32

‘Inspraak als mosterd na de maaltijd. Beslissende keuzes zijn gemaakt, cruciale afslagen zijn genomen.’ de rijkscoördinatieregeling, die de centrale overheid de handvatten biedt om impopulaire besluiten door te drukken. De lokale bestuurders kunnen een rechtszaak wel vergeten; die zit er ‘dankzij’ de Crisis- en herstelwet niet in. Onlogisch zijn die instrumenten overigens niet; doorzettingsmacht is soms nu eenmaal nodig om nationale belangen te behartigen. Andere belanghebbenden kunnen de rechter natuurlijk wel opzoeken. Wie de plannen niet wil of althans niet in de voorgenomen variant, heeft nóg een formele kans om de besluitvorming te beïnvloeden: inspraak uitoefenen. Dat gebeurt soms massaal. Dikke stapels zienswijzen belanden op de burelen van de overheden. Vaste patronen zijn dat insprekers zich zorgen maken over overlast: de slagschaduw van draaiende wieken, geluidhinder, horizonvervuiling en landschapsverstoring. Ze vrezen economische schade in de vorm van waardedaling van woningen en andere eigendommen. Ook veronderstelde gevolgen voor de natuurlijke omgeving – habitats, flora en fauna – komen veelvuldig voorbij. Verder klinkt dikwijls kritiek op de gevolgde procedures. Zienswijzen sorteren weinig effect De mogelijkheid gebruik te maken van formele inspraak biedt hier een uitlaatklep voor, maar in de praktijk ook niet veel meer dan dat. De ervaring leert dat zienswijzen doorgaans weinig effect sorteren. Daar zijn een aantal oorzaken voor aan te wijzen, waarvan er hier enkele volgen. De eerste is dat die formele inspraakprocedure in een heel laat stadium start. Vrijwel alle voorwerk is dan 32 Beeld: Pondera Consult Tekst: Atze Jan de Vries, Hans Rijntalder al gedaan. Studies zijn verricht, het Milieueffectrapport is in concept klaar, het plan is getoetst aan weten regelgeving en, waar nodig, aangepast om aan de normen te voldoen. Die hele vracht aan informatie gaat naar de overheid (Rijk, provincie, gemeente), die vervolgens een of meer ontwerp-besluiten neemt. Pas daarna start de inspraak. Inspraak als mosterd na de maaltijd. Beslissende keuzes zijn gemaakt, cruciale afslagen zijn genomen. Wat zou er dan nog bij te sturen zijn? Een tweede is dat geldende normen, bijvoorbeeld voor geluid of slagschaduw, niet ter discussie staan. Als een plan aan de geluidregels voldoet kunnen insprekers die herrie duchten hoog of laag springen, maar dan is het simpel de norm die de doorslag geeft. Hetzelfde geldt voor de kaders die andere wetten aanreiken, bijvoorbeeld voor flora en fauna. Past een initiatief daar in, dan zal inspraak op zo’n punt normaliter niets meer veranderen. En de woningwaarde dan? Daarvoor geldt de figuur van de wettelijke planschade; en die levert bepaald geen vetpot op. ‘U mag inspreken’ klinkt mooi, maar mensen kunnen zich daar maar beter niet te veel van voorstellen. Als ze vooraf zouden weten hoe gering hun speelruimte is, zouden velen misschien al niet eens meer aan een zienswijze beginnen. Eerder beginnen De regering is zich die beperkingen uiteraard ook wel bewust. 'Het gaat in deze fase niet meer zozeer over het meedenken over bijvoorbeeld alternatieven of de inhoud van een mogelijk besluit (…)', schreef zij onlangs in een toelichting op regels die onder de

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication