31

“IK DENK DAT HET AANTAL ZZP’ERS NIET VAN WEZENLIJKE INVLOED IS OP HET INNOVATIEVE VERMOGEN VAN HET BEDRIJFSLEVEN” van Research & Development lagen overal onder vuur. Daarom ben ik blij met de aandacht van nu en komt er waarschijnlijk een fonds vanuit de overheid om R&D nadrukkelijker te gaan ondersteunen.” MENSEN Hendrikse wil benadrukken dat de concurrentiekracht vooral wordt bepaald door mensen. Het is daarom van belang dat bedrijven over goede mensen kunnen beschikken, die een goede opleiding hebben genoten. “Maar, omdat er in ons land sprake is van schaarste, zie je steeds meer zzp’ers op de markt verschijnen. En daar zitten ook mensen tussen die in onze tak van sport een goede boterham kunnen verdienen. Een nadeel van een zzp’er is dat hij of zij geen onderdeel van jouw bedrijf is, waardoor je het risico loopt dat je de kennisopbouw minder kunt borgen. En een zzp’er innoveert niet altijd, een bedrijf moet dat wel doen, om de internationale concurrentie aan te kunnen.” Pierre Spaninks denkt dat dit niet van wezenlijke invloed is op het innovatieve vermogen van het bedrijfsleven. “Zzp’ers zijn over het algemeen actief in minder productieve sectoren, waar het vooral op ‘handjes’ aankomt, zoals de zorg, het onderwijs, kunst en cultuur en communicatie.” Hoe dan ook, er is straks minder arbeidspotentieel beschikbaar, die trend is nu al gaande. En dus is de noodzaak tot innovatie, tot automatisering en robotisering, onmiskenbaar aanwezig. “En mensen moeten zelf blijven werken aan hun ontwikkeling, want er gaat heel veel veranderen,” besluit Hendrikse. Iemand in vaste dienst krijgt dat meer aangereikt, de zzp’er bepaalt dat zelf. Maar, wie zich niet ontwikkelt, haakt vroeg of laat af. En dan maakt het niet uit of je in loondienst bent of als zzp’er werkt.” NOAB.NL 31 IN GESPREK

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication