0

J a a r g a ng 30 - Nummer 1 - 2017 ‘Als je de caissières gaat ver-zzp-en, kun je bijna alles ver-zzp-en’ prof. mr. Gerrard Boot, hoogleraar Arbeidsrecht

Twinfield online boekhouden. Slimmer. Sneller. Samen. Gebruik jij al de voordelen van online boekhouden? Hiermee heb je altijd real-time inzicht in de laatste cijfers. Zo ben en blijf je automatisch up-to-date! Ook maakt Twinfield het makkelijk om slim met je klanten samen te werken. Zo houd je tijd over voor advies. En koppelen met andere software, zoals de bank? Geen probleem, Twinfield koppelt met meer dan 300 applicaties. Ook slimmer samenwerken? Weten wat Twinfield voor jouw kantoor kan betekenen? Ga dan naar: www.twinfield.nl/accountant

3 Inhoud ‘Schijnzelfstandigheid is nog steeds moeilijk te bestrijden’ 6 De kern van de circulaire economie is waardering 10 Lean Management: meer efficiency, met behoud van kwaliteit 28 12 ‘Blockchain gaat ons werk ingrijpend veranderen’ 14 Wijzigingen in de Wwft: een risicoanalyse 17 Kantoor in beeld 18 Belastingdienst onder vuur 22 Daarom tóch een rapportgenerator 24 Nieuw: NOAB Bootcamp 26 ‘Softwareleveranciers tonen te weinig visie’ 30 Wanneer stop je echt? 32 ‘Gewoon goed mijn werk doen’ 34 ‘Zorgverzekeraars gebruiken machtige positie verkeerd’ 36 Het ‘zzp-pensioen’ 38 ‘NOAB-kantoren laten kansen liggen’ 41 SnelStart trekt samen op met klanten 42 Positieve energie in een klant stoppen COLOFON Activa magazine is een uitgave van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen. Activa verschijnt 4x per jaar. Jaargang 30, nr. 1 maart 2017 ISSN 1384-2676 NOAB Postbus 2478 5202 CL ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 614 14 19 www.noab.nl mail: info@noab.nl Redactie Ed de Vlam (hoofdredacteur), Loft 238 Tekst & Media (eindredactie), Henk Poker, Chris Wolters, Hans Pieters Bladmanagement Michel Hamer, Chantal van Pelt Acquisitie NOAB, 073 - 614 14 19 Advertentietarieven Op aanvraag bij de uitgever Contactpersoon Michel Hamer Vormgeving Stephan Lerou ‘s-Hertogenbosch Opmaak Repro Design Zutphen Druk Dekkers van Gerwen ‘s-Hertogenbosch, 088-0280900 Abonnementenadministratie Opgave van abonnementen, opzegging en adreswijziging uitsluitend schriftelijk doorgeven aan de uitgever. Indien twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode geen schriftelijk bericht van opzegging is ontvangen wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Abonnementskosten € 45,- per jaar (incl. BTW). Coverfoto prof. mr. Gerrard Boot, hoogleraar Arbeidsrecht, fotografie Paul Tolenaar ■

Visma eAccounting & Practice Management Schakel uw cliënten moeiteloos aan! Online samenwerken met uw cliënten Visma eAccounting is een complete cloudoplossing voor kleinere ondernemers. Voor slechts € 15 per maand beschikt uw cliënt over een compleet pakket voor boekhouden en factureren. En met een paar simpele stappen kan hij ook gratis zijn eigen website maken met Visma eAccounting. Wil uw cliënt alleen factureren? Dan sluit u hem voor € 9 per maand aan op Visma eAccounting Factureren. Wilt u Visma eAccounting en Visma Practice Management gratis proberen? Kijk op eaccounting.nl /accountant adviesgroep Partners in kwaliteit kANtOOR MR. VAN ZIjL B.V. AdvocAten • cAsemAnAgers Korvelseweg 142 5025 JL Tilburg T. 013 - 463 55 99 E. mail@kantoormrvanzijl.nl uw vrAgen over Arbeidsrecht DIjkStRA & VAN DeN eNDe ADVOCAteN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl E. vandenende@de-advocaten.nl voor uw juridische vrAAgstukken Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

5 Voorwoord Martien Hermans Voorzitter van NOAB Samen een nieuwe start! De afgelopen maanden is de Belastingdienst weer veel in het nieuws geweest. Meestal niet positief. De staatssecretaris wordt het vuur na aan de schenen gelegd in deze laatste maanden van zijn ambtsperiode. De Wet DBA, de dure vertrekregeling, de beveiligingslekken en het vertrek van de DG: het is niet eenvoudig om verantwoordelijk te zijn voor het reilen en zeilen bij de Belastingdienst. Ook wij merken dat het belangrijke ministerie van Financiën, waaronder de Belastingdienst als uitvoeringsorganisatie ressorteert, grote problemen kent, zowel op organisatorisch gebied, in personele zaken, en last-but-not-least met IT. Verschillende culturen Het is ook niet eenvoudig. Politici bedenken ideeën op het gebied van onder meer fiscale wetgeving, ambtenaren werken dit uit, de beide Kamers wijzigen er nog wat aan, de Belastingdienst doet een uitvoeringstoets en er is weer een nieuwe regel ‘geboren’. Ik zeg met nadruk ‘nieuw’ omdat er vaak geen regels worden geschrapt, maar er vooral nieuwe regels bijkomen. Na publicatie in de Staatscourant begint het dan pas écht, aangezien de praktijk – ondernemers, burgers en bedrijven in Nederland – zijn werkwijze hierop moet aanpassen. Ook de Belastingdienst moet zijn systeem dan nog aanpassen. En daar wringt hem nu precies de schoen. Er is niet nagedacht over de gevolgen van wetgeving in de keten van belastingplichtige, intermediair en overheid. De systemen van de Belastingdienst zijn hopeloos verouderd. Met deze verouderde systemen probeert men dan ook nog ingewikkelde processen te gaan draaien, zoals EBV, eID, metatoezicht enzovoorts. Bovendien hebben we te maken NOAB met verschillende culturen binnen de Belastingdienst: de oude generatie die vooral denkt in fysiek toezicht en handhaving en de nieuwe generatie die moderne digitale processen wil implementeren om de belastinginning efficiënter te maken. Politieke lef en regie Zolang deze strijd blijft voortduren, zie ik de problemen bij het belangrijkste ministerie van ons land niet kleiner, maar eerder groter worden. En waar is onze premier in dit debat? Als het over integratie of Europees beleid gaat is hij direct te vinden op al onze nieuwszenders. Maar als het gaat over het ministerie dat ervoor moet zorgen dat er überhaupt geld in onze schatkist vloeit, is hij onzichtbaar. Er is echt politieke lef en regie nodig om de Belastingdienst in Nederland weer tot een gerespecteerd instituut te maken. Smelt de directies van het ministerie van Financiën en de Belastingdienst samen tot één team, vorm een ministerie van IT voor de gehele overheid, zorg dat er in 2020 een volledig nieuw vereenvoudigd belastingstelsel, gebouwd op moderne IT-systemen, operationeel is! Kost dit geld? Ja! Maar niets doen kost op termijn nog veel meer, omdat de continuïteit van de geldstromen in ’s lands schatkist niet meer is gewaarborgd. De stekker uit het oude systeem en aan de slag met een modern systeem, waar andere landen jaloers naar zullen kijken. Dat verdienen alle toegewijde medewerkers van de Belastingdienst, maar méér nog alle burgers in dit land! Doormodderen zal de komende jaren telkens opnieuw tot incidenten en daarmee politiek gekrakeel leiden. Samen een nieuwe start maken zal leiden tot herstel van vertrouwen en toename van onze belastingmoraal. NOAB is er klaar voor! ■ Activa | Nummer 1 - 2017

6 ‘Schijnzelfstandigheid is nog steeds moeilijk te bestrijden’ Staatssecretaris Wiebes van Financiën schortte eind 2016 de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties op, de opvolger van de VAR-verklaring. Zzp’ers zouden massaal opdrachten zijn misgelopen. Maar zeker zo belangrijk is de onduidelijkheid over de vraag wanneer sprake is van een arbeidsverhouding. Door: Hans Pieters Een kritisch rapport van de Commissie beoordeling modelovereenkomsten Wet DBA onder leiding van hoogleraar Arbeidsrecht prof. mr. Gerrard Boot, de ‘Commissie Boot’, gaf de doorslag om de Wet DBA uit te stellen tot 1 januari 2018. Tot die tijd krijgen zzp’ers en opdrachtgevers geen boete of naheffing, tenzij de opdrachtgever ‘opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan’. Het rapport en uitstel vormen een goede aanleiding om de naamgever van de commissie, Gerrard Boot, te interviewen. Risico Onder de VAR-winst uit onderneming lag het risico bij de zzp’er. Dat risico beperkte zich tot het mislopen van de ondernemersfaciliteiten. “Gek genoeg klagen de zzp-organisaties dáár niet over. Maar precies hetzelfde risico, maar dan gedeeld met de opdrachtgever, wordt wel als nadeel van het nieuwe systeem gezien. Dat is vreemd,” vindt Boot. ‘Opeens is er behoefte aan een extreme mate van zekerheid’ Een tweede punt van kritiek is dat de opdrachtgevers de modelovereenkomst te ingewikkeld vinden. “Terwijl VNONCW mede aan de wieg van de Wet DBA stond.” Boot vindt de ophef overdreven. “Per bedrijf kun je het af met een paar maatwerkovereenkomsten, afgestemd op de functie. Hiervóór moest je bij al die mensen gaan controleren of ze hun VARwuo hadden. Opeens is er behoefte aan een extreme mate van NOAB zekerheid.” Opdrachtgevers hadden in veel gevallen ook de algemene modellen van de Belastingdienst kunnen gebruiken, is zijn visie. “In de brancheovereenkomsten stond vaak weinig spectaculairs. In de zorg was bijvoorbeeld de enige relevante toevoeging dat je bij een klachtenregeling moet zijn aangesloten.” Caissières Opdrachtgevers en zzp’ers konden niet goed uit de voeten met de nieuwe wet. Het meldpunt DBA ontving ongeveer 1.800 reacties. In de voortgangsrapportage constateert de Commissie dat de modelovereenkomsten duidelijkheid bieden voor opdrachtgevers, maar dat in sommige sectoren sprake was van een grijs gebied, met onzekerheid tot gevolg. “In de meeste gevallen bieden de modelovereenkomsten wél zekerheid,” benadrukt Boot. Bovendien, zo stelt hij, was één van de doelstellingen schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Een belangrijk moment voor Boot bij de beoordeling van de Wet DBA, was informatie van de Belastingdienst dat er een modelovereenkomst voor caissières ter goedkeuring was voorgelegd. “Het was niet eens zo makkelijk voor de Belastingdienst om de voorgelegde modelovereenkomst af te wijzen.” Het markeert voor hem waar de grens wordt overschreden. “Als je de caissières gaat ver-zzp-en, kun je bijna alles ver-zzpen. Dan schaf je het hele sociale stelsel af. Dát was het moment dat ik dacht ‘je kunt het niet helemaal aan de markt overlaten’. Je kunt niet in redelijk menen dat een caissière een ondernemer is.” Hij somt op: “Een caissière heeft geen enkele vrijheid. Ze zit letterlijk op één vierkante meter en heeft nul ruimte om een eigen invulling aan haar werk te geven.” Bovendien is het maatschappelijk onwenselijk. “Het gaat om gewone arbeid, die normaliter op basis van een arbeidsovereenkomst wordt Activa | Nummer 1 - 2017

7 gedaan door mensen die het niet breed hebben en helemaal niet kiezen voor flexibilisering. Dat moet gewoon een arbeidsovereenkomst blijven. Het is iets wat ik al langere tijd denk, maar dit was er een mooi voorbeeld van.” Het voorbeeld verleidt hem tot een bespiegeling van een belangrijk motief om te flexibiliseren, zoals dat ook naar voren komt uit onderzoek van het CBS. “Als andere concurrenten hetzelfde hebben gedaan en je wordt daardoor kapot geconcurreerd, kan ik me voorstellen dat je je gedwongen voelt om te volgen.” De zwakte van de Wet DBA is dat schijnzelfstandigheid nog steeds heel moeilijk bestreden kan worden. Ter verduidelijking gebruikt hij het voorbeeld van de caissières. “Als de supermarkt zegt ‘je mag je vrij laten vervangen, de enige eis die we stellen is dat je vervanging een VOG-verklaring heeft’, is het voor de Belastingdienst erg moeilijk om daar de vinger achter te krijgen.” Uurtarief In zijn oratie bij de benoeming tot hoogleraar Arbeidsrecht heeft Boot aandacht proberen te vragen voor de grote groep zzp’ers waar arbeidsrechtelijk iets mee is. “Er moet ook oog zijn voor de sociaaleconomische positie en niet alleen maar voor het puur juridische criterium ‘gezagsverhouding’.” De groep zelfstandigen die de zaken financieel en organisatorisch op orde heeft, hoef je wat Boot betreft niet onnodig te betuttelen. Maar rond de helft heeft geen invloed op zijn of haar tarieven en is afhankelijk van één of slechts enkele grote opdrachtgevers, constateert hij. Hij ziet dit als ‘gedwongen zzp’ers’, een kwalificatie waarop hij veelvuldig is aangevallen, onder meer vanuit belangenbehartigers als ZZP-Nederland. Boot begrijpt het sentiment: “Vraag je een zzp’er ‘ben je gedwongen om zzp’er te zijn?’, dan zijn er maar heel weinig die dat erkennen. Dat heeft misschien ook wel met psychologie te maken, omdat het een nare constatering is.” Hij kwam tot zijn kwalificatie op basis van gegevens van de Belastingdienst (te vinden in het SER-advies ‘Zzp’er in beeld’ uit 2010). “Zo’n veertig procent van de zzp’ers heeft een uurloon onder de € 15 en zestig procent een uurloon onder de € 20. Die getallen heb ik nooit weersproken gehoord.” Meer recente cijfers zijn niet openbaar, maar Boot acht het aannemelijk dat de tarieven in de tussentijd nauwelijks zijn veranderd. NOAB Gerrard Boot Hij zet zijn argument kracht bij door het uurtarief van € 15 af te zetten tegen het wettelijk minimumloon (€ 8,96 per uur bij een 40-urige werkweek). Het verschil onderaan de streep is minimaal, zo rekent hij voor: “Bovenop het minimumloon ontvangt een werknemer acht procent vakantiegeld. Bovendien heeft hij minimaal vier weken aan doorbetaalde vakantiedagen. De werkgever betaalt daarnaast een bijdrage aan werknemersverzekeringen, zoals WW en ZW,” somt Boot op. Genoeg reden dus om te constateren dat een grote groep het slecht heeft. Pakketbezorgers Een juridische strijd waarbij het onderscheid tussen werknemer en zzp’er is verduidelijkt, is de discussie rond de pakketbezorgers. “Hierover zijn uitgebreide civiele procedures gevoerd, als laatste bij het Gerechtshof Arnhem (bron: 17 augustus 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6621). Het Hof heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat de pakketbezorgers echte ondernemers zijn.” Het Hof heeft haar uitspraak uitgebreid gemotiveerd. De pakketbezorgers hebben een behoorlijke ondernemersvrijheid, aldus Boot: “Ze moeten een eigen bus aanschaffen. Dat kan een 17 jaar oude Ford Transit zijn, maar ook een nieuwe Mercedes-bus. Dat maakt in je km-prijs enorm veel uit. Bovendien mogen ze zich voor een gedeelte van hun werk laten vervangen. Een pakketbezorger kan bij wijze van spreken zijn buurmeisje inschakelen.” Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e: Pau l To lenaa r

SINDS 1983 Accounting Connected met een kapitale C Minox integreert Plingit. Payments simplified. Écht betalen vanuit je boekhouding, middels een veilige betaalapp. In drie eenvoudige stappen in één app een factuur scannen, goedkeuren en betalen. En dat zonder in te loggen bij je bank. Facturen 1 2 3 Scannen Goedkeuren Betalen Gratis in onze boekhoudsoftware vanaf 15 euro per maand. Ga naar www.minox.nl/plingit Écht betalen vanuit je boekhouding

9 Het is en was niet zo dat je voor het ondernemerschap meerdere opdrachtgevers nodig hebt, benadrukt Boot. “Bij de VARwuo (winst uit onderneming) kreeg je ook je VAR-verklaring als je invulde dat je drie of minder opdrachtgevers had, maar wel ondernemersrisico liep en had geïnvesteerd.” En ook bij de Wet DBA is het aantal opdrachtgevers niet het doorslaggevend criterium. “Vanuit de Belastingdienst gezien is het allerbelangrijkste van de Wet DBA dat er een knip werd gemaakt tussen het zijn van ondernemer aan de ene kant en de losse relatie tussen opdrachtgever en zzp’er aan de andere kant. “In de oude situatie, van de VAR, werd je vooraf aangemerkt als ondernemer. Dat werd pas achteraf getoetst. Het betekende automatisch dat je in al de losse relaties geen loonbelasting en premies verschuldigd was.” Die koppeling is bij de Wet DBA losgelaten, aldus Boot. Het werpt de vraag op hoe er een eind aan de onzekerheid rond zelfstandigheid kan komen. Een goed systeem moet aan drie dingen voldoen, somt Boot op. “Het moet een behoorlijke mate van zekerheid voor opdrachtgevers geven, je moet er schijnzelfstandigheid mee kunnen bestrijden en het systeem moet uitvoerbaar zijn.” Het systeem van de modelovereenkomsten voldoet alleen aan het eerste en het derde criterium, constateert hij. Lees je de wetsgeschiedenis van de Wet DBA, dan is het belangrijkste argument om de VAR af te schaffen het ongelijk verdeelde risico. “De opdrachtnemer wel, de opdrachtgever niet. Het woord schijnzelfstandigheid kom je amper tegen.” Met een enkele aanpassing is dit wel te doen. “Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan moet je inhoudelijke criteria ontwikkelen. Een aanpassing van de wettelijke definitie van een arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW) gaat misschien te ver, maar het formuleren van een extra rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst zou kunnen. Dat is haalbaar en dan houd je de flexibiliteit.” Driehoek De Commissie Boot stelt een driehoek voor. De gezagsverhouding is één van de drie aspecten, naast de mate van beloning en de duur van de overeenkomst. De gezagsverhouding wordt gedefinieerd door het begrippenpaar corebusiness/inbedding. Beide zijn heel simpel. Als iets tot je corebusiness behoort, heb je er verstand van en kun je ook aansturen. Maar heb je last van muizen, dan huur je een ongediertebestrijder in.” De tweede pijler van de driehoek is de mate van beloning. “Als je mensen onderbetaalt, hebben ze behoefte aan bescherming van het werknemerschap. Betaal je juist heel veel, dan kun je ze met rust laten.” Pijler drie is de duur van de overeenkomst: “Of een opdracht twee dagen is of twee jaar duurt, maakt enorm veel uit.” De drie criteria samen vormen een moderne NOAB mix waarmee je makkelijk kunt zeggen of iets richting arbeidsoverkomst kantelt of juist niet, doceert Boot. Als voorbeeld noemt hij vakkenvullers in de supermarkt. “Dat werk is core business, dus kun je het niet uitbesteden aan zzp’ers, tenzij je ze vervolgens twee keer zoveel betaalt. En ook dan heb je na een half jaar of langer twee criteria die richting werknemerschap gaan. Bij alles wat schuurt, zal dus vaker een vermoeden van een arbeidsovereenkomst zijn. De echte specialisten houd je over.” ‘Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan moet je inhoudelijke criteria ontwikkelen’ Het is een bruggetje naar de discussie over de maatschappelijke gevolgen van de flexibilisering. “Je bent geneigd de situatie van vandaag als norm te beschouwen. Maar je kunt ook drie stappen terugzetten en kijken ‘wat is nu een reële beloning?’.” Als voorbeeld noemt Boot de positie van muziekdocenten. De meesten zijn vanwege bezuinigingen in de kunstsector ontslagen om als zzp’er hetzelfde werk te doen. “Die mensen verdienen 50, 60% van wat ze vroeger hadden. De Raad voor de Kunsten constateert dat de bezuinigingen in de culturele sector bijna helemaal terecht zijn gekomen bij de uitvoerende kunstenaars. Dat is niet goed.” Boot hoopt op een kentering in het debat. Hij wijst op een OESO-onderzoek, waaruit wereldwijd een duidelijke positieve correlatie blijkt tussen de mate van ontslagbescherming en de arbeidsproductiviteit per uur. “Blijkbaar voelen mensen met een goede ontslagbescherming zich meer betrokken bij de werkgever.” Constructies Gevraagd naar payrollconstructies en ‘declarabele uren bv’s’ zoals Uniforce aanbiedt, stelt Boot dat het in een goed stelsel niet nodig moet zijn om vanwege fiscale redenen een derde in te schakelen. “Een snackbareigenaar die jongens en meisjes achter de frituur heeft staan en de verloning overlaat aan een derde, dat begrijp ik. Maar ik verwerp de extreme vorm van payrolling, waarbij een organisatie die groot genoeg is er een derde partij tussenin zet, alleen om aan regelgeving te ontkomen of juist om van regelgeving te profiteren.” ■ Activa | Nummer 1 - 2017

10 De kern van de circulaire economie is waardering “Accountants will save the world,” zei Peter Bakker (ex-CEO TNT) op een klimaatbijeenkomst in 2012 te Rio. Een stevige uitspraak waarvan prof. dr. Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit, anno 2017 zegt: “Waarschijnlijk iets te zwaar getafeld vóór de toespraak.” Wel dicht Jonker de branche een belangrijke rol toe. Door: Chris Wolters Bakker betoogde onder meer dat ‘planet’ en ‘people’ naast ‘profit’ in de jaarrekening moesten worden meegenomen. Jan Jonker constateert vijf jaar later droogjes: “We staan aan het begin.” Jonker meent wel dat ook NOAB-leden een belangrijke rol kunnen vervullen. “Als je nieuwsbrieven rondstuurt met de mededeling dat je de klant op de hoogte houdt van economische ontwikkelingen, dan hoort bijvoorbeeld informatie over de transitie naar de circulaire economie daarbij.” te smalle uitwerking Aanleiding voor het interview is de berichtgeving over de circulaire economie. In september 2016 gaven staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) en minister Kamp (Economische Zaken) aan snel afspraken te gaan maken met het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties om in ruim drie decennia tot een honderd procent circulaire economie te komen. ‘Compenseert circulariteit de afnemende groei?’ Het begrip circulaire economie wordt volgens Jonker echter te smal uitgewerkt. “Het blijft beperkt tot de materiekant, de grondstofstromen. Niet verkeerd, maar de economie is veel meer dan dat. De sociale dimensie hoort er ook bij. Er moeten antwoorden komen op vragen als ‘Wat betekent dit voor de werkgelegenheid, de macro-economie, de afbouw van de huidige economie? Ambtenaren praten liever niet over de krimp NOAB van de huidige economie die dat tot gevolg heeft. In ieder geval leidt een circulaire economie tot een andere economie met een ander evenwicht. Belangrijk is ook of die circulariteit de afnemende groei compenseert. Op die vraag blijft het meestal oorverdovend stil. Men heeft geen idee! Maar ook hoe je bijvoorbeeld een circulaire economie op regionaal niveau moet organiseren. Laat staan hoe je de waarde van afvalstoffen bepaalt en de kwaliteit borgt. Vraag verantwoordelijke bestuurders maar eens naar het opzetten van een grondstoffenbank. It does ring a bell, maar wat het is?” hoog knuffelgehalte Jonker is niet zo bezig met definities over de circulaire economie. “Ik klus liever aan de praktische uitwerking, aan hoe zaken georganiseerd kunnen worden.” Hij verdiept zich liever meer in het onderzoeken van concepten waarin ontwerp, gebruik en hergebruik zo op elkaar zijn afgestemd dat materie zo lang mogelijk meegaat: “Het is een naïeve en onjuiste gedachte dat hergebruik onbeperkt mogelijk is. Een krant is 5 tot 8 keer te recyclen, T-shirts zo’n 12 keer. ‘Loss’ zoals slijtage en ‘leakage’ zijn onontkoombaar in de keten van hergebruik. Om tot hetzelfde aanvaardbare kwaliteitsniveau te komen moet je grondstoffen gaan bijmengen. Daarnaast is voldoende volume nodig om circulair organiseren op schaal rendabel te maken. In het ontwerpen van een product moet dus al meegenomen zijn dat de verschillende grondstoffen op een hoogwaardige manier kunnen worden hergebruikt.” Plastic straatpaaltjes persen van een heterogene bak vol kunststof vindt Jonker veel te mager. “Het is van een hoog knuffelgehalte als we duizend T-shirts ophalen met het oog op recycling, maar in de circulaire economie is veel volume en veel energie nodig. De materiaalstromen in de circulaire economie moeten vanaf het begin anders worden ingericht. Het is een mooi initiatief als we oesActiva | Nummer 1 - 2017

11 terzwammen op koffiedik weten te kweken. Dat is dan wel een mono-materiestroom die bestaat bij de gratie van investeringen van derden. Maar alla, de waarde zit in het ontdekken hoe een kringloop werkend te krijgen. En dat lukt. De opgedane kennis is te benutten om bijvoorbeeld hoesjes van smartphones te recyclen, om maar iets te noemen.” Dagelijkse routine “Veel accountants- en administratiekantoren lijken vast te zitten in de dagelijkse routine.” Jonker vervolgt: “Wat is er nodig om een fiscale omgeving te creëren die bij de Haagse politiek de aanzet geeft om samen op weg te gaan naar een andere aanpak?” Hij meent dat de beroepsgroep alleen gaat ‘schuiven’ bij een juridisch-fiscale context waarin dit wordt geaccepteerd en liever nog: verplicht. “De grote organisaties praten er veel over en de kleinere kantoren zitten nog te veel in het ‘inklopritme’. Aangiften blijven doen op basis van gemonetariseerde bedragen, houdt veranderingen tegen.” Jonker ziet gezamenlijke perspectief in ICSR1. “Integrated corporate social reporting kan een fantastische bijdrage leveren aan het nadenken over het waarderen van bedrijven op verschillende niveaus. Dit moet naar mijn idee worden binnengebracht in het denken over duurzaam en verantwoord ondernemen. Het sluit naadloos aan bij de circulaire economie, bij sustainability. Conceptueel is het top, nu alleen nog de stap maken naar het organiseren. Ik zou de branche, accountants- en administratiekantoren, willen oproepen om daar actief naar te kijken. In mei is er een bijeenkomst in Arnhem die daar deels op aansluit. Daar zijn circulaire economie, businessmodellen en ‘waarderen’ sleutelbegrippen! Als wordt gesteld: ‘Ik draag bij aan de biodiversiteit’, dan moet duidelijk zijn waaraan dat wordt afgemeten c.q. hoe dat te waarderen. Daarna komt het monetariseren. Als je dat kunt, zit je op een berg toekomstig werk.” Verandercapaciteit Jonker gebruikt een metafoor om de accountants- en administratiebranche een beetje te prikkelen. “Denk aan wat de zeilvaart overkwam. Toen het eerste stoombootje rokend en pruttelend voorbij tufte, trok men de schouders op. Dat kon niks worden. De markt bestond immer voor 99,99% uit machtige zeilschepen. Binnen een paar jaar bleek hoezeer deze taxatie bezijden de waarheid was. Of denk aan de eerste reactie op de mobiele telefoon. ‘Als het belangrijk is sturen ze maar een NOAB Jan Jonker brief’, zei iemand. Inmiddels sturen we oneindig meer e-mails en nauwelijks nog brieven. De digitale ontwikkelingen gaan op dit moment sneller dan we ooit voor mogelijk hielden. ‘De maatschappelijke verandercapaciteit is oneindig veel groter dan gedacht’ Wat ik daarvan vind, eens of niet, ik voorzie dat binnen vijf jaar huizen, kantoren, snelwegen zijn gedigitaliseerd. Dat noemen we ‘smart’. Zelfs de groente krijgt een chip die versheid, bacteriën enzovoorts meldt. Dat gaat allemaal razendsnel en de maatschappelijke verandercapaciteit is oneindig veel groter dan gedacht. Daar ligt de uitdaging voor de branche: hoe kun je zaken als biodiversiteit, afval enzovoorts waarderen en verwerken in de cijfers? Afwachten kan, maar de praktijk leert dat je dan waarschijnlijk de boot mist.” ■ Integrated corporate social reporting (ICSR) is de samenvattende rapportage waarin organisaties aangeven hoe zij duurzaam opereren en hoe strategie, governance, prestaties en vooruitzichten (maatschappelijke) waarde opleveren voor de korte, middellange en lange termijn. Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

12 ‘Blockchain gaat ons werk ingrijpend veranderen’ Blockchain gaat een grote verandering betekenen voor de toekomst van de accountancy en de financiële wereld. Fou-Khan Tsang van Alfa Accountants legt uit waarom de technologie het vak gaat veranderen. De techniek staat nog in de experimentfase, maar wordt gezien als de nieuwe financiële infrastructuur. Een verkenning. Door: Hans Pieters “De Blockchain-technologie wordt ook wel ‘distributive ledger’ genoemd. Oftewel een gedistribueerd grootboek,” vertelt Tsang. “Heb je het met administratie- en accountantskantoren over een grootboek, dan weet iedereen meteen wat je bedoelt.” Centraal grootboek ‘Blockchain in één minuut’ is in essentie als volgt: “Als bedrijf A een transactie met bedrijf B doet, dan legt bedrijf A dat vast in het grootboek. Ook bedrijf B legt het vast in het grootboek. Daarmee is de transactie vastgelegd. Maar een derde die de transactie wil nagaan, zoals de Belastingdienst, weet niet van het bestaan ervan.” ‘er zal altijd een vorm van verantwoording blijven’ Bij Blockchain zet je er in het midden een centraal grootboek bij. De transactie wordt nog steeds vastgelegd bij bedrijf A en bij bedrijf B, maar wordt ook weggeschreven in een centrale database. “Hierdoor is voor iedereen controleerbaar of die transactie heeft plaatsgevonden,” aldus Tsang. “Je zou zelfs kunnen zeggen, als het toch in die centrale database is opgeslagen, waarom zouden die twee partijen het dan nog eens apart moeten vastleggen?” Een tweede eigenschap van Blockchain is dat de centrale database wordt gekopieerd in meerdere databases, om ervoor te zorgen dat alle transacties altijd beschikbaar zijn. “Het belangrijkste voordeel is dat je met blockchain kunt ‘vragen’ of een transactie wel heeft plaatsgevonden. De blockNOAB chain bevestigt dat. Daarmee zorg je dat een handeling controleerbaar is.” Tsang vervolgt: “Er wordt ook wel gezegd dat met blockchain het vertrouwen in het systeem wordt vastgelegd. In de basis gaat het erom dat transacties centraal worden opgeslagen, waardoor ze controleerbaar worden.” Bitcoin-technologie De eerste uitleg van Tsang heeft betrekking op de basisfunctionaliteit van blockchain. Zoals een rekenmachine kan optellen en vermenigvuldigen, zijn met blockchain allerlei andere toepassingen mogelijk. Zo is het mogelijk om condities te verbinden aan een transactie of overeenkomst: een ‘conditionele transactie’. “Denk aan de termijnhandel. Je spreekt bijvoorbeeld af om 10.000 kilo aardappelen te kopen voor € 100. Tegelijk spreek je af dat de prijs omhooggaat naar € 125 als de temperatuur de komende tien dagen vijf graden onder nul is.” Een eigenschap van de blockchain is dat de transactie wordt vastgelegd met behulp van een unieke sleutel. Blockchain was de onderliggende technologie onder de Bitcoin. Vandaar dat er als eerste wordt gedacht aan financiële transacties. “Maar je kunt ook denken aan verzekeringen, bijvoorbeeld een levensverzekering, waarbij je een bedrag afspreekt dat je partner bij overlijden ontvangt,” aldus Tsang. De vraag wie van blockchain gaat profiteren wordt door Tsang omgedraaid tot ‘Voor wie is blockchain een bedreiging?’. “Het is een bedreiging voor dienstverleners die nu een rol spelen bij een transactie tussen twee partijen. Denk in de eerste instantie aan een bank. Als ik geld naar iemand wil overmaken, heb ik daar een bank voor nodig. Die treedt op als derde partij in het midden, die zorgt dat de financiële kant van de transactie plaatsvindt. Straks hebben we alleen nog maar de blockchainActiva | Nummer 1 - 2017

13 Fou-Khan Tsang technologie nodig.” Uiteindelijk zijn alle zaken waar een derde partij tussen zit kwetsbaar voor blockchain. “Dus ook partijen die daarop toezien, denk aan de accountant. Nu moet hij de jaarrekening nog goedkeuren. Straks is het, gechargeerd, een kwestie van de blockchain raadplegen of het wel klopt.” Zeker is dat een deel van de traditionele werkzaamheden verdwijnt, maar relativeert Tsang “Je hebt nog steeds werk.” Tsang haalt een recente test aan van PwC, waarbij transacties binnen de blockchain werden verwerkt. “BTW hadden ze ‘een kleurtje’ gegeven. Dat werd bij een transactie gelijk verwerkt. Uit de blockchaintransacties was daardoor meteen duidelijk welke verplichtingenpositie iedereen bij de Belastingdienst had.” Hij vervolgt: “Als dat systeem betrouwbaar blijkt, kan de Belastingdienst daarop steunen. En hoeft een ondernemer geen aparte aangiften meer te doen.” Verantwoording Het antwoord op de stelling dat de jaarrekening gaat verdwijnen, hangt af van de vraagstelling. “Verdwijnt de papieren jaarrekening? ‘Ja’. Verdwijnt de jaarrekening? ‘Nee’. Er zal altijd een vorm van verantwoording blijven van de ene partij aan de andere partij. In welke verschijningsvorm dat zal zijn, weet ik niet. Kijk je sec naar de functie van de jaarrekening, een verantwoordingsstuk van de ondernemer naar derden, dan blijft die rol bestaan. In welke vorm dat is – een jaar-, kwartaal- of dagrekening – weet ik niet. De verantwoording blijft, misschien uitgebreid met niet-financiële informatie, zoals milieu.” Tsang verwacht dat de interval van het deponeren zal toenemen en sneller zal gaan. “Bij banken is die ontwikkeling al gaande. Informatie die ze vroeger op papier ontvingen, vragen ze nu digitaal uit. Bovendien vragen ze meer gegevens dan de digitale jaarrekening biedt.” Het voeren van de administratie zal door alle ontwikkelingen veranderen. “We zetten langzaam de eerste stappen op het gebied van elektronisch factureren.” Bij de overheid is dat per 1 NOAB januari verplicht gesteld. In Scandinavische landen is die stap vijf jaar eerder gezet en wordt zestig tot zeventig procent van alle facturen digitaal verzonden. “Die tendens verwacht ik in Nederland ook.” Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de banken per 1 januari 2018 hun systemen beschikbaar moeten stellen voor derden. “Banktransacties binnenhalen gaat waarschijnlijk realtime gebeuren.” Het effect is dat het voeren van administraties uiteindelijk verdwijnt en dat administraties ook zeven dagen per week, 24 uur per dag ‘bij’ zullen zijn,” voorspelt Tsang. “Dat is ook nodig, wil je naar een andere interval van jaarrekeningen gaan.” kunstmatige intelligentie Een andere ontwikkeling die het vak gaat veranderen, is kunstmatige intelligentie. “Nu bevat de administratie toch nog menselijke fouten, zoals typefouten of interpretatiefouten. Dat gaat verdwijnen, doordat de computers zo slim en gestandaardiseerd zijn, dat fouten automatisch worden gecorrigeerd. Daarvan is de doorbraak dichterbij dan blockchain.” De gevolgen worden onderschat doordat alle ontwikkelingen niet in onderlinge samenhang worden bezien, denkt Tsang. “Ik vraag me altijd af ‘moet ik ze optellen of vermenigvuldigen?’. Combineer je de automatisering van de invoer met blockchain, dan ga je naar heel andere systemen.” Tsang heeft niet het gevoel dat de meeste kantoren enig idee hebben van wat er op hen afkomt. “Bepaalde kantoren hebben vandaag pas door dat er iets speelt op het gebied van SBR.” Wat hem doet verzuchten: “Het is een conservatief beroep. Ontwikkelingen duren even. SBR heeft ook vijf à tien jaar geduurd. Gelukkig is de Nederlandse ondernemer ook conservatief.” Met blockchain zal het ook vijf tot tien jaar duren, voordat het in de markt is. “Het zit aan het begin van de innovatiecyclus.” Banenverlies “Als we zo naïef zijn om te denken dat de ontslaggolf aan onze sector voorbijgaat, slaan we de plank mis met elkaar. Het weg automatiseren van banen gaat ook in de accountancy gebeuren,” is de stellige overtuiging van Tsang. De enige reden dat de kaalslag aan banen nog niet heeft plaatsgevonden, is dat een aantal deelprocessen complexer zijn, meent hij. “Maar het wordt nog wel spannend.” Het betekent niet dat hij pessimistisch is. “We gaan wel andere dingen verzinnen om werk te creëren. Je moet het niet als een doemscenario zien.” ■ Activa | Nummer 1 - 2017

14 Wijzigingen in de Wwft: een risicoanalyse De internationale, grensoverschrijdende context en het feit dat criminelen continu op zoek zijn naar nieuwe kwetsbare plekken om geld wit te wassen, leiden tot voortdurende vernieuwing en aanscherping van anti-witwasregelgeving. NOAB-leden, maar bijvoorbeeld ook notarissen en accountants, hebben geen andere keuze dan mee te gaan met deze ontwikkelingen, en hun interne procedures hierop nader in te richten. Door: Jurjan Geertsma en Yvette Hermans Op 5 juni 2015 is door het Europese Parlement de vierde Europese Anti-witwasrichtlijn aangenomen. Nederland, en andere lidstaten, dienen deze op 26 juni 2017 in nationale regelgeving geïmplementeerd te hebben. Minister Dijsselbloem heeft hiertoe op 4 juli 2016 het concept wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd. De voorgestelde wijzigingen beogen de Wwft beter te laten aansluiten bij de Europese witwaswetgeving, maar ook tegemoet te laten komen aan door de Financial Action Task Force gesignaleerde tekortkomingen. Consultatieronde De consultatieronde is sinds 16 augustus 2016 gesloten, maar heeft tot op heden niet geleid tot een wetsvoorstel. De verwachting is ook niet dat Nederland de implementatietermijn zal redden. Het concept wetsvoorstel beoogt de wet- en regelgeving omtrent witwassen en terrorismefinanciering te vernieuwen en waar nodig aan te scherpen. Met de nieuwe wet- en regelgeving en aanhoudende aandacht van toezichthouders wordt voorkomen dat Nederlandse financiële instellingen (onbedoeld) een faciliterende rol spelen bij onder meer witwassen, terrorismefinanciering of overtredingen van de sanctieregelgeving. Vier kernverplichtingen Wwft Instellingen die onder de reikwijdte van de Wwft vallen, dienen te voldoen aan vier kernverplichtingen: 1. het op basis van een risicoafweging verrichten van een gedegen – standaard, vereenvoudigd of verscherpt – cliëntenonderzoek; 2. het melden van ongebruikelijke transactie bij de Financial Intelligence Unit (FIU); 3. het aanbieden van periodieke opleidingen aan medewerkers zodat ze in staat zijn ongebruikelijke transacties te herkennen en een cliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren; en NOAB 4. het adequaat vastleggen van de resultaten van de risicobeoordeling om op verzoek te verstrekken aan de toezichthouders. Met deze vier kernverplichtingen beoogt de wetgever de integere bedrijfsvoering te bewaken en te bevorderen en te voorkomen dat dienstverlenende instellingen (en/of personen) bewust of onbewust betrokken raken bij het witwassen van geld. Dienstverlenende instellingen, waaronder administratiekantoren en belastingadviseurs, fungeren hierbij als poortwachters die de integriteit, stabiliteit en reputatie van de financiële sector beschermen. Van de poortwachter wordt een actieve houding verwacht. ‘Uw dienstverlening kan ge- of misbruikt worden voor ongure transacties’ De aanstaande Wwft zal voortbouwen op de bestaande verplichting om cliëntenonderzoek te verrichten en ongebruikelijke transacties te melden. Hierbij moet nog meer dan voorheen worden uitgegaan van een risicogebaseerde benadering. In het licht van deze benadering wordt onder de aanstaande Wwft geacht dat instellingen zelf, op grond van risicofactoren, een risicoanalyse maken van de risico’s die bepaalde cliënten en/of transacties met zich meebrengen en daar vervolgens concreet een risicocijfer aan hangen op grond waarvan effectieve maatregelen moeten worden getroffen. De instellingen, producten en diensten die onder de huidige Wwft in aanmerking komen Activa | Nummer 1 - 2017

15 voor een vereenvoudigd cliëntenonderzoek komen hiermee te vervallen. De risicogebaseerde benadering bestaat dus voornamelijk uit open normen die de instellingen zelf dienen in te vullen. Dit betekent te meer dat de administratiekantoren en belastingadviseurs moeten acteren. Niet alleen voor de cliënt, maar ook voor de instellingen geldt ‘show me’ in plaats van ‘trust me’. toezicht op naleving Wwft Ook beroepsvereniging NOAB en toezichthouder Bureau Financieel Toezicht (BFT) verscherpen de aandacht voor naleving van de Wwft. De NOAB toetst bijvoorbeeld bij de kwalificatie (toelating tot het NOAB-lidmaatschap) en de herkwalificatie (periodieke controle op de kwaliteitseisen) op naleving van de Wwft, en houdt NOAB-leden door middel van cursussen, e-learnings en nieuwsbrieven op de hoogte van de Wwftverplichtingen, jurisprudentie, de toekomstige ontwikkelingen en de trends in handhaving. Het BFT heeft eind 2016, door het versturen van informatiebrieven met een toelichting op de Wwft en online-vragenlijsten aangekondigd, de bewustwording rond wet- en regelgeving te stimuleren. Ook toetst het BFT op basis van een regulier onderzoek dan wel een risicogericht onderzoek de naleving van wet- en regelgeving. Aandachtspunten van BFT zijn opzet en bestaan van risicobeleid, opgestelde risicoprofielen per cliënt, cliëntacceptatieprocedures (incl. identificatie en verificatie van UBO en PEP), dossieropbouw, interne controlemaatregelen, opleidingen en trainingen aan het personeel en het treffen van maatregelen in de betalingsorganisatie. Rechtspraak De gevolgen van niet-correcte uitvoering van de Wwft blijken onder meer uit een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 28 oktober 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:11828). Een belastingadviseur die zelfstandig en onafhankelijk beroepsactiviteiten uitoefent, en heeft nagelaten om ongebruikelijke transacties onverwijld te melden nadat het ongebruikelijke karakter van die transactie bekend was geworden, is veroordeeld tot een geldboete van € 30.000, waarvan € 10.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. ‘De wetgever kent instellingen onder de Wwft een poortwachtersfunctie toe’ hoofdpunten uit het concept wetswijziging wwft: • Verscherping en uitbreiding van de risicogebaseerde benadering. • Instellingen dienen een risicoanalyse te maken met het bijpassende cliëntenonderzoek. • Wegvallen van de verwijzing naar het vereenvoudigd cliëntenonderzoek. • Verruiming van definities: het onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse politically exposed person (PEP) komt te vervallen. Het Ultimate Beneficial Owner (UBO) percentage van 25% + 1 wordt slechts een indicatie dat betrokken persoon kwalificeert als UBO en, indien er geen duidelijke UBO aanwezig is, moet minimaal één persoon behorend tot het hoger leidinggevend personeel genoteerd worden als UBO. Gevolg van deze verruimde definities is dat meer gegevens verzameld moeten worden, en waarschijnlijk meer klanten onder het verscherpt cliëntenonderzoek vallen. • Er komt een centraal UBO-register waarbij iedere juridische entiteit en vennootschappen opgericht naar Nederlands recht verplicht worden om hun UBO te registreren. • Er wordt een bestuursrechtelijk kader geïntroduceerd voor het sanctioneren van overtredingen: hogere boetes, intrekken vergunning en waarschuwing of publieke verklaring vervaardigen indien een instelling een overtreding van de Wwft begaat. De rechtbank achtte de belastingadviseur een instelling in de zin van de Wwft waarop de verplichting rust om een ongebruikelijke transactie te melden. De belastingadviseur had bij de bepaling of de transacties een ongebruikelijk karakter hadden, gebruik kunnen maken van de objectieve en subjectieve meldingsindicatoren die, naar de ervaring leert, duiden op witwassen van opbrengsten van misdrijven. Indicatoren waren bijvoorbeeld de ongebruikelijke aard en de uitvoering van de transacties, het ongebruikelijke betaalverkeer, de voorkeur voor contant geld, betalingen zonder factuur of zonder overeenkomst en de discrepantie tussen de jaarrekening en de onderliggende stukken. Verweren als ‘ik ben niet op de hoogte van toepasselijke regelgeving’, ‘de regelgeving is pas enkele jaren van toepassing’ of ‘er heeft veel verwarring bestaan rondom de regelgeving’ doen niet af aan de verantwoordelijkheid om te voldoen aan de Wwft. In beginsel wordt er van burgers en ondernemingen verwacht dat ze op de hoogte zijn van toepasselijke regelgeving. Daarnaast mag van personen die beroeps- of bedrijfsmatig activiteiten uitoefenen, verwacht worden dat ze bekend zijn met het terrein waarop zij zich begeven. NOAB Activa | Nummer 1 - 2017

16 Daarnaast benadrukt Rechtbank Amsterdam d.d. 30 juni 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:3965 en ECLI:NL:RBAMS:2016:3968) nog dat de verplichtingen uit de Wwft, in het geval van een belastingadviseur die activiteiten verricht in het kader van een organisatorische eenheid, rust bij de organisatorische eenheid. Het kantoor wordt als instelling aangemerkt en kan strafrechtelijk worden vervolgd. Een goed kantoorbeleid om dergelijke misstappen te voorkomen is dus essentieel. ‘Blijf scherp’ Het is belangrijk om te realiseren dat de rechter, om te bepalen of de transactie een ongebruikelijk karakter heeft en dus moet worden gemeld, toetst aan (subjectieve) indicatoren die vermeld staan in het Uitvoeringsbesluit Wwft en de richtlijnen van toezichthouders. Aan de hand van deze subjectieve indicatoren kan worden vastgesteld of er aanleiding is om te veronderstellen dat zij verband kunnen houden met witwassen of het financieren van terrorisme. Het is daarom belangrijk dat administratiekantoren en belastingadviseurs zelf ook expliciet toetsen aan deze indicatoren. Maatschappelijke verantwoordelijkheid De Wwft is, gezien de huidige ontwikkelingen, onderhevig aan veel veranderingen. Wij willen benadrukken dat de wetgever aan instellingen die onder de Wwft werkzaamheden uitvoeren een poortwachtersfunctie heeft toegekend. Op grond daarvan rust op de Wwft-instellingen een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is van belang om als instelling continu op de hoogte te zijn van verplichtingen, jurisprudentie, toekomstige ontwikkelingen, en trends in toezicht en handhaving. En dit dient ook onder de aandacht te worden gebracht bij werknemers. Onvoldoende naleving van de Wwft maakt een instelling kwetsbaar. Het is voor de poortwachter van belang dat hij zichzelf ook adequaat bewapent. Mr. Jurjan Geertsma en Yvette Hermans zijn als partner resp. paralegal verbonden aan JahaeRaymakers te Amsterdam. Cursus volgen? Schrijf u in voor de cursus Wwft in de praktijk op 19 april, 11 mei of 22 mei. Meer informatie en aanmelden op www.noab.nl/educatie ADMINISTRATIE SNEL STARTEN RELATIES FACTUREN BOEKHOUDEN ARTIKELEN GARAGE RAPPORTAGE Inkopen Verkopen Boekhouden Bankieren Klanten Leveranciers Facturen Boekhouden Dagboek 1000: Kas Dagboek 1100: ABN-AMRO bank Dagboek 1110: RABO bank Dagboek 1200: Postbank Dagboek 1300: Verkoop Nieuwe boeking Zoeken in 2016 (tik hier een trefwoord in) 2016 Mei 19-05-2016 Hotel de Bruijn 19-05-2016 Athena 19-05-2016 Acis 2015 Dagboek 1500: Inkoop Dagboek 2100: Tussenrekening balans Dagboek 2250: Geldlade balie Dagboek 2251: Geldlade magazijn Dagboek 9990: Memoriaal Nieuw Dagboek Zoeken (uitgebreid) Omschrijving Hotel de Bruijn Hotel de Bruijn Hotel de Bruijn Grootboek 3003 Voorraad Tuinartikelen eindsaldo 2016 voor boeking na boeking 9.560,23 9.232,13 9.560,23 Sorteren Algemeen Opslaan Annuleren Verwijderen Incassomachtiging Boekingsdatum Boekstuk Klant Betalingstermijn Factuurnummer Omschrijving Bedrag Aantal bijlagen: 0 19-05-2016 10665 0 730070 Hotel de Bruijn 328,00 Hotel de Bruijn, ARNEMUIDEN, 0118-769200 Boekhouden Relaties Artikelen Artikelen Voertuigen Garage Instellingen Instellingen Help Ondersteuning Dagboek  Dhr. Ondernemer Uitloggen 1300 Debiteuren eindsaldo 2016 voor boeking na boeking 9.560,23 9.232,13 9.560,23 Grootboekrekening 3003 Voorraad Tuinartikelen 7003 Kostprijs Omzet Tuinartikelen 8003 Verkopen Tuinartikelen Kostenplaats 1 Winkelverkoop (voor sjabloon Balie) 1 Winkelverkoop (voor sjabloon Balie) Geen Geen Hoog Btw af te dragen 1 laag (6%) 2 hoog (21%) 3 overig (0%) Btw Credit 43,00 75,00 210,10 Verschil 0,00 44,12 Plaatsen U bent ingelogd op het SnelStart Services Platform Met SnelStart heeft u een krachtige oplossing in handen om ondernemers te ondersteunen. U en uw klant werken samen in een online administratie. Zo kunt u makkelijk controles uitvoeren én advies geven. Nieuwe klanten toevoegen gaat zeer eenvoudig. Probeer het vandaag nog! www.snelstart.nl/accountants NOAB Activa | Nummer 1 - 2017  Steviger in mijn rol als adviseur!

17 kantoor in beeld ‘Communicatie is ons vak’ Knape Administratie-Belastingconsulenten in Maasdam is een familiebedrijf pur sang. Enthousiasme, gedrevenheid, kennis van de klant, maar ook vertrouwen en zekerheid bieden, dát is waar Knape voor staat. En ja, bijzonder is wel dat oprichter Jaap Knape, 73 jaar inmiddels, nog steeds binnen het kantoor actief is. Door: Henk Poker Het begon allemaal in 1968, toen Jaap een eigen administratiekantoor startte. Met potlood en gum werd bij klanten thuis de kolommenbalans opgemaakt. “En daarna moest ik vaak meeeten,” herinnert Jaap zich. Hij leerde daardoor de klant goed kennen en dat is, zo vindt hij, nog altijd het sterke punt van het kantoor. “We kennen onze klanten, willen de onderneming zien, hun achtergrond weten en dat wordt nog altijd op prijs gesteld.” eigen keuze Zoon Hugo en dochter Krista zijn inmiddels al jarenlang binnen het kantoor actief. “We zijn nooit gepusht, het was onze eigen keuze,” zeggen ze in koor. Beiden waren aanvankelijk actief in andere branches, maar maakten uiteindelijk de overstap naar het familiebedrijf. “Vooral het contact met de klanten spreekt ons aan. Naar elkaar luisteren en gezamenlijk komen tot de beste oplossing, daar gaat het om. Ja, communicatie is een vak en dat ligt ons goed.” Dat betekent niet dat Knape met elke klant in zee gaat. “We zeggen ook wel eens ‘nee’ tegen een potentiële klant, dat doet pijn, maar pakt uiteindelijk vaak goed uit,” vertelt Hugo. De aanpak is vooral een gevolg van de cursus MKB Ondernemerscoach die bij NOAB werd gevolgd. “Daar hebben we geleerd anders naar klanten te kijken,” legt Krista uit. “Door de kennis die we daar hebben opgedaan zijn we ons anders gaan gedragen. We waren vooral zender, maar zijn nu vooral ontvanger geworden. Luister goed naar wat de klant wil, wie hij is. Dan krijg je signalen waar je veel aan hebt.” Optimaliseren “De cursus heeft ons ook geleerd een keuze te maken welke kant we willen opgaan,” vervolgt Krista. “Willen we veel produceren tegen een lage prijs of het klantenbestand verder optimaliseren en de diepgang in de relatie opzoeken? Wij hebben voor dat laatste gekozen en daar hebben we geen moment spijt van gehad.” NOAB Krista, Jaap en Hugo Knape “Met onze aanpak zitten we vooral bij onze klanten en dat maakt het werk ook zo leuk,” vult ze aan. “NOAB heeft ons daarbij prima op weg geholpen.” Verbouwing Om de positieve gevolgen van de gemaakte keuzes te onderstrepen, gaat Knape binnenkort verbouwen. “We hebben een pand dat we niet optimaal benutten,” legt Hugo uit. “Het wordt tijd dat we dat veranderen. Het leuke is dat de architect heeft gevraagd naar onze missie en kernwaarden, dat gaan we straks ongetwijfeld terugzien in het ontwerp.” Of Jaap het allemaal nog gaat meemaken? “Ik denk het wel, alhoewel ik ga afbouwen.” Jaap werkt nu nog drie dagen per week. “Maar, dat gaan er op korte termijn minder worden.” Knape is dan ook op zoek naar nieuwe medewerkers, maar gemakkelijk is dat niet. Hugo: “We hebben steeds hoger opgeleid personeel nodig, met name vanwege de automatisering. Dat is niet eenvoudig en het zou op termijn verdere groei zelfs in de weg kunnen staan. Wij hebben namelijk nog heel veel plannen, méér dan we nu kunnen uitvoeren.” Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e: Tau l to lenaa r

18 Belastingdienst onder vuur Er is het afgelopen jaar veel misgegaan bij de Belastingdienst. De belastingmoraal is in het gedrang, wordt van verschillende kanten geconstateerd. De bond van hogere ambtenaren bij het ministerie van Financiën trekt aan de noodrem. De Commissie onderzoek Belastingdienst stelt in haar rapport dat ‘de continuïteit van de inning van belasting’ gevaar loopt. Door: Hans Pieters In 2015 startte de Belastingdienst een ingrijpend meerjarig veranderprogramma: de Investeringsagenda. Met als doel: ‘een organisatie die beter, goedkoper en meer ‘in control’ is.’ De rationale achter de Investeringsagenda is een verbeterde dienstverlening. Er gaat steeds meer tijd verloren aan klachten, bezwaren, telefonie en foutherstel. De tijd die dit kost gaat ten koste van de capaciteit op het toezicht. Een toelichting beschrijft de gevolgen hiervan: ‘Minder capaciteit voor toezicht betekent dat er minder belastinggeld binnenkomt doordat er minder controles kunnen worden uitgevoerd. Maar ook dreigt de naleving geleidelijk af te brokkelen door afnemend vertrouwen in de Belastingdienst als efficiënte handhavingsorganisatie’ (belastingdienst-in-beeld.nl/themas/investeringsagendabelastingdienst/). ‘De dienst en haar medewerkers verkeren al jaren in woelig vaarwater’ De dienst en haar medewerkers verkeren al jaren in woelig vaarwater door verouderde computersystemen en complexe wetgeving die moeilijk uitvoerbaar is, zo constateert de Commissie onderzoek Belastingdienst rapporten aan de hand van onder meer de Algemene Rekenkamer. horizontaal toezicht De oplossing wordt gezocht in modernisering van de interactie met burgers en bedrijven. De Belastingdienst stuurt 150 miljoen brieven per jaar. Die communicatie moet in de toekomst plaatsvinden via een webportal. Een tweede richting is ‘informatiegestuurde handhaving’. Dit is al kleinschalig in gang gezet met de introductie van horizontaal toezicht. Onderdeel van NOAB de Investeringsagenda is een reorganisatie waarbij ongeveer 5.000 functies verdwijnen, vormgegeven in de vorm van een vrijwillige vertrekregeling, en er tegelijkertijd ongeveer 1.500 andersoortige functies bij komen. Anderhalf jaar later lijkt de Belastingdienst vooral ‘out of control’. De voorwaarden voor de vrijwillige vertrekregeling zijn zo soepel, dat ruim twintig procent van de medewerkers van de Belastingdienst zich voor de regeling meldt. Vooral de beter betaalde, hoogopgeleide medewerkers melden zich, terwijl de regeling met name bedoeld was om medewerkers met administratieve functies te vervangen. Onder curatele Begin oktober barst de bom. Wiebes moet in een brief aan de Tweede Kamer diep door het stof. De Belastingdienst wordt onder curatele gesteld. Een tweekoppige commissie krijgt naar aanleiding van de uit de hand gelopen vertrekregeling opdracht om onderzoek te doen naar de besluitvorming binnen de Belastingdienst. Halverwege december slaat de Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën (VHMF) terug met een open brief met als aanhef ‘Belastingdienst door het ijs’. De brief somt de gevolgen van de reorganisatie op: de dienstverlening aan de burger komt in het gedrang, het individuele toezicht bij grote ondernemingen raakt ver weg en de controledichtheid bij het mkb zakt misschien wel naar slechts 20.000 van de 1,6 miljoen ondernemingen. Bezuinigen op de Belastingdienst is in de woorden van de VHMF ‘penny-wise and pound-foolish’. Nog minder rechtshandhaving zal de belastingmoraal verder ondermijnen en de tax gap verder doen toenemen, waarschuwen de ambtenaren. De tax gap is de optelsom van belastinggelden die niet kunnen worden geïnd, gemist worden door onvolledige of onjuiste aangiften (nalevingstekort) of onbekend zijn omdat de verschuldigde belastingen volledig buiten zicht zijn (‘dark number’). Het ministerie van Financiën heeft geen inzicht in de omvang van de totale tax gap in Nederland, met uitzondering van de btw. Staatssecretaris Wiebes acht het berekenen van de tax gap weinig zinvol, heeft hij de Tweede Kamer laten weten in de Activa | Nummer 1 - 2017

19 De Brandpunt-rapportage legt bloot hoe een gebrek aan controle de belastingmoraliteit ondermijnt. Een klokkenluider die bot vangt bij instanties als de Belastingdienst en de Inspectie SZW geeft inzicht over moderne slavernij in de horeca, waarbij werknemers het overgrote deel van het salaris zwart krijgen uitbetaald en ook nog eens onder het minimumloon. Kavelaars bevestigt het geschetste beeld in de rapportage. “Uit officiële cijfers blijkt dat gemiddeld 10% van de omzet van de horeca zwart is. Het zijn dus zeker geen incidenten. Hoe meer contant wordt betaald in de sector, hoe makkelijker het is om die gelden aan het oog te onttrekken.” De klokkenluider en anderen denken dat het percentage drie, vier keer zo hoog ligt bij sommige horecazaken. Door het personeel zwart uit te betalen, hoeven eigenaren onder meer geen loonbelasting te betalen. Kavelaars maakt een rekensom. De omzet in de horeca is ongeveer 15 miljard euro. Tien procent fraude betekent dat over 1,5 miljard euro geen btw en winst- en loonbelasting wordt betaald en geen sociale premies worden afgedragen. “Dat leidt tot een som van 275 miljoen euro op jaarbasis.” Het bedrag dat we als samenleving aan inkomsten mislopen. J.L.M. Gribnau 15e halfjaarsrapportage van de Belastingdienst. Hij houdt liever vast aan jaarlijkse steekproeven (bottom up-benadering) op de aangiften van particulieren en mkb-ondernemingen, om zo de nalevingstekorten in beeld te brengen. Toch is er wel degelijk een percentage voorhanden. Volgens internationale schattingen, onder meer in opdracht van de OECD, was in Nederland in 2015 sprake van een schaduweconomie van circa negen procent van het bruto binnenlands product (het gemiddelde voor de gehele EU: 18,3%). Het gaat om het bedrag waarover geen belastingen worden afgedragen en betaald. Het gaat hierbij om de heffingsgrondslag, niet het gemiste bedrag (tax gap) aan belastingen. Boekenonderzoek Terug naar de brandbrief van de VHMF. In 2015 deed de Belastingdienst 26.000 boekenonderzoeken, 12.000 minder dan in 2014 en bijna 58.000 minder dan in 1996. De pakkans is klein, constateert hoogleraar fiscale economie Peter Kavelaars in een Brandpunt-rapportage over de misstanden in de Amsterdamse horeca van 6 december 2016. “Feitelijk wordt bijna niet gecontroleerd. Tot mijn grote spijt en ergernis. Vroeger was het zo dat je om de vijf jaar een controle kreeg, maar die frequentie haalt de Belastingdienst niet meer. Kennelijk maakt de Belastingdienst daar een andere afweging.” Tot zijn grote ergernis. “Je weet dat er een zwarte sector is terwijl andere mensen keurig belasting betalen en feitelijk meer betalen dóór dat zwarte circuit.” NOAB ‘Feitelijk wordt bijna niet gecontroleerd’ Het Financieele Dagblad constateert in het hoofdredactionele commentaar van 18 januari 2017 dat de aanpak van belastingontduiking het sluitstuk is van het belastingstelsel. Aanleiding is de aankondiging van staatssecretaris Wiebes van Financiën dat het is gedaan met de coulance voor zwartspaarders. Het FD stelt in haar commentaar dat het rechtvaardigheidsgevoel erodeert door een groeiend verschil in belastingdruk. De krant geeft drie voorbeelden: belastingontwijking door multinationals en de maatschappelijke verontwaardiging die ontstaat als miljardenbedrijven nauwelijks bijdragen aan de overheidskas; het veronderstelde rendement op vermogen in box 3 en tot slot het groeiende verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners. Het eerste punt wordt ondersteund door onderzoek van Motivaction in opdracht van ActionAid. Hieruit blijkt dat 78% van de Nederlanders het onrechtvaardig vindt dat zij zelf netjes belasting betalen terwijl internationale bedrijven dat niet doen. ‘Fair share’ Prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau gebruikt de term ‘fair play’ om de rechtvaardigheid van belastingen te omschrijven. In het artikel Activa | Nummer 1 - 2017

When you have to be right Verrassend compleet Verrassend Voordelig KBP Online is hét alles-in-een aangiftepakket in de cloud. Verrassend compleet en voordelig, met alle biljetsoorten voor IB en Vpb, inclusief Uitstel, Toeslagen, VA, VIA, SBA’s en optionele modules voor accordering en KvK-deponering. Werk waar en wanneer u wilt. Probeer gratis! KBP Online: hét digitale alles-in-een aangiftepakket Gemak en besparing KBP Online is het voordeligste aangiftepakket in de cloud, waardoor u al snel honderden euro’s bespaart. Bovendien kunt u KBP Online koppelen aan andere software. Importeer jaarrekeninggegevens bijvoorbeeld uit Twinfi eld of Exact. En koppel als NOAB-lid uw KBP software direct aan uitgebreide vakinformatie rond de aangifte met uw NOAB inlog voor FiscaalPlus! Vraag nu een gratis demo aan via www.kbpaangiftesoftware.nl Voor meer informatie kunt u bellen naar 0570 - 67 34 44. www.wolterskluwer.nl

21 ‘Fiscale ethiek in de boardroom’, gepubliceerd in het vakblad Taks Assurance, noemt hij het niet bijdragen, niet een ‘fair share’ betalen, een gebrek aan fair play jegens andere belastingplichtigen, mkb-ondernemers en burgers: ‘De maatschappij is immers een samenwerkingsverband. (…) De meeste mensen zullen er (…) geen moeite mee hebben als een onderneming de fiscaal voordeligste weg bewandelt. Maar waar zij wel moeite mee hebben is als het resultaat is dat de onderneming niets of bijna niets betaalt, dat er volstrekt geen fair share wordt bijgedragen.’ Eerlijke belastingheffing gaat niet alleen over of een constructie legaal is en theoretisch te verdedigen, betoogt econoom Martin van Geest en auteur van Het Belastingparadijs in een opiniestuk in de Volkskrant: “Het betekent ook dat een bedrijf meebetaalt aan de overheidsdiensten waar het van profiteert in plaats van gratis mee te liften. Want als Starbucks niet betaalt, moeten wij, Jan Modaal, en het Nederlandse bedrijfsleven meer betalen.” Als de verschillen tussen belastingplichtigen te groot worden, gaat dit kortom ten koste van de bereidheid om belasting te betalen. Belastingmoraal De fiscus meet de belastingmoraal aan de hand van een drietal stellingen: • Nederlanders vinden belastingontduiking over het algemeen niet acceptabel. • Mensen in mijn omgeving zouden het sterk afkeuren als ik mijn belastingverplichtingen niet zou nakomen. • Ik zou me schuldig voelen als ik niet mijn volledige deel aan belastingen zou betalen. Op een schaal van nul (zwak) tot vijf (sterk) scoort de belastingmoraal 3,9. Gemiddeld vindt 85% het (volstrekt) onaanvaardbaar als iemand doelbewust fraudeert en belasting ontduikt of een te hoog bedrag aan toeslagen probeert te krijgen. Veruit de meeste belastingplichtigen ervaren het Nederlandse belastingstelsel als rechtvaardig. Dit is nodig voor een goede belastingmoraal. Uit onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat 43% van de belastingplichtigen vindt dat men vooral iets bijdraagt door belasting te betalen, 36% dat men vooral iets afstaat. Ruim één op de vijf (21%) is van mening dat er iets wordt afgenomen. Dit komt overeen met cijfers van onderzoeksbureau Motivaction. De helft van de Nederlanders heeft geen moeite met het betalen van belasting. Een gelijk percentage van de mensen probeert zo min mogelijk belasting te betalen. Zelfregulering Terug naar de horeca en de uitzonderingspositie voor internationale bedrijven. Brancheorganisatie Koninklijke Horeca NeNOAB derland moet knarsetandend aanzien dat voor Airbnb andere regels lijken te gelden, laat KHN-woordvoerder Joris Prinssen aan het AD weten. Hij noemt het ‘gewoon een multinational uit San Francisco waar miljarden in gepompt zijn’: “Ze betalen in Nederland geen belastingen, trekken zich niets aan van vergunningen, voegen nauwelijks iets toe aan de werkgelegenheid en blijven buiten de regels voor hygiëne of brandveiligheid.” De bouw, een andere branche waar een deel van de bedrijven het niet zo nauw neemt met de (fiscale) regels, neemt het heft zelf in handen. Enkele grote bouwbedrijven vragen de koepel Bouwend Nederland om aangescherpte zelfregulering. De bedrijven willen een eigen ‘nalevingspolitie’ oprichten, die moet optreden tegen cao-ontduiking en uitbuiting van zzp’ers. Belastingopbrengsten De belangrijkste aanbeveling van de Commissie onderzoek Belastingdienst betreft het borgen van de continuïteit van de uitvoering van de belastingwetten. De commissie constateert dat de vertrekregeling niet synchroon loopt met de beoogde wijzigingen in de dagelijkse werkprocessen als gevolg van de Investeringsagenda. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. In haar onderzoek naar Horizontaal Toezicht waarschuwde de Commissie Stevens in 2012 in haar conclusie al dat ‘nieuwe taakstellingen, zolang ze niet gepaard gaan met wezenlijke taakverlichting voor de Belastingdienst, afbreuk doen aan de mogelijkheden van toezicht door de Belastingdienst, met mogelijke gevolgen voor de belastingopbrengsten.’ ‘Nieuwe taakstellingen doen afbreuk aan de mogelijkheden van toezicht’ Tegen het platform voor onderzoeksjournalistiek Investico, stelt Tjibbe Joustra, een van de leden van de Commissie onderzoek Belastingdienst, dat de Belastingdienst eerlijk en efficiënt belasting moet heffen en belastingbetalers gelijk moet behandelen. “Dat mag wat kosten. Je moet ook inspectiebezoeken doen die misschien niet zo veel opleveren, maar wel belangrijk zijn om de belastingmoraal hoog te houden.” Het is een mooi voornemen. Voorlopig kan de Belastingdienst de werkdruk nauwelijks aan en staat het aantal controles zwaar onder druk, blijkt uit de brandbrief van VHMF. ■ Activa | Nummer 1 - 2017

22 Adver torial De toegevoegde waarde van de rapportgenerator Vanaf 1 januari 2016 geldt een nieuw jaarrekeningregime. Administratie- en accountantskantoren die denken dat ze met een verkorte jaarrekening klaar zijn, hebben het bij het verkeerde eind, waarschuwt Kees Schaap van Pro Management. “Cijfers op zich, zonder enige toelichting, vertegenwoordigen geen enkele waarde.” Door: Hans Pieters De veranderingen dragen bij aan de vermindering van de administratieve lasten. Zogenoemde micro-ondernemingen hoeven alleen nog maar een verkorte balans en winst-en-verliesrekening op te stellen, zonder toelichting. “Met de introductie van enerzijds SBR voor digitale gegevensoverdracht en anderzijds de minimale eisen voor de publicatieplicht voor micro-ondernemingen, hoor ik in de markt dat een rapportgenerator voor de opmaak van jaarrekeningen niet meer nodig zou zijn,” vertelt Kees Schaap van Pro Management. Om te zeggen dat hij verbaasd is, is een understatement. “Niet de administratieve verplichting, maar de informatiebehoefte van de ondernemer moet leidend zijn!” Publicatiestukken De achterliggende logica lijkt begrijpelijk, maar is bezijden de realiteit. De informatiebehoefte van de ondernemer gaat verder dan de wettelijke verplichtingen voorschrijven, benadrukt Schaap. Hij beschrijft de minimumhandelingen: “Het administratie- en accountantskantoor rondt de administratie af en verstrekt de balans en resultatenrekening aan de ondernemer. Vervolgens plaatst het kantoor de cijfers in het aangiftepakket. Voor die bedrijven waarvoor stukken naar de Kamer van Koophandel moeten worden gezonden, worden de publicatieNOAB stukken vanuit het aangiftepakket voor micro-ondernemingen automatisch toegezonden. En klaar is Kees! Aan de publicatieverplichting voor de onderneming is tegen minimale kosten voldaan.” ‘De informatiebehoefte van de ondernemer moet leidend zijn’ Schaap is erg geschrokken van deze werkmethode. Hij vraagt zich af of het kantoor wel voldoende het nut van de jaarrekening voor de ondernemer zelf beseft. “Wat hebben de cijfers alleen in balans en resultatenrekening voor nut voor de – op het gebied van financiële administratie – minder ervaren ondernemers? Juist een vakman op administratief gebied moet toch weten dat cijfers op zich, zonder enige toelichting, geen enkele waarde vertegenwoordigen?” Rentabiliteitsprognose Om zijn verhaal kracht bij te zetten verwijst Schaap naar een recent onderzoek van de Kamer van Koophandel, waarbij ongeveer de helft van de ondernemers aangaf onzeker te zijn over de eigen financiële kennis. Vooral bij het inschatten van de winstgevendheid op langere termijn schiet de kennis vaak tekort, constateert de KvK na onderzoek onder bijna 1.700 zelfstandigen en kleine tot middelgrote ondernemingen. Meer dan de helft van de ondernemers zegt onvoldoende te weten over de basisprincipes van onder meer de balans en winst-en-verliesrekening en over de benodigde cijfers voor een rentabiliteitsprognose. Deze onwetendheid heeft ook privé gevolgen. Zo was een kwart van de ondernemers gedwongen om privégeld aan te spreken om een gat te dichten. Ook betalingsachterstanden zijn ruim één op de zes ondernemers geen onbekend verschijnsel. Gedurende veertig jaar zijn wet- en regelgeving gevormd om te komen tot een volledige set van gegevens (teksten en cijfers). “Die zijn bedoeld om de lezers van de jaarrekening goed en volledig te informeren, met als doel dat duidelijk en helder inzicht wordt verschaft. Zodat onder andere de ondernemer zelf een duidelijk beeld krijgt van de bezittingen, schulden, opbrengsten en kosten, vertelt Schaap. “Een kale presentatie van cijfers verschaft die informatie in ieder geval niet.” Activa | Nummer 1 - 2017

23 Uitleg Het feit dat de nieuwe vereisten ontoereikend zijn om er zinvolle informatie uit te halen, blijkt volgens Schaap ook uit de eisen van onder andere de bankinstellingen, die zelfs nog méér gegevens van de ondernemer verlangen dan de cijfers die zijn opgenomen in de standaard jaarrekening. De ondernemer heeft de cijfers nodig: “Natuurlijk kan hij niet zonder jaarrekening en niet zonder een goede uitleg van wat er in de jaarrekening staat.” Schaap wil graag het misverstand uit de wereld hebben dat het genereren van een jaarrekening duur zou zijn. “Ik durf te beweren dat, indien een kantoor het administratieproces goed heeft ingericht, het genereren van de jaarrekening één druk op de knop is en een schat aan informatie oplevert voor de ondernemer.” Los van het feit dat de kosten hierbij geen rol zouden mogen spelen, is zo’n rapport juist een prima aanleiding om zaken eens goed te bespreken met de ondernemer. “En dat leidt vaak weer tot gewaardeerde extra opdrachten om diverse zaken te regelen,” weet Schaap. toegevoegde waarde “Het is zonde om het werk uitsluitend te beperken tot wat minimaal vereist zou zijn voor de belastingdienst of Kamer van Koophandel. Met de jaarrekening leveren de kantoren een stuk toegevoegde waarde.” Schaap: “Ik ben ervan overtuigd dat iedere ondernemer waardeert dat hij regelmatig een compleet en helder inzicht heeft in zijn eigen onderneming en dat inzicht gebruikt voor beslissingen omtrent zijn toekomst.” Het is natuurlijk niet voor niets dat ook de bankinstellingen regelmatig een compleet overzicht van een onderneming eisen, meent hij. “Naast de cijfers levert het waardevolle informatie om te beseffen in wat voor stadium een onderneming zich bevindt en welke richting de onderneming opgaat.” NOAB Kees Schaap De gegevens die in een jaarrekening zijn opgenomen, zijn minimale eisen. De informatie moet daarnaast ook in diverse SBR-rapportages worden opgenomen. Dit alles kan met PM-Report, de rapportgenerator van Pro Management, maar er zijn veel meer mogelijkheden. Denk aan extra toelichtingen, specificaties en bijvoorbeeld grafische overzichten om een nóg beter inzicht te geven. “Ook voor de opsteller zelf is het opstellen van het rapport vaak een moment dat bij meer zaken kan worden stilgestaan dan de toevallige cijfers in de boekhouding,” is de ervaring van Schaap. kwaliteit Schaap is er dan ook van overtuigd dat er nog een lang leven is beschoren voor de rapportgenerator. “Deze voegt altijd veel toe wanneer naar de behoefte aan informatie van de ondernemer wordt gekeken.” Daarnaast is de inhoud ook de basis voor de officiële rapportages die steeds vaker in SBR-berichten worden uitgevraagd. Hij vervolgt: “Maar ook natuurlijk op momenten van bedrijfswaardering of -overdracht zal informatie moeten worden verstrekt die veel verder reikt dan de cijfers alleen. De rapportgenerator en de verzameling van tekstuele gegevens (zo’n 70% van de inhoud!) draagt ook bij aan de kwaliteit van de rapportage. Denk aan de toelichtingen en het kasstroomoverzicht. Dat proces waarborgt dat jaarlijks allerlei aspecten in ieder geval worden doorgelicht,” om met een bulderlach te eindigen: “Daarnaast is het opstellen van een mooie jaarrekening natuurlijk ook gewoon leuk om te doen.” Pro Management Software N.V. Lijstersingel 15 2902 JD Capelle aan den IJssel Postbus 671 2900 AR Capelle aan den IJssel T 010−451 76 76 E info@promanagement.nl I www.promanagement.nl Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e: Pau l To lenaa r

24 Nieuw: NOAB Bootcamp De huidige dynamiek in de markt, mede door vergaande automatisering, vraagt om strategische heroriëntaties. Het zorgt voor hoofdbrekens over IT-keuzes of gewenste kantoorprofilering. Maar alleen geoliede marketinginstrumenten en robotic accounting geven geen garantie op een succesvol voortbestaan. Op de nieuwe NOAB Bootcamp wordt de volgende generatie kantoorleiders klaargestoomd. Door: Reindert Doorn Minstens zo belangrijk is aanstormend talent. Een wannabeevennoot die IT omarmt en als authentieke leider het verschil maakt binnen én buiten het kantoor. Het werven van jonge leiders met de juiste vaardigheden is soms een onbegonnen zaak. Duizendpoten worden alom gevraagd, maar niet (altijd) gevonden. En dat is niet vreemd gezien de waaier van eisen die logischerwijs worden gesteld: relevante vakkennis, communicatief onderlegd, commercieel vaardig, proactief, analytisch vermogen en IT-kennis en -kunde. Als dan ook leiderschapsvaardigheden worden toegevoegd lijkt het labyrint nagenoeg onoplosbaar. Maar in plaats van extern werven, kunt u ook tijd investeren in het aanwezige en soms onderbelichte potentieel bínnen uw kantoor. Kennis van úw klanten hebben deze kandidaten immers al op zak! Ontdek de NOAB Bootcamp! Of u nu zelf wil doorschakelen of iemand een ontwikkeltraject wil aanbieden: de nieuwe NOAB Bootcamp is een uitgelezen kans om hier handen en voeten aan te geven. Het intensieve driedaagse trainingsprogramma werd in 2016 door de organisatie DOCCO ontwikkeld en is nu samen met NOAB speciaal voor leden op maat gemaakt. Het unieke programma kenmerkt zich door een hoog tempo, een directe concrete uitwerking van de lesstof en een verplichte follow-up. Tijdens de bootcamp werkt talent aan een persoonlijk en blauwdruk-kantoorplan, dat naderhand in beknopte vorm in het kantoor gepresenteerd dient te worden. Een assessment (persoonlijkheidstest) maakt onderdeel uit van de intake en vormt een rode draad in de sterk afwisselende programma’s. De inhoud is volledig gericht op toerusting van nieuwe en toekomstige leiders binnen het kantoor. Deelnemers van het bootcamp-programma kenden in 2016 ongekend hoge waarderingscijfers toe. “De meest intensieve ‘driedaagse’ ooit. Je gaat echter met meer energie naar huis dan dat je gekomen bent,” aldus één van de deelnemers. Deelnemen? De NOAB Bootcamp is van 7-9 juni in Soesterberg. Meer informatie: https://www.noab.nl/educatie/noab-bootcamp-softskillsict De kroonprins als allrounder? Wellicht bevindt u zich in een bevoorrechte positie, waarbij er voldoende talent binnen het kantoor is. En voldoende troonopvolging. Het is echter geen gemeengoed. Daar rijst eveneens de vraag op: wat mag u van iemand verwachten? Bestaat de duizendpoot? Het antwoord is onomwonden ‘néé’. Van torenhoge en soms onrealiseerbare verwachtingen gaat niemand beter presteren. En toch komen er bij een denkbeeldige ‘troonopvolging’ essentiële − nieuwe − vaardigheden kijken. Ontwikkelde softskills zijn onmisbaar als er leiding gegeven moet worden. En juist die vaardigheden zijn geen vast onderdeel van de genoten vakopleidingen. Verdieping en verbreding is voor potentieel talent dus een must. ICt maakt nú het verschil, straks niet meer Niet alleen de interpersoonlijke vaardigheden ontbreken veelal in de bagage, ook vergaande kennis van automatisering is onontbeerlijk in de 21ste eeuw. Het optimaliseren van administratieve processen staat immers hoog op menig kantooragenda. Kennis van data-analyse, informatiemodellering en basisprincipes van softwareontwikkeling helpen het kantoor nét die extra digitaliseringsslag te maken ten opzichte van collega-kantoren. Reindert Doorn NOAB Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e Ruben E shuis

25 Slechts begripskennis van UBL en SBR is onvoldoende. Kunt u als keten- en informatieregisseur nog zonder IT-vaardigheden de toekomst tegemoet treden? Nee, zelfs als software vereenvoudigt en de ‘cloud’ het beheer van IT versimpelt, zullen IT-projecten en -projectmanagement aan de orde van de dag blijven. Het zal in de toekomst zelfs moeilijker worden om − in een gedigitaliseerd tijdperk − het verschil te gaan maken door technologie, als diezelfde technologie gemeengoed is voor alle kantoren. het gaat om de mens Het verschil wordt niet (meer) door de techniek gemaakt, maar door de mens. Natuurlijk speelt de inzet van IT een elementaire rol. De wijze waarop IT wordt ingezet in de praktijk, de Drie stappen: ruimte geven aan nieuwe leiders Ga aan de slag met uw medewerkers en ga op zoek naar potentieel dat u kunt stimuleren. Met deze drie belangrijke stappen kunt u direct van start. Stap 1: Identificeer talent Het opzetten van een management traineeship voor high potentials is niet alleen weggelegd voor grote kantoren. Het begint bij het identificeren van talent. Maak duidelijk welke ruimte en kansen er zijn voor medewerkers die de ambitie hebben om door te groeien. Beoordeel de leercurve van medewerkers; welke groei en welke gedrevenheid neemt u waar? Soms is het daarbij belangrijker te kijken naar karakter dan kennis. Benoem tenslotte expliciet het potentieel bij uw medewerkers. Niet om de medewerker op een voetstuk te plaatsen, wel als vertrekpunt voor groei. verbinding met klanten en het creëren van een organisatiecultuur die gestoeld is op verbetering en wendbaarheid. Het zijn stuk voor stuk de meest kritische aspecten in de huidige marktdynamiek en aspecten waarin juist mensen het verschil maken. Kantoren die de afgelopen jaren op alle terreinen digitalisering tot het maximum hebben doorgevoerd bevestigen dit beeld: alle moderne gereedschappen zijn op orde, maar dit geeft niet vanzelfsprekend een concurrentievoordeel. ■ Ing. R.B. Doorn is adviseur IT & Verandermanagement bij DOCCO, advies- en consultancybureau voor (strategische) ICT-trajecten bij accountants- en administratiekantoren en lid van de NOAB-adviesgroep. Stap 2: Talent toerusten Stel samen met de medewerker(s) een ontwikkel- en trainingsplan op. Maak duidelijk welke verwachtingen u heeft bij ‘troonopvolgers’ en betrek externe ontwikkelingen hierin (zoals IT-vaardigheden en noodzakelijke softskills). Bespreek ook de kansen en ruimte die u van plan bent te geven: welke rollen en taken binnen het kantoor kan hij of zij op zich nemen om te groeien in verantwoordelijkheid? Laat de medewerker daarbij bijvoorbeeld deelnemen aan de NOAB-bootcamp (zie kader). Hij of zij wordt in drie dagen toegerust op thema’s als persoonlijk leiderschap, softskills en IT voor administratiekantoren. Stap 3: Talent vertrouwen geven Zonder falen geen succes. Geef medewerker(s) de ruimte om te leren en fouten te maken. Zolang deze ruimte er is − uiteraard binnen kaders − en er blijvende groei waarneembaar is, is het een voedingsbodem voor groei. Betrek potentieel talent bij strategische beslissingen, IT-keuzes en zelfs uw heisessies. Het geeft niet alleen waardevolle inbreng, maar is bovenal een signaal van vertrouwen in talent. NOAB Activa | Nummer 1 - 2017

26 ‘Softwareleveranciers tonen te weinig visie’ Accountants- en administratiekantoren zijn steeds meer afhankelijk van ICT/digitalisering. Op de vraag of de softwareleveranciers in voldoende mate inspelen op alle ontwikkelingen, kan wisselend worden geantwoord. Laat staan dat ze allemaal een visie op de toekomst hebben. Dat gegeven maakt accountants- en administratiekantoren kwetsbaar. Door: Henk Poker Onlangs presenteerde onderzoeksbureau GBNED de resultaten van een onderzoek onder de naam ‘ICT Accountancy 2020/2030: accountantspraktijk op weg naar de toekomst’. Centrale vraag daarin is: wat is de visie van softwareleveranciers en brancheorganisaties aangaande de toekomst van de accountancysector en de rol die ICT hierbij speelt? Daarbij wordt bijvoorbeeld ingegaan op ontwikkelingen rondom robotic accounting, API, elektronisch factureren, SBR, RGS, Business Intelligence en ook blockchain. ‘er zijn ontwikkelingen waar je bovenop moet zitten’ Van softwareleveranciers mag worden verwacht dat zij hun cliënten bedienen met perfect werkende oplossingen, maar ook dat zij inspelen op toekomstige ontwikkelingen en hun visie daarover delen met de markt. Aan dat laatste schort het, concludeert Gerard Bottemanne van GBNED. “Ik vind dat softwareleveranciers, maar ook brancheorganisaties, eigenlijk continue moeten beschikken over een visie op de toekomst en deze ook elk jaar moeten herzien. Helaas is dat niet altijd het geval.” API staat voor Application Programming Interface en is een techniek onder de ‘motorkap’ van softwaresystemen om ‘real-time’ gegevens uit te wisselen. In relatie tot cloud computing wordt gesproken over ‘web-api’. API kan worden gezien als tegenhanger voor de ouderwetse interfaces, waarbij gegevens, veelal batchgewijs, via een bestand uitgewisseld worden tussen de verschillende administratiesystemen. Achterlopen “Het doet mij denken aan het begin van deze eeuw, toen bepaalde softwareleveranciers als eerste met een SAAS-oplossing kwamen. Nog steeds hebben niet alle leveranciers dit voor elkaar en daardoor lopen zij, maar ook hun klanten, achter op de praktijk,” vindt Bottemanne. “Op dit moment speelt bijvoorbeeld API (zie kader), waarmee softwareprogramma’s onderling kunnen communiceren. Handmatige mutaties behoren daarmee tot het verleden en de informatie wordt real-time bijGerard Bottemanne NOAB Fotogr a f i e L ourens Smak

gewerkt. Maar wie bepaalt wat goed is voor de kantoren, vraag ik dan. Veel softwareleveranciers worstelen met die vraag.” Terug naar de resultaten van het onderzoek. Van alle leveranciers die werden aangeschreven (ruim 50), reageerden er 15. Bottemanne: “Wat opvalt is dat maar een paar leveranciers met een visie richting toekomst komen, waarbij ook onderwerpen als PSD2, data-analyse en blockchain aan de orde kwamen. De meeste reacties waren echter vooral toegesneden op het eigen product. Nog erger vind ik het echter dat het gros niet eens de moeite heeft genomen om te reageren, een kwalijke zaak. Immers, als kantoor wil je toch weten hoe jouw softwareleverancier naar de toekomst kijkt?” Opvallend is dat vooral de gevestigde orde de moeite nam om te reageren. Bottemanne: “Je zou juist denken dat de jongere generatie een toekomstvisie heeft, maar dat heb ik niet of nauwelijks gezien.” Robotic accounting Waar veel kantoren volgens Bottemanne in geïnteresseerd zijn, is robotic accounting. “Handmatige handelingen worden steeds meer overgenomen door de computer. Denk aan het elektronisch bankieren, elektronisch factureren, kassabonnen die automatisch in de boekhouding worden verwerkt, het is een ontwikkeling die onomkeerbaar is. En dat betekent nogal wat voor de kantoren. Immers, hoe het ook gebeurt, een factuur moet nu en in de toekomst wel beoordeeld worden. Dat is een vraag die de kantoorhouder bezig zou moeten houden.” “Zo kun je elke factuur laten accorderen, maar je kunt er ook voor kiezen om een factuur die valt binnen een bepaalde marge automatisch te accepteren. Ik denk dat kantoren daar nu nog veel te weinig mee bezig zijn en dat er ook niet over wordt nagedacht, laat staan dat de materie is doorgesproken met de softwareleverancier. Maar ook de softwareleverancier communiceert dit niet met zijn klanten, dus dat kantoren hierin terughoudend zijn, begrijp ik. Daar is misschien wel een rol weggelegd voor de brancheorganisaties.” “Immers, kantoren worden ook lid van een brancheorganisatie, met het idee dat ze op weg worden geholpen om de juiste keuzes te maken. Ik heb begrepen dat NOAB daarmee best actief is. Toch ontbreekt het bij de meeste brancheorganisaties ook aan een visie. Dat is jammer. Ik sluit het daarom niet uit dat ik in de toekomst zelf een visiebijeenkomst ga organiseren, met als centrale vraag: waar gaan we met de digitalisering naartoe? Het is altijd goed om met elkaar te brainstormen en kennis met elkaar te delen.” NOAB Richting Dat het rapport in een behoefte voorziet, kan geconcludeerd worden aan het aantal downloads: in vier weken tijd ruim 1.000 keer. “Veel kantoren worstelen met de vraag welke richting ze met hun automatisering op moeten en daarin ligt meteen een risico. Want, er zijn ontwikkelingen waar je bovenop moet zitten en dan wil je de juiste keuze maken.” Als voorbeeld noemt Bottemanne Payment Service Directive 2, kortweg PSD2. “Na de introductie van PSD1, waarin onder andere de SEPA-bankrekening en de BIC-code voor banken werd vastgelegd, volgt nu een uitbreiding. PSD2 is in principe gericht op consumenten, micro-entiteiten en kleinere bedrijven en raakt het betalingsverkeer. PSD2 bepaalt dat de informatie van transacties ook aan andere partijen dan de bank verstrekt kan worden, uiteraard met toestemming van de rekeninghouder. Ik neem aan dat organisaties daar nu al volop mee bezig zijn, maar wat blijkt, dat is niet het geval.” Ontwikkelingen “Kijk, waar het om gaat is dat we de kantoorhouder ontzorgen. Je kunt niet van hem verlangen dat hij alle ontwikkelingen rondom digitalisering zelf bijhoudt en een scheiding aanbrengt tussen wat hij moet volgen en wat een hype is. Daarvoor heb je je softwareleverancier en je brancheorganisatie nodig. Want, één conclusie staat vast: de ontwikkelingen rondom digitalisering staan nooit stil. Werkzaamheden in en rondom de kantoren veranderen daardoor en daarom is het van belang dat softwareleveranciers en brancheorganisaties daar actief op inspelen en eigenlijk elk jaar met een visie zouden moeten komen. ” ‘kantoren hebben een leidraad nodig bij keuzes rond ICt’ Softwareleveranciers en brancheorganisaties die nog niet op het verzoek van GBNED hebben gereageerd om aan het huidige rapport mee te werken, ontvangen binnenkort een nieuw verzoek. “Ik ga in de komende maanden de softwareleveranciers en brancheorganisaties wederom benaderen. Ik vind het belangrijk dat iedere betrokken partij met een visie komt, zodat kantoren een leidraad hebben voor alle moeilijke keuzes waarvoor ze in de komende jaren staan.” ■ Activa | Nummer 1 - 2017

28 Lean Management: meer efficiency, met behoud van kwaliteit Een groot aantal kantoorhouders die vorig jaar deelnamen aan de cursus Lean Management keren dit jaar terug. “Onder andere daaruit blijkt dat ze de aangereikte tools goed in de praktijk kunnen toepassen,” zegt Marcia Richardson, docent bij de cursus Lean Management van NOAB. Door: Henk Poker Lean Management herbergt in feite drie elementen in zich: waarde leveren aan de klant, het proces goed inrichten en zorgen voor tevreden medewerkers. “Het gaat er om dat de capaciteiten binnen een organisatie op een slimme manier worden ingezet, waardoor zoveel mogelijk waarde voor de klant kan worden gecreëerd,” benadrukt Richardson. “Lean Management leidt tot een efficiëntere organisatie met een constante kwaliteit en hogere winstgevendheid.” Organische groei De cursus draait niet om de inhoud van het begrip lean management, maar kijkt vooral naar de kantoororganisatie en de klanten. “Hoe kijkt een klant naar je kantoor en de medewerker, en hoe ziet je bedrijfsvoering eruit? Wat kan er beter en efficiënter en hoe ben je georganiseerd? Veel kantoren kennen een organische groei. Daarbij is vaak niet nagedacht over hoe Sabina Batist van Batist Administratieve Dienstverlening in Diemen was vorig jaar een enthousiaste deelnemer. “Ik heb de cursus als prettig ervaren, omdat er veelal vanuit de praktijk situaties werden aangehaald, waar je iets mee kunt. Dat vond ik erg handig.” Ze geeft aan dat Lean Management bij je kantoor moet passen. “Wanneer je het stap voor stap in je organisatie doorvoert, heeft het toegevoegde waarde. Het belangrijkste van de cursus vond ik dat we handvatten kregen aangereikt, waarmee we onze organisatie in kleine stapjes kunnen verbeteren. Dat inzicht hebben we wel gekregen. Ik kan de cursus dan ook aanraden bij collega-kantoorhouders, zeker nu hij een dag langer duurt dan voorheen.” de organisatie is ingericht. Het is zo ontstaan en daarbij komt bedrijfsblindheid om de hoek kijken. ‘Het gaat toch goed, waarom zou ik veranderen?’, is een opmerking die ik regelmatig hoor.” Jules Goossens van FASOR bv in Ottersum is eerlijk wanneer hij zegt dat de cursus van vorig jaar niet bij hem geland is. “Ik heb er niet veel aan gehad, maar dat lag meer aan mij, dan aan de cursus of de manier waarop het onderwerp is behandeld. Ik zag om mij heen namelijk vooral enthousiaste kantoorhouders, die er ongetwijfeld iets mee in de praktijk hebben gedaan. Ja, ook binnen onze organisatie zijn verbeteringen mogelijk, kunnen we efficiënter werken, maar we doen dat nu op onze eigen manier, vanuit ons eigen inzicht.” Het vak van boekhouder/accountant noemt Richardson een dienend vak. “Echter, hoever moet je daarin gaan? Zwicht je voor klanten die hun boekhouding, inclusief bonnetjes, nog altijd in een schoenendoos aanleveren? Of maak je daar afspraken over en geef je aan hoe je het aangeleverd wilt hebben? En vraag je je wel eens af hoe je klant het jaarrapport aangeleverd wil hebben? Ik weet zeker dat het gros niet zit te wachten op een dik rapport, maar tevreden is met de kerncijfers op één A4’tje. Ik denk dat veel kantoorhouders het moeilijk vinden om daarover te praten.” In dit kader pleit ze ervoor om met een groene en rode stift op pad te gaan, wanneer een jaarrapport met de klant wordt besproken. “De klant geeft aan wat hij wil weten en wat hij minder interessant vindt. Als je dat met een stift markeert, weet je voor het jaar daarop precies wat welke klant wil zien.” NOAB Activa | Nummer 1 - 2017

29 kleine dingen Tijdens de cursus Lean Management is veel ruimte voor simulatiegesprekken, bijvoorbeeld met een denkbeeldige klant. “Daarbij laten we zien hoe het ook anders kan. Vaak zit dat in kleine dingen. Een klant kan heel veel inzicht geven in verbeterpunten. Vraag bijvoorbeeld aan een klant die iets afkeurt waarom hij dat doet.” Richting medewerkers kan er volgens Richardson ook nog veel worden verbeterd. “Je levert met elkaar een product, samenwerken is daarom van belang. Maar ook, zet iemand daar in waar hij goed in is. Iedereen in z’n kracht, dat is niet alleen leuker, maar leidt ook tot betere resultaten.” In het tweede deel van de cursus wordt aandacht besteed aan de vraag hoe je je als kantoor kunt onderscheiden. ”Waar wil je straks staan als kantoor en wat moet je daarvoor doen? Ik merk dat de meeste kantoorhouders dat niet eenvoudig vinden. Ze zijn bezig met hun running business, zijn daar druk mee en nemen te weinig tijd voor alle veranderingen die op hen afkomen.” Je moet die vraag stellen, benadrukt Richardson. ”Vergis je niet, klanten veranderen sneller van kantoor dan voorheen. Bijvoorbeeld wanneer je niet aan hun vraag kunt voldoen.” “Ik vond de cursus heel verhelderend,” zegt Ilona Rudolfs van Bimati in Zevenaar. Ze roemt de opzet van de cursus: geen lang hoorcollege, maar aan de hand van praktijkvoorbeelden tot keuzes komen. “Ik had na afloop echt het idee ‘hier kunnen we wat mee’.” Als voorbeeld noemt ze het reageren op een fout. “Ga niet je hele kantoororganisatie omgooien, maar los de oorzaak van de fout op. Dat is veel belangrijker. En durf je ook af te vragen of de vraag van een klant reëel is. Uiteindelijk gaat het niet alleen om efficiency, maar vooral ook om effectiviteit. Die insteek had de cursus ook en dat paste mij prima.” Ze heeft zich inmiddels ingeschreven voor de tweedaagse cursus later dit jaar. Filosofie De marges staan onder druk, kantoren moeten efficiënter werken, hun organisatie wellicht anders inrichten, maar wel altijd met de klant als uitgangspunt. “De cursus Lean Management NOAB Marcia Richardson kan daarbij helpen,” legt ze uit. “Lean is geen project, het is een filosofie die uiteindelijk moet leiden tot maximale waarde tegen de laagste kosten. Kantoren die dat goed voor elkaar hebben, écht luisteren naar de klant, die hebben een concurrentievoordeel. En dat telt in 2017.” Kortom, leer anders kijken naar je organisatie. “Anders kijken, beter inzicht, daar gaat het om.” ‘regelmatig hoor ik ‘het gaat toch goed, waarom zou ik veranderen?’’ Om efficiënter te werken stelt Richardson dat het goed is om elke dag gezamenlijk te starten. “Ga even tien minuten bij elkaar zitten, deel ideeën. Leg uit wat er die dag moet gebeuren en of er nog vragen zijn. Dat leidt tijdens zo’n dag tot veel minder verstoringen in het proces.” De cursus Lean Management is dit jaar uitgebreid van één naar twee dagen. “Mede op verzoek van de deelnemers van vorig jaar. Het merendeel heeft aangegeven dit jaar ook weer mee te doen,” zegt Richardson. ■ De cursusdagen zijn 14 en 21 juni aanstaande. Kijk op www.noab.nl/educatie om u aan te melden. Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

30 het verhaal van oud-ondernemers Wanneer stop je echt? “In gesprekken begin ik met luisteren. Wie heb ik vóór me, waar hechten ze aan, wat is hun business? Als ik een idee heb, begint het verbinden. Afnemer en product bij elkaar brengen. Dat werkt beter dan verkopen.” Activa sprak met Arnold Buurman, (oud-) ondernemer en pionier in ‘disposables’. Door: Chris Wolters Voor iemand die zichzelf al ruim zes jaar geleden heeft gepensioneerd, lijkt zo’n benadering verdacht veel op werken, maar dan anders. “Dat kan ik inderdaad niet laten. Handelen zit me in het bloed en omzet maken geeft me voldoening. Het gaat daarbij niet om de hoogte van het bedrag, maar of je een bestaande of beoogde klant kunt overtuigen om nieuwe, andere en/of betere oplossingen te kiezen. Daarna is het zaak aan te geven wat je daar als bedrijf in kunt betekenen.” Ontwikkelingen houden niet op “Papieren bekers werden al in het oude Chinese keizerrijk gebruikt om thee uit te drinken. Ook toen al waren die beschikbaar, voorzien van decoratieve voorstellingen, in verschillende afmetingen en kleuren.” Arnold Buurman (71) maakte carrière in ‘eenmalige artikelen’. Hij toog zelf in de jaren tachtig van de vorige eeuw naar China. “Dat was toen een hele onderneming. De reis, het politieke systeem, de manier van zakendoen. Soms namen we de hele jaarproductie in één keer af. ‘Verbinden werkt beter dan verkopen’ En niet alleen bakjes en bekertjes, maar ook zoiets als ijsdecoraties.” De geschiedenis van de moderne papieren beker gaat terug tot het begin van de 20ste eeuw. Alvin Davison, professor in de biologie, schreef rond 1910 het artikel ‘Dood in Drinkgerei op School’. Een angstaanjagende titel, gebaseerd op onderzoek verricht in scholen, die het gebruik van papieren bekers opjoeg. Goedkoop en hygiënisch. Onder meer om die reden werden ziekenhuizen grootverbruikers van bekertjes en andere eenmalige verpakkings- en hygiënische materialen. Buurman haalt meer uit het verleden: “Een onderzoek uit 1942 maakte NOAB duidelijk dat het hergebruik van glazen bekers ruim anderhalf keer zoveel kostte als eenmalige papieren bekers.” Buurman geeft aan dergelijke onderzoeken te gebruiken om zich te bezinnen op de marktbenadering. “Lezen, analyseren en dan de vraag omzetten in: ‘wat zou dat voor ons kunnen betekenen’. Zo ontstond ook de Stichting Retour (1991). Een systeem om gebruikte bekertjes in te zamelen en te hergebruiken. “Je kunt de strijd aanbinden, in het defensief gaan of kiezen voor proactief reageren. Dat laatste heeft mijn voorkeur. Steeds vanuit de ondernemersvisie om van een nadeel een voordeel te maken.” Nieuwe strategieën De ‘disposables-branche’ was voortdurend in beweging. Niet alleen volgden talloze kunststoffen elkaar in snel tempo op. Buurman blikt terug: “Steeds gingen we op drie fronten na wat de consequenties waren van wijzigingen. In grondstoffen, wetgeving en in de markt van de afnemers. Dat kwam neer op de vraag ‘Waar kunnen we de klant mee helpen?’ En daarnaast ‘Wat zijn de consequenties voor de logistiek?’. De volgende stap was daar een werkbaar model van te maken en dat (snel) in praktijk te brengen. Scherp opletten leidde ook tot vernieuwingen op administratief terrein. “Bijvoorbeeld, wat kost de behandeling van elke afzonderlijke factuur door een klant? We ontwikkelden de verzamelfactuur. Klinkt loSluit uw NOAB-verzekering voor Beroepsaansprakelijkheid bij Hiscox, de specialist in Beroepsaansprakelijkheid www.BAVverzekering.nl www.hiscox.nl HISCOX Activa | Nummer 1 - 2017

31 gisch, maar klanten waren gewend met het oog op de controle overal een factuur voor te krijgen. Een andere stap is die van totaalleverancier. Leveren we koffiebekertjes? Dan toch ook de bijbehorende koffie. Toiletpapier, dan ook zeepdispensers, schoonmaakmiddelen en dan ook de bijbehorende schoonmaakartikelen.” Hoe zorg je dat de klant daarin met je meebeweegt? “Zoiets kost namelijk opslag en voorraadbeheer. Na een uitgebreide analyse namen we het voorraadbeheer op ons en de daaraan gekoppelde tijdige levering (just-in-time). We investeerden fors in opslag en automatisering. Nu is dat gewoon, toen was dat onderscheidend.” Steeds maar bouwen Buurman startte zijn loopbaan bij een bedrijf dat, oneerbiedig gezegd, in ‘wegwerpverpakkingen deed’. Buurman memoreert: “De dynamiek was anders. Contacten met de klant waren overzichtelijk: je stuurde een brief, belde of ging langs. Dan was er een folder van een nieuw product en/of een mooi gedrukte catalogus voor het assortiment. Reclame maakte je in vakbladen. Radio en televisie speelden in de B2B-markt eigenlijk geen rol.” In 1979 werd Buurman directeur van wat toen nog King Cup heette. Omzet zo’n € 900.000. Bij zijn vertrek lag die omzet op ongeveer € 55 miljoen per jaar. ‘hoe zorg je dat de klant met je meebeweegt?’ “De algemene verklaring is dat we een uitstekend team hadden en bovenop het proces en de ontwikkelingen zaten. Er was natuurlijk meer: een strakke organisatie, sturen op cijfers. Analyses maken over waar verdienen we aan en waar niet aan, gerekend in tijd? Belangrijk was ook inzicht in investeringen en voorraad. Winkeldochters en investeringen in dode voorraad verdwenen. Met één druk op de knop wisten waar we stonden. Koppel dat aan een team van mensen die hetzelfde doel nastreven, tel daarbij op goede training en scholing. En… heel veel plezier in het werk. Dan is succes je beloning. Investeren in de relatie met de klanten mag ik niet vergeten. Zo ontstond bijvoorbeeld het fenomeen relatiedagen. Een dag waarop we leveranciers vroegen nieuwe producten te tonen, waarop we een boeiende kijk op het komende jaar schetsten. Tijdens een ontspannen avond met muziek konden we ontspannen nakaarten. Ondernemen is ook bouwen aan goede relaties.” NOAB Arnold Buurman Onderscheidend vermogen Gevraagd naar het onderscheidend vermogen, aarzelt Buurman heel even: “Wat is dat? Het verschil maak je niet met advertenties. Dat zal moeten komen van de totale aanpak: niveau van dienstverlening, van service en kwaliteit. De prijs komt zeker niet op de eerste plaats. Klanten zijn bereid iets meer te betalen als ze zeker weten dat ze het juiste product en de juiste dienst krijgen. Juist met een low-interestproduct is dat van belang. Wij hebben in de loop van de tijd besloten uitsluitend met A-merken te werken. Dus zegt de adviseur van Buurman Facilitaire Producten: “Vat het maar samen in meer doen dan de klant verwacht.” Daarbij hoort vooruitdenken. “Bij een notaris zijn vertrouwen en uitstraling belangrijk. Dat moet je overal terugvinden. Dus kreeg hij een bonenkoffiemachine. Vele malen duurder maar ook beter dan hij zelf zou hebben aangeschaft. De prijs was van latere zorg.” ‘het verschil maak je niet met advertenties’ “De filosofie was: jouw markt, jouw klanten, verwachten een goede verse kop koffie. Nu, vijf jaar later, is zijn kantoor uitgebreid. Niet vanwege de koffie, wel door de aandacht voor details. Klanten zijn niet altijd even rationeel, net als ondernemers overigens. Die notaris is nu een actieve referentie en dat heeft aantoonbaar zeven klanten, zeven koffiemachines en zeven keer omzet opgeleverd.” ■ Activa | Nummer 1 - 2017

32 ‘goed werk afleveren maakt de professional gelukkig’ Integriteit staat nadrukkelijk op de maatschappelijke agenda, en dat komt niet alleen door alle schandalen van de afgelopen jaren. Financials, bankiers, verzekeraars, adviseurs: ze worden dagelijks geconfronteerd met vraagstukken waarbij integriteit een rol kan spelen. Integriteitsexpert Margreeth Kloppenburg is ervan overtuigd dat integer handelen zowel op de korte als lange termijn eerlijk en beter scoort. Door: Henk Poker Een confrontatie met haar eerste werkgever is min of meer bepalend geweest voor de weg die Margreeth Kloppenburg is gegaan. “We hadden een afspraak gemaakt over het salaris, maar op mijn eerste werkdag kreeg ik te horen dat ik 400 gulden minder ging verdienen. Ik vond dat ik toen maar één ding kon doen en dat was opstappen. Het ging mij niet om het geld, maar ik vond hem niet langer geloofwaardig.” Aldus geschiedde en met haar onderwijsachtergrond ging ze salestrainingen geven aan hoger opgeleiden in met name de financiële wereld. Zo gaf ze trainingen in het kader van ‘de vertrouwde adviseur’, waarbij het thema integriteit nadrukkelijk aan de orde kwam. Ze besloot zich daarin te gaan specialiseren. eer en trots Bij elk vak draait het, zo vindt Kloppenburg, om beroepstrots en beroepseer. “Wie trots is op zijn beroep, is tevreden over de kwaliteit van het geleverde werk, omdat het werk zelf van belang is en betekenis heeft. Bij beroepseer ligt dat anders. Je spant je dan als vakmens ergens voor in en terwijl je dat doet streef je naar erkenning van anderen. Dat hoop je te behalen door aan normen te voldoen die door jezelf en door de beroepsgroep waar je bij hoort tot maat zijn verheven.” Moeras In de wereld van financiële professionals is heel veel over die maat der dingen vastgelegd en wordt redelijk nauwkeurig omschreven wat er in bepaalde situaties gedaan moet worden. “De praktijk is echter een moeras,” geeft Kloppenburg aan. “Daar wordt de professional dagelijks geconfronteerd met fundamentele vragen, waar protocollen, richtlijnen en wetten niet altijd helpen of jou vertellen wat het goede is om te doen. Wat is dan je normenkader?” Kloppenburg omschrijft verschillende normenkaders voor professionals: van jezelf en je directe omgeving, de organisatie waar je werkt, de klanten waarvoor je werkt, de beroepsgroep waar je bij hoort, de maatschappij en die van de toezichthouMargreeth Kloppenburg NOAB Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

33 ders. “Waar voorheen verschillende instituties waar je deel van uitmaakte min of meer leidend waren in wat wel of niet mocht, moet je nu vooral zélf bepalen wat juist is of niet. Dan ga je vaak af op je gevoel, op je intuïtie. En je leert van de momenten waarop je tegen bepaalde vragen aanloopt.” Agenda “Ik adviseer teams van professionals om integriteit wekelijks op de agenda te zetten. Aan de hand van praktijkvoorbeelden behandel je het thema en dat leidt uiteindelijk tot een evoluerend normenkader waar iedereen binnen dient te blijven.” Kloppenburg beaamt dat integriteit een ingewikkeld onderwerp is. “Ik merk het wanneer ik aan een groep financials een praktijkvoorbeeld inbreng en hoe daar dan op gereageerd wordt. Ze nemen aan dat een ieder hetzelfde denkt en handelt als zij zelf doen, maar dat is lang niet altijd het geval. Er zijn veel grijze gebieden.” NOAB werkt met een gedragscode die volgens Kloppenburg helder is, “maar bij veel kwesties gaat het toch om de interpretatie daarvan en die kun je niet altijd omschrijven. Er is een formeel kader, vastgelegd in de gedragscode, maar ook een informeel kader, waarin zaken als opvoeding, soort klant, de maatschappij, enzovoorts een rol spelen. De professional moet dit soort dilemma’s vaak alleen oplossen en dat is niet altijd gemakkelijk. Ga daarom het gesprek aan met een collega of binnen de organisatie. Dat helpt om tot de juiste beslissing te komen. Een bekende uitspraak luidt: ‘It takes others to achieve integrity’. En het helpt een kantoor ook een bepaalde richting in te gaan. Helaas nemen veel kantoorhouders beslissingen, zonder dat ze uitleggen waarom ze dat zo hebben gedaan en waarom zij een beslissing moreel juist vinden. Een gemiste kans.” ‘je moet nu vooral zélf bepalen wat juist is of niet’ Integriteit kan heel basaal zijn, bijvoorbeeld bij het accepteren van nieuwe klanten. Als het goed loopt met je kantoor, kun je daar rustig over nadenken, maar wat als het minder goed gaat… “Geld mag voor een professional die goed werk wil afleveren geen drijvend principe zijn,” zegt Kloppenburg. “Verantwoordelijk werk doen is dat juist wel. En de ware professional wil ten diepste goed werk leveren, ook al is dat in de praktijk niet altijd eenvoudig.” eervol Het lidmaatschap van een brancheorganisatie, zoals NOAB, kan daarbij helpen. Kloppenburg: “Zij houden de collectieve normen hoog en kunnen leden daarop aanspreken: realiseer je dat je NOAB deel uitmaakt van iets groters. Het is eervol om dit werk te doen en eervol om de normen van NOAB hoog te houden, normen die staan voor eerlijk en deskundig. Als iedereen zich dat realiseert, ontstaat er saamhorigheid die zich gaat uitbetalen.” ‘Realiseer je dat je deel uitmaakt van iets groters’ “Op de lange termijn rendeert integer handelen,” is de overtuiging van Kloppenburg en steeds meer onderzoek onderschrijft dat. “Het geeft rust, je slaapt beter en je hoeft niet te schipperen, want dat kost heel veel energie. Bovendien zorgt integer handelen vroeg of laat voor een goede reputatie die dan ook terecht gebaseerd is op eerlijk, oprecht en deskundig handelen en die daardoor bijdraagt aan een welverdiende sterkere marktpositie.” Duurzame insteek “Integriteit is als een spier, je moet haar blijven trainen. En het is meer dan ooit aan de orde,” besluit Kloppenburg. “Integriteit is nooit af en er zijn geen gouden antwoorden op welke situatie dan ook.” Tijdens bijeenkomsten bij NOAB is het Kloppenburg opgevallen dat deelnemers zich niet inhouden en dingen durven te delen. “Daar leeft dus het gevoel dat het veilig is. Ik vond de leden heel eerlijk. Mensen zoeken telkens bevestiging op de vraag of ze goed hebben gehandeld. Integriteit is een ingewikkelde materie en dat blijft het. Ik heb het idee dat het onderwerp binnen NOAB de kans krijgt om tot wasdom te komen en dat is goed. Ik zie dat als een duurzame insteek, waarmee je uiteindelijk daar komt waar je als organisatie en als leden van die organisatie wilt staan. Want uiteindelijk blijkt telkens weer dat goed werk afleveren datgene is wat de professional gelukkig maakt.” ■ Drs. Margreeth Kloppenburg (1968), Zelfstandig trainer/adviseur. Onderzoeker/docent o.a. Hogeschool Utrecht, Nyenrode Business University. Lid adviesgroep Ethiek, cultuur en gedrag van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Accountants. Bestuurslid Stichting Beroepseer. Discussiebijeenkomsten Net als vorig jaar verzorgt NOAB ook dit jaar discussiebijeenkomsten voor de aangesloten kantoren. Ethiek en Integriteit (als businessmodel) is daarbij één van de onderwerpen. Houd de nieuwsbrief en website van NOAB in de gaten voor meer informatie met betrekking tot data en aanmelden. Activa | Nummer 1 - 2017

34 Branche in beeld ‘Zorgverzekeraars gebruiken machtige positie verkeerd’ Dat zegt Guusje ter Horst, voorzitter van het bestuur van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, kortweg KNGF. Volgens haar wordt het tijd dat het vak fysiotherapie op haar merites wordt beoordeeld. “Met fysiotherapie en patiëntenzorg op maat kun je duurdere zorg voorkomen. Gelukkig begint dat besef steeds meer door te dringen.” Door: Henk Poker Nederland telt één fysiotherapeut op elke duizend inwoners; daarmee is de dichtheid ten opzichte van andere Europese landen hoog. “Ik weet dat Zwitserland gemiddeld nog meer fysiotherapeuten telt, in andere landen is het anders georganiseerd, dat kun je niet vergelijken met ons land”, geeft Ter Horst aan. In het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) staan 34.000 fysiotherapeuten ingeschreven, waarvan 26.000 fysiotherapeuten daadwerkelijk actief zijn, zoals het Centraal Kwaliteitsregister (CKR) van het KNGF aangeeft. Actieve fysiotherapeuten zijn verplicht zich in een register in te schrijven. “Een fysiotherapeut moet aan bepaalde eisen voldoen en dient daarvoor onder andere elk jaar studiepunten te behalen. In de toekomst worden intervisie en visitatie aan een nieuw kwaliteitssysteem toegevoegd. ‘De huidige behandelindex heeft ongewenste gevolgen’ Fysiotherapeuten gaan met collega’s praten over het vak en hun patiënten en zullen daartoe ook elkaars praktijk bezoeken. Zo leer je van elkaar, wordt er kennis gedeeld en dat komt het vak ten goede.” Overigens heeft het KNGF zelf 19.000 leden. “Ons doel is de komende jaren richting de 20.000 te groeien.” De taken van het KNGF zijn veelomvattend. Van informatievoorziening en kennisontwikkeling tot het verlenen van diensten en uiteraard belangenbehartiging, zowel op micro- als macroniveau. Ter Horst: “Daarbij moet je denken aan besprekingen met de zorgverzekeraars over contracten tot overleg met de politiek en andere partijen in de gezondheidszorg.” NOAB Behandelindex Vorig jaar kwam het vak van fysiotherapeut regelmatig in het nieuws, met name omdat er onder fysiotherapeuten veel aversie is tegen de behandelindex die de zorgverzekeraars hanteren. De behandelindex is een gemiddeld cijfer waarmee een fysiotherapeut kan zien hoeveel behandelingen hij mag verrichten. De index is gebaseerd op het gemiddeld aantal behandelingen van andere praktijken. Volgens de fysiotherapeuten gaat de zorgverzekeraar daarmee te veel op de stoel van de fysiotherapeut zitten, de behandelindex wordt als niet reëel en knellend ervaren. Frequente overschrijding kan ertoe leiden dat de fysiotherapeut geen contract meer kan afsluiten met een bepaalde zorgverzekeraar. Ter Horst snapt dat zorgverzekeraars kwaliteit voor een zo laag mogelijke prijs willen inkopen. “Ons land telt voldoende fysiotherapeuten, dus hoeven zorgverzekeraars weinig moeite te doen om fysiotherapeuten aan zich te binden. Dit heeft erin geresulteerd dat het tarief van fysiotherapeuten al acht jaar niet is geïndexeerd.” De fysiotherapeuten verzetten zich met hand en tand tegen de behandelindex. “Vooral omdat ze vinden dat de verzekeraars op de stoel van de fysiotherapeut gaan zitten, zij bepalen daarmee in feite het aantal behandelingen dat gegeven mag worden. Bedenk wel dat hierin ook de chronische patiënten worden meegeteld. Je loopt dan het risico dat chronische patiënten worden geweigerd, omdat de kans dat fysiotherapeuten boven de index uitkomen dan groter wordt. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Daarom vindt het KNGF de behandelindex een verkeerd instrument, zowel voor fysiotherapeuten als patiënten.” “Het KNGF begrijpt dat er een meetinstrument nodig is,” gaat Ter Horst verder. “Maar, zorg dan wel dat alle verzekeraars Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e Wiep van A p el door n

35 dezelfde methode gebruiken, wees transparant hoe het wordt berekend en gebruik het als indicatie en niet als strafmaatregel.” Het besef bij verzekeraars dat de huidige behandelindex ongewenste gevolgen heeft, groeit. Ter Horst: “Verzekeraars zijn bezig met een nieuw uniform meetinstrument, dat hebben ze inmiddels opgepakt.” Balans Op de langere termijn moet de positie van de fysiotherapeut veranderen, vindt men bij het KNGF. “De fysiotherapie moet weer de positie in de gezondheidszorg krijgen, die hij hoort te hebben. Dus, dat de fysiotherapeut zélf bepaalt welke behandeling iemand nodig heeft, hoeveel behandelingen iemand nodig heeft en dat hij niet meteen een contract kwijtraakt wanneer hij boven een gemiddelde uitkomt.” “Op dit moment is de balans zoek”, vindt Ter Horst. “De zorgverzekeraar gebruikt zijn machtige positie op een verkeerde manier, het KNGF doet er alles aan om te komen tot contracten die passen bij de normale werkzaamheden van de fysiotherapeut. Nu is het tekenen bij het kruisje, dat is niet meer van deze tijd.” Op de vraag of het vak van fysiotherapeut wordt onderschat, antwoordt Ter Horst dat er te weinig wordt doorgedacht. “Hoewel dat wel enigszins begint te komen. Het doel moet zijn om medische zorg in de tweede lijn zoveel mogelijk te ontlasten, al was het alleen maar vanwege de kosten, maar ook het welbevinden van de patiënten. De fysiotherapeut is actief in de eerste lijn en kan middels behandelingen voorkomen dat mensen in de tweede lijn terechtkomen.” Als voorbeeld noemt ze etalagebenen, waarbij dankzij de behandeling van de fysiotherapeut dure operaties kunnen worden voorkomen. “Dit kan bij veel meer chronische aandoeningen worden gerealiseerd. Probleem is nu dat patiënten met een chronische aandoening de eerste twintig behandelingen zelf moeten betalen. Ik begrijp niet wie dit heeft bedacht. De fysiotherapeut is effectief of niet en niet pas vanaf de 21ste behandeling.” “Mijn verwachting is dat ook de behandeling van andere chronische aandoeningen de komende jaren terugkeert in de basisverzekering. Snel gaat het niet, maar er is beweging zichtbaar. Het inzicht dat de fysiotherapeut in de eerstelijnszorg veel kan betekenen voor patiënten, neemt in elk geval toe en dat is een goede ontwikkeling.” Waardering Het probleem heeft ook met waardering voor het vak te maken. Volgens Ter Horst zit dit bij patiënten wel goed, die het werk van de fysiotherapeut hoog waarderen, van een 8,3 tot en met een 9,2. “Desondanks hangt er nog een sfeer rond het vak waarin getwijfeld wordt aan nut en noodzaak. Men realiseert zich nog te weinig dat je met fysiotherapie duurdere zorg kunt voorkomen, terwijl dat toch het doel richting toekomst zou moeten zijn. Maar, er is hoop dat we langzamerhand de goede kant op gaan.” ‘Met fysiotherapie kun je duurdere zorg voorkomen’ Ter Horst voorziet een goede toekomst voor de fysiotherapeut. “De vraag naar fysiotherapie neemt toe, bijvoorbeeld omdat er meer ouderen komen. Verder denk ik dat de substitutie van de tweedelijnszorg naar de eerstelijnszorg verder vorm krijgt. Ook richt het beleid van het kabinet zich op langer thuis blijven wonen, dus neemt de vraag naar zorg evenredig toe. De seinen staan op groen, het is aan het KNGF om de voorwaarden waaronder de fysiotherapeuten kunnen werken, blijvend te verbeteren.” Guusje ter Horst NOAB Activa | Nummer 1 - 2017

36 het ‘zzp-pensioen’ Sinds ruim twee jaar is er een eigen collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen. Hierdoor is het opgebouwde pensioen beschermd als de ondernemer bijstand moet aanvragen. Bovendien mag het opgebouwde vermogen worden aangewend bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Door: Hans Pieters Het pensioenproduct is eenvoudiger en goedkoper, maar vooral passend voor de situatie van de zzp’er. Maarten Post, voorzitter van Stichting ZZP Nederland, is één van de grondleggers. Lobby In 2014 heeft ZZP Nederland met PZO-ZZP, FNV Zelfstandigen en Zelfstandigen Bouw de handen ineengeslagen om te lobbyen voor een eigen pensioenregeling voor zzp’ers. Gesprekken met staatssecretaris Jette Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid leidden ertoe dat ondernemers zich sinds 1 januari 2015 kunnen aansluiten bij een collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen. Direct na het groen licht ontrolden de vier koepels samen met verzekeraar Loyalis en pensioenuitvoerder APG een eigen pensioenregeling: ZZP Pensioen. Het ZZP Pensioen is opgezet voor en door zzp’ers, zonder winstoogmerk. Anders dan de naam doet vermoeden, kan iedere IB-ondernemer en dga deelnemer worden. Naast ZZP Pensioen zijn er drie andere aanbieders van een collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen: BrightPensioen, Brand New Day en Perlas Pensioen. “ZZP Pensioen onderscheidt zich door niet alleen de opbouw, maar ook de uitkeringsfase op eenvoudige en betaalbare wijze te regelen. Bovendien is er een deelnemersraad ingesteld, die het bestuur kan adviseren,” vertelt Post. ‘Uitgangspunt is dat je zeggenschap hebt over je eigen geld’ “Zelfstandigen willen zelf de regie over werk, geld en tijd,” stelt Maarten Post. Alle drie deze elementen zijn terug te vinden in het ZZP Pensioen. Hij vertelt over de belangrijkste voordelen van de collectieve pensioenregeling. “Ik ben een aantal jaren bestuurslid geweest van het pensioenfonds voor NOAB de bouw, waardoor ik weet wat de problemen zijn. Een belangrijk uitgangspunt is dat je zeggenschap hebt over je eigen geld.” Een ander element dat voor zelfstandigen belangrijk is, is vrijheid en flexibiliteit. “Wij wilden geen verzekering. Als zzp’er heb je geen vast inkomen, dus je wilt zo min mogelijk vaste verplichtingen aangaan.” Een deelnemer aan de regeling kan de maximale jaarruimte inleggen, maar kan ook een paar jaar stoppen omdat hij het geld voor andere zaken nodig heeft. Een andere eis: het moest tegen lage administratiekosten. “Het enige wat je kwijt bent, is € 35 per jaar administratiekosten en 0,35% per jaar voor het beheer van je vermogen.” Ondernemers kunnen hun bestaande lijfrenteproducten eenvoudig overhevelen, door middel van een kapitaaloverdracht. “Dat is een fluitje van een cent.” Flexibele uitkeringsduur Het ZZP Pensioen kent een flexibele uitkeringsduur: tien, vijftien of twintig jaar, of levenslang. En een flexibel startmoment. Met het ZZP Pensioen kun je tussen je 60ste en 71ste met je pensioen starten. Op beide punten verschilt de regeling ten opzichte van werknemerspensioenen met een levenslange uitkering. “Dat kost gigantisch veel geld, omdat het een open-einderegeling is en de levensverwachting stijgt,” vertelt hij. “Bouwvakkers overlijden gemiddeld enkele jaren eerder dan werkenden in andere sectoren. Dat betekent dat het gros van de bouwvakkers het hele leven geld opzijlegt en vervolgens Maarten Post Activa | Nummer 1 - 2017 Fotog r a f i e Ton Bor sboom

37 maar een beperkt aantal jaren van dat pensioen kan genieten. Ik vind dat oneerlijk. Eigenlijk betaalt de bouwvakker voor de hoogleraar die op z’n 25ste, 26ste begint met werken en een stuk langer leeft.” Flexibel heeft vooral voordelen, meent Post: “Je kunt je afvragen of je op je 87ste niet alleen van je AOW kunt rondkomen.” De pensioenuitkering wordt in plakjes verdeeld. “Een ton aan pensioenvermogen wordt bijvoorbeeld opgedeeld in 20 jaar. Het eerste jaar krijg je € 5.000, maar ondertussen groeit het vermogen tijdens de uitkeringsperiode aan.” Een belangrijk ander verschil met andere pensioenregelingen: “Eén van de opvallende elementen aan het ZZP Pensioen is dat het opgebouwde pensioenvermogen, mocht je komen te overlijden, altijd wordt uitgekeerd aan je nabestaanden. Die kunnen het bedrag ineens cashen of omzetten in een uitkering. In de meeste fondsen moet je je daar apart voor verzekeren op risicobasis. Omdat het ZZP Pensioen geen verzekering is, hebben we het altijd over het volledige vermogen.” Een verschil met de andere zzp-pensioenfondsen is dat ZZP Pensioen de uitkering ook zelf verzorgt. “De administratiekosten van de uitkering zijn gelijk aan de kosten bij de opbouwfase.” Spaargeld Verzekeraars zijn niet transparant over de kosten, stelt Post. Bij ZZP Pensioen worden deze benoemd. “Mensen willen weten wat ze kwijt zijn voor een keuze.” Als voorbeeld noemt hij de wens die vanuit de deelnemersraad is geuit om een inleggarantie te bieden. “Dat kost natuurlijk geld. Dat kun je van het vermogen afhalen, zonder dat je ziet hoeveel precies wordt ingehouden. Maar je kunt ook zeggen ‘je krijgt gewoon een factuur voor dat onderdeel’. Je moet de extra kosten benoemen. Het is voor ons belangrijk dat mensen niet achteraf het gevoel hebben dat de pensioenbeheerder de winst opstrijkt. Bij werknemerspensioenen zijn die kosten allemaal versleuteld.” Het effect van de lage spaarrente, afgezet tegen de inflatie en vermogensrendementsheffing zorgt ervoor dat spaargeld op dit moment alleen minder waard wordt. “Dat geld kun je dus nooit als pensioenvoorziening beschouwen,” constateert Post. “Voor een redelijke pensioenvoorziening die de inflatie kan bijhouden, heb je een rendement van 6,5% nodig. De rente komt gemiddeld niet boven de drie procent. De enige optie is collectief beleggen, want als je alleen belegt, heb je alle kosten voor jezelf.” Het ZZP Pensioen kent een aflopend risico naarmate je ouder wordt, “Des te langer de horizon, des te hoger het risico. Individueel kun je kiezen om ook na je vijftigste te kiezen voor een hoger risicoprofiel.” De uitvoering is uitbesteed aan Loyalis, een dochter van pensioenuitvoerder APG. NOAB Beeldvorming Pensioen heeft een slechte naam, constateert Post. “Je loopt mee in de bestaande vooroordelen. Mensen twijfelen zelfs of de AOW nog wel bestaat tegen de tijd dat ze met pensioen mogen. Voor zelfstandigen geldt dat wantrouwen in versterkte mate. Ze hebben negatieve ervaringen met financiële producten, zoals de torenhoge kosten voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering en lijfrentepolissen waar een groot percentage van de inleg aan kosten verloren gaat. Daarom houden ze liever zelf regie over hun geld.” ‘Pensioen heeft een slechte naam, je loopt mee in de bestaande vooroordelen’ Combineer je het wantrouwen met het gegeven dat veel zelfstandigen geen inzicht hebben hoe het pensioensysteem werkt, dan wacht er een forse uitdaging, stelt hij. De beeldvorming zorgt ervoor dat de animo voor het nieuwe pensioenproduct nog gering is, de vier aanbieders hebben tezamen rond de vijfduizend deelnemers. De trage start was ingecalculeerd. “Het negatieve sentiment is de reden dat ik niet verwacht dat de boel binnen vijf jaar gaat lopen.” Tot zijn teleurstelling wil de overheid geen bewustwordingscampagne starten om zelfstandigen aan te zetten om een pensioenvoorziening op te bouwen. “In gesprekken met het ministerie krijg je te horen ‘jullie zijn een commerciële partij’, terwijl wij toch echt een stichting zijn.” Oudedagsreserve Post hoopt dat administratie- en accountantskantoren het pensioen actief op de agenda zetten. “Wat ik zie, is dat de kantoren zich te weinig verdiepen in de kenmerken van de verschillende pensioenregelingen. Terwijl ze er goed aan doen om hun klanten goed te informeren, in gewone taal, van wat er allemaal is en wat daar de voor- en nadelen zijn. Het gaat erom dat zelfstandigen meer pensioen opbouwen, op een goede manier.” Als voorbeeld noemt hij de fiscale oudedagsreserve (for). “Problemen met de for op of rond de pensioendatum kun je voorkomen door steeds een deel af te storten. Daar haal je ook nog voordeel omdat het vermogen in de tussentijd groeit.” ■ Activa | Nummer 1 - 2017

38 ‘NOAB-kantoren laten kansen liggen’ Payrollbedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond. Werkgevers kiezen steeds vaker voor samenwerking met een payrollbedrijf, omdat ze geen administratieve rompslomp willen en geen risico’s willen lopen met hun personeel. De praktijk is echter weerbarstig, zo blijkt uit een aantal rechtszaken. “Er is voor ons een schone taak weggelegd,” stelt NOAB-lid Hans Huiberts. Door: Henk Poker Zorgeloos gemak, uitsluiten van risico’s, maximale flexibiliteit, kostenbesparend: payrollbedrijven zetten hun ‘voordelen’ uitstekend in de markt. En steeds meer werkgevers kiezen ervoor hun personeel bij een payrollbedrijf onder te brengen. “Het klinkt de werkgevers als muziek in de oren wanneer een payrollbedrijf belooft dat alle administratieve taken en de daarbij behorende juridische verplichtingen uit handen worden genomen. Immers, als werkgever denk je hiermee fiscale, sociale en arbeidsrechtelijke risico’s uit te sluiten,” legt Huiberts uit. “Het is echter de vraag of payrollbedrijven al deze toezeggingen wel nakomen. Sterker nog, ik denk dat er de nodige haken en ogen aan vele overeenkomsten zitten.” juridisch kader Daarover later meer. Voor een goed begrip is het van belang het juridische kader van payrolling te duiden. Wat is nu eigenlijk payrolling? De opdrachtgever/inlener werft en selecteert de werknemers, waarna deze in dienst treedt van het door de opdrachtgever/inlener gekozen payrollbedrijf. Die stelt de werknemer vervolgens permanent en exclusief ter beschikking aan de betreffende opdrachtgever/inlener. Het payrollbedrijf neemt daarbij, als administratief en ‘juridisch’ werkgever, de werknemer in dienst, maar de werknemer is wel bij de opdrachtgever/inlener onder diens gezag werkzaam. En dat speelt in de jurisprudentie een belangrijke rol. ‘er zitten de nodige haken en ogen aan vele overeenkomsten’ “Van belang is hoe binnen deze arbeidsrechtelijke driehoeksverhouding het begrip payrolling juridisch moet worden gekwalificeerd,” legt Huiberts uit. “Dit is van belang om de feitelijke werkgever te kunnen vaststellen en daaruit voortvloeiend NOAB wie het risico loopt bij bijvoorbeeld langdurige ziekte en/of ontslag. Payrolling is niet wettelijk gedefinieerd en een payrollovereenkomst behoort niet tot de in het Burgerlijk Wetboek geregelde bijzondere overeenkomsten. Omdat er tussen het payrollbedrijf en de werknemer geen sprake is van een gezagsverhouding, is er feitelijk geen sprake van een arbeidsovereenkomst volgens art. 7:610 lid 1 BW. Alleen met een zelfstandige en duidelijke rol voor het payrollbedrijf bij het sluiten en uitvoeren van de overeenkomst, bestaat een arbeidsovereenkomst tussen payrollbedrijf en werknemer, onder de voorwaarde dat de werknemer duidelijk en ondubbelzinnig met deze payrollconstructie heeft ingestemd.” “Echter, in de praktijk is het meestal het payrollbedrijf dat samen met de opdrachtgever/inlener de payrollconstructie initieert. De werknemer tekent de hem voorgelegde payrollovereenkomst, omdat hij de begeerde baan wil krijgen of behouden, vaak zonder te overzien wat dit precies voor hem inhoudt.” Steeds meer rechters en politici kijken door de payrollconstructie heen en in de afgelopen jaren wees de rechter in het overgrote deel van de conflicten het bedrijf waar de werknemer werkzaam is, als feitelijke werkgever aan, ondanks het door het payrollbedrijf afgesloten contract. ‘Wezen’ gaat dan voor ‘schijn’! De opdrachtgever/inlener is en blijft daardoor verantwoordelijk voor de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Ontslagvergunning Huiberts: “Het UWV toetst of de situatie bij de opdrachtgever/ inlener zodanig is dat een ontslagvergunning op zijn plaats is, ook al is de payrollwerknemer niet bij de betreffende opdrachtgever/inlener in dienst.” Als voorbeeld noemt hij de gevolgen van een faillissement van een payrollbedrijf. “Veertig taxichauffeurs kregen drie maanden geen salaris, hoewel ze wel gewoon hun werk deden. Het UWV oordeelde namelijk dat de chauffeurs geen aanspraak op een faillissementsuitkering konden maken, omdat het payrollbedrijf weliswaar op papier werkgever was, maar dat het taxibedrijf de feitelijke werkgever Activa | Nummer 1 - 2017

39 is. Het taxibedrijf moest de achterstallige salarissen betalen. Werkgevers die met een payrollbedrijf in zee gaan, doen er goed aan de overeenkomsten goed op hun juridische feiten door te lezen. Het kan verstrekkende gevolgen hebben, wanneer er ziekte, ontslag of faillissement aan de orde is.” goedkoper Payrollbedrijven zeggen goedkoper te zijn. Huiberts wil daarover het volgende kwijt. Hij heeft berekend dat voor personeel dat op de loonlijst van zijn opdrachtgevers staat, een omrekenfactor geldt van maximaal 1,52 (inclusief kosten volledige personeels-/salarisadministratie (max. € 200,- p.p.p.j.), Ziekteverzuimverzekering (3%) en doorbetaling tijdens ziekte in eigenrisicoperiode (stel 1,5%). De omrekenfactor bij payrollbedrijven ligt gemiddeld op 1,67, exclusief de payrollmarge van € 0,25 per gewerkt uur. “Echter, omrekenfactoren van 1,70 tot 1,75 zijn zeker geen uitzonderingen.” (Zie Hans Huiberts en zelfs kwijtraken aan payrollbedrijven. En dat heeft niet te maken met het feit dat we ons werk niet goed zouden doen, integendeel. Feit is wél dat payrollbedrijven hun ‘voordelen’ veel beter weten te verkopen. Daar is voor ons een schone taak weggelegd.” het rekenvoorbeeld in het kader.) “Mijn conclusie is dat NOAB-kantoren veel werk laten liggen Salariskosten eigen verloning / payroll Restaurantbedrijf Gemiddelde omrekenfactor payroll: (onlangs door een groot payrollbedrijf geoffreerd) Bureaumarge payroll Omrekenfactor eigen verloning Omzet (excl. BTW) Productiviteit (gem. omzet per uur / per werknemer) Gemiddeld bruto uurloon (restaurant) Gem. salariskosten per uur eigen verloning (incl. ZW verz. 3%, ZG e/r 1,5%, pers.adm. € 200 max. p.p.p.j.) Te besteden uren Aantal productieve uren IB-ondernemer Totale salariskosten (eigen verloning) Brutoloon (eigen verloning) Totale salariskosten payroll Bureaumarge 800.000 17.105 17.105 164.208 17.105 Verschil salariskosten eigen verloning / payroll Stijging salariskosten Omrekenfactor over brutoloon (excl. vak.geld/uren) Omrekenfactor over brutoloon (incl. vak.geld/uren) Productiviteit (gem. omzet per uur / per werknemer) Productiviteit (gem. omzet per jaar / per werknemer) stel 1,72 * 0,24 1,52 800.000 43 * 9,60 14,60 43 18.605 1.500 14,60 9,60 164.208 1,72 0,24 per jaar 282.438 35,3% 4.105 36.810 !! 14,7% 1,19489 1,72 * 1,44 43 * 1.750 75.250 249.733 31,2% De Hoge Raad bevestigt in zijn arrest niet dat bij payrolling telkens sprake is van een uitzendovereenkomst. Het enkel contractueel vastleggen dat bij payrolling sprake is van een uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) is dan ook niet voldoende. Daarvoor moet zijn voldaan aan de elementen in de definitie van de uitzendovereenkomst. Het is de vraag of bij de thans meest gebruikelijke vorm van payrolling een arbeidsovereenkomst tot stand komt tussen het payrollbedrijf en de werknemer en daarmee of er sprake is van terbeschikkingstelling van een werknemer van het payrollbedrijf aan de opdrachtgever in de zin van art. 7:690 BW. Voor het werkgeverschap van het payrollbedrijf is meer vereist dan een ‘papieren’ constructie op basis waarvan het juridische werkgeverschap wordt ‘wegNOAB Activa | Nummer 1 - 2017 hoge raad Inmiddels heeft de Hoge Raad op 4 november vorig jaar een uitspraak gedaan, die, naar het zich in eerste instantie liet aanzien, gunstig uitpakte voor payrollbedrijven. Huiberts: “Voor het toepassen van een uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) is het niet vereist dat de werkgever een allocatiefunctie (in het kader van de uitoefening van hun beroep vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar brengen) vervult. Hierdoor kunnen payrollbedrijven, die deze allocatiefunctie niet vervullen, profiteren van de voordelen die een uitzendovereenkomst geniet.” Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

40 gecontracteerd’ naar een ‘papieren werkgever’, die bij de totstandkoming en uitvoering van de arbeidsovereenkomst geen zelfstandige en inhoudelijke rol speelt. Zoals de Hoge Raad in zijn arresten aangeeft, is het aan de werkgever om in te grijpen als het van toepassing zijn van de regels op payrolling tot een onwenselijke situatie leidt. Welnu, een onwenselijke situatie is de volgende: per 1 juli 2015 is het ontslagrecht dat van toepassing is op een payrollwerknemer zodanig aangepast dat een payrollwerknemer dezelfde bescherming geniet als een werknemer die rechtstreeks in dienst is bij een werkgever. Echter, door een uitspraak van de Hoge Raad zou voor payrollbedrijven sprake zijn van een uitzendovereenkomst en het daarbij behorende verlichte ontslagregime. De uitkomst van dit arrest ondermijnt de kersverse bescherming voor de payrollmedewerkers volledig en zet de deur wijd open naar een nog breder gebruik van onzekere contracten. Meer zekerheid Anders dan voor een echte uitzendkracht zal bij een payrollmedewerker einde inleenperiode (opzegging door opdrachtgever) al snel einde arbeidsovereenkomst betekenen, omdat de werknemer niet in dienst is van een uitzendwerkgever met een allocatiefunctie op de arbeidsmarkt! Huiberts: “Het doel van de politiek en vakbonden is om meer zekerheid te bieden aan werknemers. Voor meer werkzekerheid dient het ontstane lek door de wetgever te worden gedicht. Minister Asscher onderkent het probleem, maar heeft daar meteen aan toegevoegd dat een wetswijziging niet meer in zijn kabinetsperiode verwezenlijkt zou kunnen worden. Een schone taak derhalve voor het nieuwe kabinet. En… de onduidelijkheid aangaande payrollconstructies blijft dus voorlopig voortduren!!” ‘Payrollbedrijven weten hun ‘voordelen’ veel beter te verkopen’ In een reactie laat de Nederlandse Bond van Bemiddelingsen Uitzendondernemingen (NBBU) het volgende weten: ‘De NBBU ziet de payrollverhouding, net als de Hoge Raad, als een bijzondere vorm van uitzendverhouding, met als wettelijke basis het artikel 7:690 BW (uitzendovereenkomst). Daarbij vindt de NBBU het belangrijk dat payrollondernemingen hun werkgeversrol duidelijk en transparant invullen.’ Vooraf moet duidelijk worden gemaakt aan de werknemers dat zij in dienst treden bij de payrollorganisatie en dat er een transparante invulling van het (materieel) werkgeverschap is. Werknemers die via een bij de NBBU aangesloten payrollorganisatie aan de slag gaan, krijgen een uitzendovereenkomst conform de NBBU-cao, waarbij de werknemers onder andere hetzelfde loon krijgen als de werknemers in dienst van de opdrachtgever en recht hebben op pensioenopbouw. adviesgroep Partners in kwaliteit MARRee & VAN UUNeN belAstingAdviseurs Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl voor uw fiscAle vrAAgstukken NOAB PUNt & VAN De WeeRDt, belAstingAdviseurs Parkstraat 20 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl voor uw fiscAle vrAAgstukken VAN eLDeReN AccountAnts | belAstingAdviseurs Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@vanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 Activa | Nummer 1 - 2017

41 Adver torial SnelStart trekt samen op met klanten Het gaat goed met SnelStart. De softwareleverancier van Texel groeit in al haar geledingen en wil dat graag vasthouden. Daarvoor wordt in toenemende mate samenwerking gezocht met kantoren en ondernemers. Dat alles zonder concessies te doen aan datgene waar SnelStart om bekendstaat: betrouwbaarheid en gemak. Door: Henk Poker In de markt leeft nog wel eens het idee dat SnelStart enigszins achterloopt op de ontwikkelingen in de branche. Niets is echter minder waar, vindt accountmanager Benno Bakker. “We hebben inmiddels een mooi innovatief product, maar zijn van nature bescheiden. We moeten beter vertellen welke mogelijkheden ons pakket allemaal heeft en wat het een kantoor, of de ondernemer, kan opleveren.” Dichterbij kantoren Als accountmanager is Benno de ogen en oren van SnelStart bij accountantsen administratiekantoren. “We hebben sinds 2015 drukbezochte roadshows, onder de naam SnelStart Aangenaam, staan op belangrijke beurzen en hebben gebruikersgroepen. Daarnaast bezoek ik zelf jaarlijks een groot aantal kantoren die gebruikmaken van SnelStart. We willen weten waar behoefte aan is, zodat kantoren zo goed mogelijk kunnen samenwerken met hun klanten. Dit koppelen we vervolgens aan onze visie en daarmee gaan we aan de slag.” Gemak gekoppeld aan een passende prijs, dat is waar SnelStart groot mee is geworden en dat is wat klanten nog altijd van het bedrijf verwachten. “En dan maakt het niet uit of men offline, hybride of in de cloud wil werken,” geeft Bakker aan. “SnelStart heeft een brede klantengroep, daarom vinden we het belangrijk om deze mogelijkheden te blijven aanbieden. Iedere ondernemer kan hierdoor zelf bepalen of hij er klaar voor is.” groei in de cloud Met online administraties gaat het ondertussen razendsnel. “Inmiddels werken er meer dan 20.000 klanten online. Per maand komen er 2.500 administraties bij,” zegt Bakker. “Er komt daarbij steeds meer online functionaliteit bij. Op je smartphone en op je tablet kun je ook facturen maken en inzicht krijgen in je cijfers, middels een dashboard. Documenten kunnen worden opgeslagen bij boekingen. Er zijn diverse koppelingen met grote banken en ook andere partijen in de accountancy koppelen makkelijk met SnelStart. Wij streven uiteindelijk naar het volledig automatiseren van de administratie.” Ook intern heeft SnelStart de zaken goed op orde, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de Klantenservice. “In de drukste maand Benno Bakker NOAB Activa | Nummer 1 - 2017 januari was de wachttijd gemiddeld één minuut. Dat is uniek. We hebben inmiddels dan ook voldoende mensen om dit te realiseren. Kantoren vragen om duidelijkheid en betrouwbaarheid, dat biedt SnelStart.” Ter illustratie: in 2013 had SnelStart 35 medewerkers, inmiddels is dat gegroeid naar 110. Makkelijk online samenwerken De transitie naar de cloud is niet voor elk kantoor vanzelfsprekend. Daarom gaat SnelStart in april van dit jaar een nieuw samenwerkingsmodel lanceren. Hierbij wordt het kantoor uitgelegd op welke wijze hij online kan samenwerken met zijn klant. “We hebben relatief veel kleine kantoren als klant, die zich niet elke dag afvragen hoe ze dit proces kunnen realiseren en optimaliseren. Daarbij wil SnelStart graag helpen.” “We vinden het belangrijk dat kantoren weten wat er mogelijk is, zodat zij in de toekomst hun verdienmodel kunnen optimaliseren. Immers, daar ligt de uitdaging in de branche. SnelStart wil daarbij optreden als dé ideale partner: transparant, betrouwbaar en gemakkelijk, zoals we al jaren bekendstaan.” SnelStart Harkebuurt 3 1794 HM Oosterend, Texel T 0222−36 30 60 E klantenservice@snelstart.nl I www.snelstart.nl

42 gewoon omdat het kan… Positieve energie in een klant stoppen “De leasemaatschappij was na overleg met mij bereid de standaardregels voor mijn klant iets ruimer te interpreteren. Zo kon mijn klant met een kleine aanbetaling een gloednieuwe auto leasen en die in de eerste twee maanden na de herstart van zijn activiteiten betalen.” Door: Chris Wolters Jean-Pierre van Boxel, eigenaar van JeBo Finance in Rijsbergen, begeleidde in 2016 bijna een jaar lang, pro Deo, een klant. Deze kon zich, mede als gevolg van de veranderde wetgeving, niet meer verhuren als freelance-vrachtwagenchauffeur. Het resultaat was verrassend. Aanpassen aan veranderde omstandigheden De Wet DBA trad op 1 mei 2016 in werking en op dezelfde datum verdween de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) die de opdrachtgever vrijwaarde van premie- en loonbelastingafdracht. “Tot aan de aangescherpte wetgeving verhuurde mijn cliënt zichzelf aan diverse transportbedrijven. Daarna kon deze professionele chauffeur alleen nog via payroll werken. Eén van de gevolgen was een scherpe inkomensdaling. Vervelende bijkomstigheid voor hem was ook dat hij een belastingschuld had opgebouwd door slecht cashmanagement. Daardoor was de mogelijkheid verkeken om dit gat snel te dichten. De enige oplossing was kopen of huren van een eigen vrachtwagen en zo met eigen materiaal te gaan rijden als zelfstandig ondernemer.” Van Boxel vervolgt zijn verhaal: “Een financiering verkrijgen leek een onmogelijke taak. We hebben echt alles geprobeerd, niks lukte. Mijn cliënt zag het op een bepaald moment niet meer zitten. De stress in zijn gezin was enorm. Tot overmaat van ramp overleden in deze moeilijke periode ook nog eens zijn moeder en zijn stiefvader. Een absoluut dieptepunt voor man, vrouw en familie!” Werken aan praktische oplossingen “Dit verhaal liet me niet los,” vervolgt Van Boxel. “Op een avond ben ik naar hem toe gereden. Toen heb ik gewoon gezegd dat dit zo niet langer kon. Daar voegde ik aan toe dat als we er samen positieve energie in zouden stoppen, er wel een oplossing móest komen. Niet opgeven was het devies! Eerlijk gezegd was ik er ook heilig van overtuigd dat er ergens een oplossing vandaan zou komen.” Daags na het bezoek van Van Boxel belde de man op. Hij had de moed bij elkaar geraapt en zei krachtig een eind aan de ellende te willen maken. Van NOAB Activa | Nummer 1 - 2017 Boxel: “Kortom, gaan met die banaan! Hij vertelde mij dat hij het zonder mij allang zou hebben opgegeven.” De man vertelde Van Boxel dat hij bij de Volvo-dealer een vertegenwoordiger had gesproken. Die bood de mogelijkheid een vrachtwagen te leasen. Tijdens dat gesprek gaven dealer en leasemaatschappij aan bereid te zijn de regels soepel te hanteren. “Zo kreeg mijn cliënt alle ruimte om te starten met aantrekkelijke financieringsvoorwaarden. Dat speelde in juni 2016. Nu in februari 2017 is de klant schuldenvrij. Hij heeft er weer zin in. Vorige maand vroeg hij mij wat hij mij verschuldigd was. Ik meldde blij te zijn dat ik hem had kunnen helpen. Voor mijn inspanningen hoefde hij wat mij betreft niet te betalen. Toch verzocht hij mij een factuur te sturen van € 2.500,-. Gewoon omdat hij, nu het goed met hem ging, graag iets terug wilde doen. Dat is service verlenen zoals ik dat wil. Gewoon omdat het kan…” ■

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
Home


You need flash player to view this online publication