69

69 “Tijdens een lange pauze haken mensen sneller af. Nu kun je ze een heel jaar betrekken bij de vereniging” ROBBERT SCHMIDT houden als ‘winterclub’. Vroeger had onze groundsman alle tijd voor het jaarlijkse onderhoud. Duurde het een maandje. Maar nu moet het eigenlijk in twee weken gebeuren! Daarom huren we een extern bedrijf in voor extra mankracht.” Het hebben van een groundsman is sowieso een groot voordeel voor het opzetten van een winterprogramma, beseft Schmidt. “Andere clubs hebben een gemeentepark. Dan is er natuurlijk wel een verschil in de mogelijkheden die je hebt.” WINTERKONING Volgens Schmidt zijn het vooral de recreanten die erg blij zijn met de mogelijkheden om ook in de koude maanden door te spelen. “De competitiespelers boeken hun trainingen in de hal. Maar de spelers in de lagere klassen hebben er veel plezier van. Er wordt zelfs een wintercompetitie georganiseerd door de leden. Elke week tegen een andere tegenstander, met uiteindelijk een ‘winter king of queen’. Dat voegt ook nog een competitief element toe aan het spelen in de winter.” Heeft Schmidt nog advies voor verenigingen die nadenken over een slimme invulling van de gravelbanen in de winter? “Voer het wintertennis gefaseerd in. Dus begin met langer doorspelen in de zomer. Werk langzaam toe naar de wintermaanden en inventariseer hoe druk het is en wat je extra onderhoudskosten zijn. De bezettingsgraad kun je met een elektronisch afhangbord makkelijk inzien. Vervolgens kun je bij het bestuur en de leden aankomen met een goed verhaal waarom je een winterprogramma opzet. Met een overzicht van de kosten en baten kun je een en ander onderbouwen.” Daarnaast adviseert Schmidt om de baan vooral ook open te stellen voor niet-leden. “Dat geeft echt een nieuwe impuls aan de vereniging en aan de tennissport in het algemeen, hebben wij gemerkt.” t WINTERPROGRAMMA STEEDS GEBRUIKELIJKER BIJ CLUBS Arie Martijn Schenk ziet duidelijk een trend waar het gaat om het verlengen van het tennisseizoen door verenigingen. De verenigingsadviseur van de KNLTB denkt dat de clubs steeds beter inspelen op de vraag van leden. “Die willen namelijk langer doortennissen. Met de zachte winters van de laatste jaren is het logisch dat mensen graag op de baan staan.” Volgens Schenk zien meer en meer verenigingen dit in. “Het tijdperk van het traditionele gravelseizoen van zes, zeven maanden is voorbij. Als je de gravelbanen goed onderhoudt, is doorspelen in de winter een serieuze mogelijkheid.” Schenk krijgt geregeld vragen over een winterprogramma. “Clubs experimenteren met een langer winterseizoen.” Over het voorbeeld van het Amsterdamse Tie-Breakers, dat het contributiegeld iets verhoogde in ruil voor het hele jaar toegang tot de gravelbanen (zie hoofdverhaal), is Schenk enthousiast. “Dit is mijns inziens beter dan zestig of negentig euro vragen voor een winterkaart.” Schenk drukt verenigingen wel op het hart dat een winterprogramma méér is dan alleen de hekken opengooien. “Je moet wel zorgen dat er iets gebeurt. Je zal het clubhuis bijvoorbeeld moeten openstellen. Maar je krijgt er als het goed is veel voor terug. De kans is groot dat een winterprogramma helpt om leden langer te behouden. Je hebt namelijk meer te bieden.” “Als je de gravelbanen goed onderhoudt, is doorspelen in de winter een serieuze mogelijkheid” ARIE MARTIJN SCHENK

70 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication