64

Hoofdstuk 6 ISLAMITISCHE WET: LIEGEN, STELEN EN MOORDEN Niet alleen geeft Islam het bevel om oorlog te voeren tegen de ongelovigen en hun onderwerping onder Islamitische heerschappij; het is ook – zoals wij al gedeeltelijk hebben gezien – bekrachtigd liegen, stelen en vermoorden met als doel om de zaak van Islam te bevorderen. In feite heeft de Islam geen morele codificatie zoals die van de Tien Geboden. En het idee dat Islam het algemene morele vooruitzicht van Judaïsme of Christendom deelt, is duidelijk een andere politiek correcte mythe. In Islam is werkelijk alles toegestaan, als het maar de groei van Islam bevorderd. Liegen: Het is fout, tenzij dat niet zo is Mohammed heeft geen woorden gewijd aan de noodzaak om de Raad eens.. • Het overkoepelende principe in Islam is “als het goed is voor Islam, dan is het rechtvaardig” • Islam staat liegen toe, als stelen en doden in bepaalde omstandigheden • Dit leidt tot misleidingscampagnes op grote schaal vandaag de dag waarheid te vertellen: “ Het is voor jullie verplicht om de waarheid te vertellen, want de waarheid leidt tot deugd, en deugd leidt tot het Paradijs, en een man die voortgaat om de waarheid te vertellen en zich inspant om dat te doen, wordt uiteindelijk als waarheidsgetrouw aangemerkt door Allah. En behoedt je voor het vertellen van een leugen, want het vertellen van een leugen leidt tot obsceniteit, en obsceniteit leidt tot het hellevuur, en de persoon die leugens blijft vertellen en zich inspant om leugens te vertellen, wordt als een leugenaar aangemerkt door Allah.”1 Echter, zoals met zovele andere Islamitische principes, is dit grotendeels een zaak tussen de gelovigen onderling. Wanneer het over ongelovigen gaat – in het bijzonder degenen die in oorlog zijn met Moslims – kondigde Mohammed een heel ander principe aan: “Oorlog is misleiding.” In het bijzonder leerde hij dat liegen toelaatbaar is bij oorlog of strijd.2 En aldus waren twee blijvende Islamitische principes geboren: de toelaatbaarheid van politieke moorden voor het eren van de Profeet en zijn religie, en de toelaatbaarheid van misleiding in oorlogstijd. De doctrines van misleiding (taqiyya en kitman) zijn meest geïdentificeerd in Sjiitische Islam en ogenschijnlijk afgewezen door de Soennieten (over 85 procent van de Moslims wereldwijd), omdat zij ingesteld waren door de Profeet. Echter, ze kunnen nog steeds gevonden worden in de tradities en overleveringen in geschriften die Soennitische Moslims nog steeds als het meest betrouwbaar achten. Ook religieuze misleiding (toegepast op ongelukkige gelovigen) wordt door de Koran zelf onderwezen, en het vertelt aan de Moslims: “Laat de gelovigen geen ongelovigen als vrienden of als helpers verkiezen boven de gelovigen. Wie dat doet, zal helemaal geen hulp meer krijgen van Allah, tenzij je het als voorzorgsmaatregel gebruikt tegen hen, dat je jezelf zorgvuldig voor hen hoedt” (Koran 3:28). Met andere woorden: wordt geen vrienden van ongelovigen, behalve om “jezelf voor hen te behoeden”: doe alsof je hun vrienden bent, zodat je jezelf tegen hen kan sterken. De bekende 1 Muslim, boek 32, nr. 6309 2 Bukhari, vol. 4, boek 56, nr. 3030; Muslim, vol. 4, boek 32, nr. 6303 64

65 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication