzonderingen op de hoofdregel van art. 6 van de Gedragsen Beroepsregels NOAB, die als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Zie ook mijn noot onder de uitspraak van het College van Beroep van 4 november 2015, nr. CvB 08/2015, zoals gepubliceerd in ”Activa”, nummer 3 – 2016, pagina 44. 2. Tegenstrijdige belangenbehartiging. 2.1. De Gedrags- en Beroepsregels NOAB kennen geen artikel, waarin expliciet is bepaald dat een NOAB-lid zich dient te onthouden van de behartiging van tegenstrijdige belangen, ook indien een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is. Ik zou menen dat een dergelijke gedragsnorm niet valt onder art. 14 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB, maar kan/moet vallen onder de algemene norm van artikel 1 sub b van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB (handelen in strijd met hetgeen een behoorlijk NOAB-administratie- en belastingdeskundige betaamt). 2.2. Er is een verband tussen de geheimhoudingsplicht en belangenconflicten, zoals ook in deze zaak aan de orde gekomen. Een NOAB-lid beschikt over financiële informatie van zijn cliënt, die naar mijn mening per definitie vertrouwelijk is. Hij kan die wetenschap niet zo maar uitschakelen. Het risico van een schending van de geheimhoudingsplicht is dan direct aanwezig als hij zich in het mijnenveld van (mogelijke) belangenconflicten begeeft. Ik zou menen dat het vermijden van belangenconflicten ook als een plicht van een behoorlijk handelend NOAB-lid moet worden beschouwd. Ook aan het verbod van tegenstrijdige belangenbehartiging ligt het beginsel ten grondslag dat de cliënt erop mag vertrouwen dat zijn financiële positie geheim blijft en niet tegen hem gebruikt kan worden. In deze zaak (een alimentatiekwestie) had het NOAB-lid bij het verzoek van de exechtgenote van zijn cliënt moeten beseffen dat zijn wetenschap van de financiële positie van zijn cliënt weer nuttig is voor haar uiteindelijke positie van alimentatiegerechtigde. Hij behoort dan volgens NOAB-tuchtrechtspraak een neutrale positie in te nemen. Toegespitst op deze zaak zou ik menen dat de “neutraliteitspositie” synoniem is met “het betaamt een behoorlijk NOAB-lid om dan niet voor de ex-echtgenote van zijn cliënt op te treden”. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Activa | Nummer 2 - 2017

45 Tuchtcollege Tuchtcollege NOAB. College van Beroep, uitspraak van 10 juni 2016, nr. CvB 09/2016 (mr. G.G. Vermeulen, mr. W. Doornink en prof. dr. mr. M. Pheijffer RA) Noot: mr. G. Lammers Het hoger beroep is gericht tegen de uitspraak van het Tuchtcollege van 15 januari 2016, nr. TC 46/2015. 1. De omvang van hoger beroep (art. 21 lid 4 Reglement van tuchtrechtspraak NOAB). 2. De vervaltermijn voor de indiening van een klacht (art. 5 Reglement van tuchtrechtspraak NOAB). 1. Feiten 1.1. Vanaf februari 1972 hebben A en B in de rechtsvorm van een vennootschap onder firma een poeliersbedrijf uitgeoefend. De zoon van vennoot A en de broer van vennoot B werkten als werknemers in dat bedrijf. Vennoot B verrichtte één dag per week de beheersactiviteiten. Vanaf 2001 was vennoot B volledig in het bedrijf werkzaam. Hij ontving daarvoor een arbeidsvergoeding op urenbasis, die als een netto vergoeding werd beschouwd. De fiscus bruteerde op een gegeven moment die arbeidsvergoeding met als gevolg dat aan vennoot B naheffingsaanslagen IB/PH werden opgelegd. Vennoot B meende dat die naheffingsaanslagen ten laste van de vennootschap onder firma gebracht moesten worden. Het NOAB-lid heeft hieraan gevolg gegeven. Aldus is een aanzienlijk bedrag ten laste van het bedrijfsresultaat van de vennootschap onder firma gebracht. 1.2. In juli 2011 is vennoot A overleden. Klagers zijn de erfgenamen van A. Op basis van het in de vennootschapsakte opgenomen voortzettingsbeding en verblijvensbeding heeft B de vennootschap onder firma voortgezet en daarbij het aandeel van wijlen vennoot A in het vennootschapsvermogen overgenomen tegen een nog nader vast te stellen waarde van dat aandeel. 1.3. Tussen de erven van vennoot A en vennoot B zijn toen geschillen gerezen over de vaststelling van de waarde van dat aandeel. Eén van de geschilpunten was dat het NOAB-lid de aan vennoot B opgelegde naheffingsaanslagen ten laste van het bedrijfsresultaat van de vennootschap had gebracht. Klagers hebben daarom niet ingestemd met de vaststelling van de jaarstukken 2010/2011. De in de vennootschapsakte aangewezen arbiter heeft in het kader van de vaststelling van de waarde van wijlen A’s aandeel in het vennootschapsvermogen onder meer de hiervoor vermelde boeking gecorrigeerd. Het NOAB-lid heeft vervolgens de jaarrekening 2010/2011 aangepast. 2. Klacht 2.1. De inleidende klacht bestond uit verschillende onderdelen. Met goedvinden van partijen heeft het Tuchtcollege op de zitting de klacht teruggebracht tot het antwoord op de vraag of uit de jaarstukken 2010/2011 van de vennootschap onder firma kan worden afgeleid dat het NOAB-lid door het uitbrengen van de concept-jaarcijfers 2010/2011 klagers heeft trachten te benadelen en daarmee klachtwaardig de gedragsregels heeft overtreden. 3. Beslissing van het tuchtcollege Het Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard met de overweging dat klagers ter zitting hebben erkend dat het NOAB-lid de concept-jaarstukken 2010/2011 heeft doen vergezellen van een begeleidend/toelichtend schrijven met de bedoeling die stukken desgewenst met hem te bespreken. Naar het oordeel van het Tuchtcollege heeft het NOAB-lid toen open en transparant gehandeld en niet klachtwaardig. Het NOAB-lid kan niet worden aangerekend dat klagers geen gehoor aan zijn uitnodiging hebben gegeven. 4. Hoger beroep In hoger beroep hebben klagers drie klachtonderdelen (grieven) aangevoerd. 4.1. In klachtonderdeel 1 voeren klagers aan dat zij − anders dan het Tuchtcollege heeft aangenomen − niet hebben ingestemd met het laten vervallen van de klacht over het niet terugboeken van de dubbel ingeboekte arbeidsvergoeding van de heer X (vennoot B). Het NOAB-lid heeft klachtwaardig gehandeld door in 2007 deze dubbel ingeboekte arbeidsvergoeding niet te verrekenen met die van de heer Y (vennoot A). 4.2. In klachtonderdeel 2, dat betrekking heeft op de in punt 2.1. van deze samenvatting vermelNOAB de klachtomschrijving, herhalen klagers hun stelling dat het NOAB-lid de op naam van de heer X (vennoot B) gestelde IB-navorderingen over de jaren 2004 tot en met 2009, die door de vennootschap onder firma zijn betaald, in het jaarverslag 2010 d.d. 2 december 2011 heeft bestempeld als “naheffingen in verband met brutering van de arbeidsvergoeding van de heer X. Zij beschouwen deze verwerking als een vorm van benadeling, hetgeen het NOAB-lid is aan te rekenen. 4.3. In klachtonderdeel 3 stellen klagers een aantal vragen aan de orde met de bedoeling dat het NOAB-lid ter zitting in hoger beroep duidelijkheid verschaft. De vragen hebben betrekking op de bruto-netto problematiek van de arbeidsvergoeding, de reden waarom de IB-aanslagen door de vennootschap onder firma zijn betaald en de reden waarom het NOAB-lid een en ander heeft geadministreerd zoals hij heeft gedaan. 5. Verweer in hoger beroep 5.1. Ten aanzien van klachtonderdeel 1 stelt het NOAB-lid dat dit klachtonderdeel ongegrond is, althans dat klagers in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk zijn wegens de overschrijding van de redelijke termijn voor de indiening daarvan. 5.2. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 handhaaft het NOAB-lid het in eerste aanleg gevoerde verweer. 5.3. Ten aanzien van klachtonderdeel 3 stelt het NOAB-lid dat klagers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat dit klachtonderdeel in eerste aanleg door het Tuchtcollege niet is beoordeeld. 6. Beoordeling door het College van Beroep 6.1. Het College heeft eerst klachtonderdeel 3 behandeld en ter zitting vastgesteld dat dit klachtonderdeel betrekking heeft op een nieuw klachtonderdeel, dat nog niet eerder door het Tuchtcollege is beoordeeld. Art. 21 lid 4 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB verhindert dat in hoger beroep de omvang van het hoger beroep wordt uitgebreid met nieuwe, door het Tuchtcollege niet onderzochte klachtonderdelen. Klagers worden daarom in klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk verklaard. 6.2. Klachtonderdeel 1 (het niet terugboeken van de dubbel ingeboekte arbeidsvergoeding). A. Het College oordeelt dat er geen, althans onvoldoende termen aanwezig zijn om aan te nemen dat klagers dit klachtonderdeel ondubbelzinnig hebben prijsgegeven. Daarom is het niet in strijd met de goede procesorde dat zij dit klachtonderdeel in hoger beroep opnieuw aanvoeren. In de omstandigheden van dit geval (het Tuchtcollege had het ingediende klachtonderdeel moeten beoordelen, toev. bew.) is het College van oordeel dat er geen sprake is van strijd met art. 21 lid 4 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB. B. Het College honoreert het verweer dat klachtonderdeel 1 niet binnen de redelijke termijn is ingediend. De uitvoerige overwegingen van het College worden in deze voor de publicatie bestemde samenvatting van de uitspraak als volgt zakelijk weergegeven. Het College kiest als startmoment van de aanvang van de in art. 5 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB bedoelde vervaltermijn het jaar 2007, omdat tussen partijen vaststaat dat de door klagers gestelde klachtwaardige handeling (het dubbel boeken van de arbeidsvergoeding) zijn oorsprong vindt in dat jaar. Het College oordeelt vervolgens dat de oorzaak (het dubbel boeken van de arbeidsvergoeding) leidend is en niet het gevolg, te weten de renteverrekening, die in de latere jaren zichtbaar bleef. Op grond van voormeld artikel 5 neemt de NOAB-tuchtrechter een klacht niet in behandeling, indien tussen het moment van het handelen of nalaten (lees: het jaar 2007) en het moment van indiening van de klacht (lees: 18 september 2014) een periode van zes (6) jaar is verstreken. Hieruit volgt dat klachtonderdeel 1 ingevolge artikel 5 van voormeld Reglement niet tijdig is ingediend. De omstandigheid dat de gevolgen van de door klagers gestelde klachtwaardige handeling hebben doorgewerkt tot medio 2011 laat het voorgaande onverlet. Het College verklaart klagers dan ook niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 1. 6.3. Klachtonderdeel 2. Het College verenigt zich met de beslissing van het Tuchtcollege, zoals weergegeven in punt 3 van deze samenvatting en voegt daaraan nog de volgende overwegingen toe. Klagers miskennen ook in hoger beroep het feit dat het NOAB-lid slechts concept-jaarstukken 2010/2011 heeft opgesteld, waarbij voor hen de mogelijkheid bestond om deze concept-cijfers met het NOAB-lid te bespreken en zo nodig te laten aanpassen. Ook in hoger beroep is niet gebleken dat het NOAB-lid niet tot nader overleg met klagers bereid zou zijn geweest. 7. De beslissing van het College van Beroep: - vernietigt de bestreden uitspraak van het Tuchtcollege voor zover die betrekking heeft op klachtonderdeel 1 en opnieuw uitspraak doende: - verklaart klagers voor wat betreft klachtonderdeel 1 niet-ontvankelijk in hun inleidende klacht; - bevestigt de bestreden uitspraak van het Tuchtcollege voor het overige; Activa | Nummer 2 - 2017

46 Tuchtcollege - verklaart klagers niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 3; - bepaalt dat deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. De omvang van het hoger beroep. Uit art. 21 lid 4 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB volgt dat voor de omvang van het hoger beroep bepalend is de door het Tuchtcollege onderzochte en beoordeeld klacht(en). Dat betekent dat een klager in hoger beroep zijn klacht(en) niet meer kan uitbreiden of nieuwe klacht(en) kan formuleren. In deze zaak heeft het College van Beroep een verfijning aangebracht. Een ingediende klacht, die het Tuchtcollege ten onrechte niet heeft behandeld en waarover dus geen beslissing is gegeven, kan in hoger beroep opnieuw in de vorm van een grief naar voren gebracht worden. 2. De vervaltermijn voor het indienen van een klacht. Volgens de toelichting op art. 5 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB moet een klager op straffe van verval van zijn recht om een klacht in te dienen zijn klacht indienen binnen drie (3) jaar na de constatering van het handelen of nalaten waarover hij klaagt. Daarbij geldt dat tussen het moment van het betreffende handelen of nalaten en het moment waarop klager zijn klacht indient minder dan zes (6) jaar moet zijn verlopen. Artikel 5 kent dus twee (2) termijndrempels. In deze casus hoefde de afwikkeling via de twee termijndrempels strikt genomen niet aan de orde te komen. Voor een goed begrip van art. 5 van voormeld Reglement volgen hieronder twee voorbeelden, die de werking van de termijndrempels inzichtelijk maken. Voorbeeld 1. Stel dat een klager op 1 oktober 2016 constateert dat een NOAB-lid zijn op 6 april 2014 verrichte werkzaamheden niet goed heeft verricht. De eerste termijndrempel loopt vanaf 1 oktober 2016 (datum van constatering) tot 1 oktober 2019. De tweede termijndrempel loopt vanaf 6 april 2014 (datum van de verrichte werkzaamheden/het handelen of nalaten) tot 6 april 2020. Op 6 november 2017 dient klager zijn klacht in. De indiening valt zowel binnen de eerste als tweede termijndrempel. Klager is dus ontvankelijk in zijn klacht. Voorbeeld 2. Stel dat een klager op 1 oktober 2016 constateert dat een NOAB-lid zijn op 6 april 2012 verrichte werkzaamheden niet goed heeft verricht. De eerste termijndrempel loopt vanaf 1 oktober 2016 (datum van constatering) tot 1 oktober 2019. De tweede termijndrempel loopt nu vanaf 6 april 2012 (datum van de verrichte werkzaamheden/het handelen of nalaten) tot 6 april 2018. Na allerlei verwikkelingen komen partijen niet tot elkaar. Uiteindelijk dient klager op 7 augustus 2018 zijn klacht in. Deze indiening valt wel binnen de eerste termijndrempel, maar niet binnen de tweede termijndrempel, die immers al op 6 april 2018 is verstreken. Wegens overschrijding van de tweede termijndrempel is klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn klacht. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Helpdesk MARREE & VAN UUNEN BELAStINGADVISEURS Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl VAN DRIEL FRUIjtIER BtW-SPECIALIStEN Merwedestraat 86, 3313 CS Dordrecht T. 078 - 622 54 52 E. info@vandrielfruijtier.nl DIjKStRA & VAN DEN ENDE ADVOCAtEN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl of vandenende@de-advocaten.nl NOAB M&R BELAStINGADVISEURS Rondweg 11-B, 8091 XA Wezep T. 038-3760093 E. info@mrbelastingadviseurs.nl PUNt & VAN DE WEERDt, BELAStINGADVISEURS Parkstraat 20, 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl KRC VAN ELDEREN ACCOUNtANtS | BELAStINGADVISEURS Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@krcvanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl Activa | Nummer 2 - 2017

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication