25

Zoals gezegd, er waren twee redenen waarom Adriaan zich deze Vriendendag goed herinnert. De andere is dat hij zelf niet mee kon. In het bedrijf speelde in die tijd van alles, samen te vatten met arbeidsonrust. Adriaan: “Gezien mijn functie bij Personeelszaken indertijd kon ik niet mee met de museumrit. Ik moest dat weekend in Utrecht blijven. Gelukkig kon ik een jaar later wel mee naar Medemblik. Ik herinner me trouwens dat als resultaat van die ledenwerving we ook tal van toen bekende NS-ers als lid konden verwelkomen, bijvoorbeeld directeur Hasselman en Werkspoor icoon Oudendal. Deze mannen konden ook in de ledenvergaderingen zo af en toe nog eens iets bijzonders melden over de bedrijven. Boeiend. Adriaan heeft als secretaris van het bestuur natuurlijk veel te maken gehad met de voorzitter. In zijn tijd was dat Henk Koning. Kon hij Henk Koning beïnvloeden? “Matig. Was wel zaak hem tijdig te informeren. Agenda’s werden bijvoorbeeld door mij voorbereid en dan moet je je voorstellen dat alle bijzonderheden die gezegd moesten worden, dus al opgeschreven stonden. De agenda’s werden door mij wel ingekleurd, ja”. In de vergaderingen werden de aanvragen van het museum besproken. Tussen de vergaderingen door werd er dan wel informeel afgestemd. Adriaan: “Dat ging soms best wel lastig, soms werd een aanvraag gewogen met de vraag wat nou geschiedenis was en dus interessant voor het museum en wat eigenlijk nog zo modern dat die afweging eigenlijk niet hoefde te worden gemaakt. Inmiddels was Florian Hupkes de conservator en die kwam met de aanvraag een slaaprijtuig aan te schaffen. Of wij daar aan wilden meedoen. Het bestuur was toen wel duidelijk: ‘dat gaan wij niet doen’ en de aanvraag werd bij meerderheid afgewezen. Dankzij voortschrijdend inzicht werd het rijtuig later toch aangeschaft geloof ik”. De Vriendendag in Winterswijk herinnert Adriaan zich ook nog goed: “We konden de kosten van die dag aanzienlijk reduceren dankzij het feit dat de directeur van het toenmalige Syntus zelf onze extra trein heeft gereden. Syntus werd ook nog een tijdje donateur. Zij hoefden twee jaar geen geld te betalen, ze werden geacht geacht hun donatie in nature te hebben voldaan door de kosten voor de extra trein voor hun rekening te nemen”. In 2005 was er weer een ledenwerfactie. Het museum was heropend en het verwachte bezoekersaantal werd ruim overtroffen. Adriaan: “We hadden de directie steeds gesteund, maar ik herinner me dat toch veel Vrienden hun lidmaatschap hebben opgezegd: ze zagen niets in een ‘spoorwegmuseum-efteling’. Toch eindigden we na weer een ledenwerfactie in 2005 met ruim 1700 leden, dat getal is nooit meer hoger geweest. Later was er een duidelijke afname van het ledenaantal. Het museum was ook wat commerciëler geworden. Toen is ook binnen het bestuur en in samenspraak met de directie nagedacht hoe het dan verder zou moeten. Bedacht werd om de vereniging om te zetten in een stichting. Zo konden we veel directer doelgroepen benaderen met verschillende doelstellingen” Uiteindelijk is dat niet gelukt: in de ledenvergadering was 90% voorstemmers nodig, het werd 87%. Het hoofdmotief van de tegenstanders was angst dat in een stichtingsvorm het museum samen aan de Vrienden ‘zaken kon doen’ en de donateurs als het ware buiten spel zouden komen te staan. En hoewel het bestuur had aangegeven geen consequenties te verbinden aan een ‘neen’ had Adriaan in de vergadering gemeld dat dat niet gold voor individuele bestuursleden. En dat hield in dat Adriaan zijn functie neerlegde. De opvolging van Adriaan werd vervolgens geregeld in de bestuursvergadering waar ik voor de eerste keer als redacteur van de Vriendendienst (in oprichting) aanwezig was. De toenmalig directeur Paul van Vlijmen liet de voorzitter duidelijk blijken dat hij wel een geschikte opvolger voor Adriaan wist. De heer Koning kon daar niet aan ontkomen, uw redacteur ook niet. n VRIENDENDIENST - JUNI 2020 NR 25 25

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication