18

18 Uitkijken met collectieve tariefafspraken De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft niet alleen positieve gevolgen voor de economie en samenleving. Om de concurrentie van zzp’ers met vaste werknemers een halt toe te roepen, wordt steeds vaker naar de cao gekeken. Hoe verleidelijk ook, de Mededingingswet staat dit alleen toe bij schijnzelfstandigheid, waarschuwt de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Door: Hans Pieters Vorig jaar hebben de sociale partners in de architectenbranche in de cao afspraken gemaakt over minimumtarieven voor zzp’ers die door architectenbureaus worden ingehuurd. Deze moest ten minste anderhalf keer het uurtarief van de collega in loondienst krijgen. De ACM stak er meteen een stokje voor. Tariefafspraken voor zzp’ers in een cao vallen onder het kartelverbod. Hierop is één uitzondering: voor schijnzelfstandigen mogen wel minimumtarieven worden vastgelegd in de cao. ‘Een minimumtarief dat voor álle zzp’ers geldt, kan niet’ Van schijnzelfstandigheid is sprake als de betreffende ‘dienstverleners zich in een situatie bevinden die vergelijkbaar is met die van de werknemers in loondienst’ en hetzelfde werk verrichten. Aanleiding was een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag over zogenoemde orkestremplaçanten, freelance musici die invallen bij een orkest. Cao-partijen De uitspraak was voor de ACM reden om een nieuwe leidraad over tariefafspraken voor zzp’ers samen te stellen, vertelt ACM-beleidsmedewerker Radboud Koning. “In 2007, toen we nog de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) waren, hebben we een document gepubliceerd, waarin we uitleggen dat het voor cao-partijen niet is toegestaan om tariefafspraken voor zzp’ers in een cao vast te leggen. Die lijn is onveranderd.” Wat er is bijgekomen is bovengenoemde uitspraak van het hof over schijnzelfstandigen. “We zagen aanleiding om daar aandacht aan te besteden. De lijn van de nieuwe leidraad is hetzelfde als in het document uit 2007, met een toevoeging en uitleg over de uitspraak van het hof.” NOAB Bouw De ACM vangt wel eens geluiden op over prijsafspraken voor zzp’ers, zoals uit de bouw of zorg, maar heeft geen zicht op wat eraan zit te komen, vertelt Koning. Veel speelruimte hebben cao-onderhandelaars niet, tenzij wordt ingezoomd op heel specifieke groepen, zoals bij de invalmusici. “Wat we uitleggen in de leidraad is dat de remplaçantenzaak heel specifiek focust op een rol van een muzikant, namelijk als invaller bij een orkest. Het gaat niet om andere rollen die een muzikant kan vervullen.” Koning geeft de cao voor architectenbureaus als voorbeeld. “De cao-bepaling gaat over zzp’ers in de volle breedte van de architectenbranche. Er is een onderscheid te maken naar het type zzp’er dat bureaus inhuren.” De bepaling in de architecten-cao is door de ACM afgewezen. “Een minimumtarief dat voor álle zzp’ers geldt, kan niet.” Gevraagd of er andere voorbeelden van afspraken zijn noemt hij de cao voor besloten busvervoer. “Als ik het mij goed herinner, is het een zelfstandige geweest die heeft geklaagd over de tariefafspraken en het voor de rechter heeft gebracht omdat hij vond dat hij niet onder de cao hoorde te vallen.” De kantonrechter keurde de caoafspraken af. In de media wordt de leidraad uitgelegd als een besluit van ACM, constateert Koning. Dat klopt niet, benadrukt hij. “Het is onze intentie om de regels te verduidelijken, die zijn ontstaan door de uitspraak van het hof. Het is niet dat wij een beleidsbeslissing hebben genomen, we willen alleen maar uitleg en duidelijkheid geven aan de sociale partners.” Uitgangspunt De ruimte om in de cao tariefafspraken te maken is flinterdun. “Wij gaan ervan uit dat zzp’ers ondernemers zijn. Dat is het uitgangspunt. Op het moment dat je in een cao-afspraak zit, is de vakbond opeens een ondernemersvereniging. Die mogen geen afspraken maken. Dat is het principe erachter en dat blijft.” Koning benadrukt dat het niet iets is wat de ACM zelf heeft bedacht. “Die uitspraak van het hof gaat over schijnzelfActiva | Nummer 2 - 2017

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication