5

gevolgd werd. In de Republiek was het calvinisme de bevoorrechte religie. Katholieken konden niet in officiële ambten benoemd worden, maar ze konden na verloop van tijd wel betrekkelijk ongestoord hun godsdienstoefeningen houden. Dit mochten ze overigens niet in de belangrijkste kerk van Tilburg, de Kerk van 't Heike, die in 1633 door de hervormden werd overgenomen. De katholieken moesten voor hun godsdienstoefeningen uitwijken naar kerken over de grens of genoegen nemen met de zogeheten schuurkerken. In 1798 werden in de Staatsregeling de verschillende eeloofsrichtingen aan elkaar gelijkwaardig verklaard. De Tilburgse katholieken eisten het bezit en gebruiksrecht van 'hun' kerk weer terug. Dit werd een moeizame en langslepende affaire. Een belangrijke stap in dit 'restitutieproces' werd in 1809 gezet. Tijdens zljnbezoek aan Tilburg op 17 april 1809 liet koning Lodewijk Napoleon zich uiwoerig op de hoogte stellen van de situatie in deze stad. De kerkelijke situatie had daarbij zijn speciale aandacht. Twee weken later kondigde hij een Koninklijk Besluit af waarin bepaald werd dat voor de Tilburgse hervormden een kerk gebouwd zou worden. Zodra ztj die nieuwe kerk hadden betrokken, zou de oude parochiekerk weer in handen van de katholieken komen. De koning bepaalde dat de bouw van de nieuwe hervormde kerk niet meer dan 8000 gulden mocht kosten en dat deze publiek aanbesteed zou worden. Zo wilde de koning de zekerheid hebben dat het geld ook daadwerkelijk aan het kerkgebouw besteed zou worden. Door een wisselwerking van politieke veranderingen en vertragingstactieken van de hervormden duurde het uiteindelijk tot 1823 voordat de Tilburgse katholieken de Kerk van 't Heike weer voor hun eredienst konden gebruiken. Wollenstoffennijverheid Tijdens zijnbezoek aan Tilburg was koning Lodewijk Napoleon aangenaam verrast door de bedrijvigheid die hij in Tilburg aantrof. De koning was vooral onder de indÍuk van de textielnijverheid. In april 1809 waren er in Tilburg 30 wollenstoffenlakenfabrieken werkzaam. 'waarbij tevens den droogscheerderij wordt geëxerceerd'. Verder waren er '75 die in commissiën werken' en'300 weverijen van laakenen, beevers, baayen en carasaayen'. Uit deze opsomming valt op te maken, dat er in 1809 al een wij aanzienlijke zelfstandige industrie was ontstaan. Er waren immers slechts 75 weverijen (kleine werkplaatsen met slechts enkele arbeiders) die werkten voor nietTilburgse opdrachtgevers, terwijl er daarnaast 30 grotere en kleinere fabrieken en

6 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication