67

WAT IS EEN KLEUTER? naar het ontwikkelingsproces vindt plaats halverwege de jaren 40 tot de jaren 60 van de vorige eeuw (Gesell, 1945, Illingworth, 1966). Het denken in termen van strakke, genetisch bepaalde schema’s heeft geleid tot het opstellen van algemeen geldende regels voor de ontwikkeling van de motoriek. Deze ontwikkeling verloopt volgens vaste regels: • Van centraal (binnen) naar perifeer (buiten) Jonge kinderen krijgen eerst controle over hun romp en schouders. Pas later over de ellebogen en polsen. • Van craniaal (kruin) naar caudaal (staart) De balans van het hoofd ontwikkelt zich als eerste, pas later komt de zitbalans en vervolgens het staan en lopen. • Van symmetrisch bewegen naar asymmetrisch bewegen Kleuters bewegen veelal nog symmetrisch. Dit kun je bijvoorbeeld zien bij het werpen van een pittenzakje. Rechterhand gooit en rechterbeen staat voor. Vanaf zes, zeven jaar ontstaat het asymmetrisch bewegen. Rechtshandigen staan dan met het linkerbeen voor. • Van massaal naar meer Bewegen waarbij het hele lichaam meebeweegt naar meer lokaal en geisoleerd bewegen waarbij de romp en de benen, de armen en benen en de ledematen onderling ‘los en meer onafhankelijk’ van elkaar bewegen. Aanhangers van de nature­theorie, gaan ervan uit dat ieder kind zich op deze wijze ontwikkelt, ongeacht de invloed van buitenaf. Het maakt nauwelijks verschil of een kind veel of weinig wordt gestimuleerd door de omgeving. Genetische schema’s 1 Ontwikkeling motoriek 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Van symmetrisch naar asymmetrisch Nurture Aanhangers van de theorie achter nurture vinden dat de ontwikkeling van een kind afhankelijk is van de omstandigheden waaronder een kind opgroeit. Stress, voeding, culturele omstandigheden spelen zowel tijdens de geboorte 13 14 245

68 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication