116

van de Byzantijnen om een pact te sluiten met de vijanden van het Christendom. Alexius I Comnenus maakten de vroegere Kruisvaarders boos door onderhandelingen aan te gaan met de Egyptenaren. Een andere Byzantijnse keizer, Manuel I Comnensus (11431180), kreeg ook al de verachting van de Kruisvaarders door met de Turken in zee te gaan. Later gingen zelfs Keizer Frederik II (van Sicilië) en andere Kruisvaarders ieder afzonderlijk een pact aan met de jihadisten zelf. Maar volgens de Islamitische wet mogen Moslims tijdens jihad-oorlog alleen een bestand of wapenstilstand aangaan met niet-Moslims, wanneer zij zich in een positie van zwakheid bevinden, of wanneer zij tijd nodig hebben om op krachten te komen om later opnieuw vechten. Degenen die een overeenkomst sloten met de Kruisvaarders verloren dat principe niet uit het oog, en zij sloten ook nooit een pact dat hun eigen positie uiteindelijk zou verzwakken. De uitnodiging van Johannes IV was een belangrijk Mohammed versus Jezus “Het uur komt, dat een ieder die je zal willen doden, zal menen God een dienst te doen” Jezus (Johannes 16:2) “Doodt hen dan die niet in Allah en het Laatste dag geloven en die niet voor verboden houden wat Allah en zijn Boodschapper verboden hebben verklaard; en zij die de godsdienst van de Waarheid niet als godsdienst nemen, zelfs als zij Mensen van het Boek zouden zijn [Joden en Christenen], totdat zij het voorbeeld van Christelijke kortzichtigheid. De Moslims arriveerden in Europa om hen te helpen, en staken de Dardanellen over (huidige noordwest Turkije) en bezetten Gallipolli in 1354. In 1357 kregen zij het Byzantijnse vesting van Adrianopel in handen. In 1359 richtte Sultan Murad I een janitsaar korps op, een hele kundig legerkorps van jonge mannen, die als kind of puber waren ontvoerd van hun Christelijke families, als slaaf genomen, en onder dwang bekeerd tot Islam. Volgens de historicus Godfried Goodwin, “Geen kind zou gerekruteerd kunnen worden, en zich tot Islam hebben bekeerd, anders dan door zijn eigen vrije wil – als de keuze tussen leven en dood vrije wil genoemd mag worden.”4 De janitsaars werden geduchte krijgers van het Ottomaanse Rijk tegen het Christendom. Het beschermgeld (Jizya) betalen met gewillige onderdanigheid, en zij zichzelf onderworpen voelen” (Koran 9:29) (Koran 9:29) rekruteren en bijeenroepen van jongens voor dit korps werd zelfs een jaarlijks terugkerend thema in sommige dorpen en steden: Christelijke vaders werden gedwongen om op pleinen te verschijnen met hun zonen, en de Moslims namen dan de sterkste en beste jongemannen mee, die hun familie thuis nooit meer terug zouden zien, tenzij ze als deel van een Moslim krijgsmacht naar dat deel van het land werden gestuurd. De Moslims zouden in Europa blijven, en in de daarop volgende jaren zouden zij de jihad weer oppakken. Met een verdeeld en afgeleid Europa, zouden zij in staat blijken om grote stukken Europees land te veroveren: Griekenland, Bulgarije, Servië, Macedonië, Albanië, Kroatië en meer. Op 15 Juni 1389 kwamen zij Christelijke legers tegen in de Slag om Kosovo. Op de nacht voor de strijd, opende een vizier (een soort legeradviseur) de Koran. Zijn ogen vielen op een vers dat zei, “O Profeet, vecht met de hypocrieten en ongelovigen.” “Deze Christelijke honden zijn ongelovigen en hypocrieten,” zei hij, “Wij zullen hen bevechten.”5 4 Godfrey Goodwin, The Janissaries, London, Saqi Books, 1997, 34 5 Paul Fregosi, Jihad, New York: Prometheus Books, 1998, 225 116

117 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication