6

DNA van de Turnhoutse tak van Dun(né) Bij de Universiteit van Leuven bij de afdeling Activiteitencentrum Forensische Genetica heeft Jan van Dun uit Etten-Leur als vertegenwoordiger van de Turnhoutse tak van Dun(né) via Familiekunde Vlaanderen een DNA test laten doen. Eenzelfde test had Jos van Dun uit Beerse al eerder laten doen voor de Goirlse tak. Uit de test van Jan bleek dat de Turnhoutse tak behoort tot de Y chromosoom haplogroep R1b1b2a2. Dit is een van de ondergroepen van R1b. Doel van de test was een inzicht te krijgen in de herkomst en verspreiding van de voorvaderen van de genoemde Turnhoutse tak. Deze groep komt in een hoge frequentie voor in West-Europa en kent ook een bescheiden verspreiding doorheen de rest van Eurazië en ook in het Centraal-Westerse deel van Afrika. Onze subgroep is ten vroegste 10.000 jaar geleden afgescheiden van de hoofdgroep. Traditioneel wordt aan onze groep een Paleolithische oorsprong toegewezen waartoe in de populaire media de Cro Magnon mensen behoorden die na de laatste ijstijd vanuit het Iberisch schiereiland en meer specifiek vanuit Baskenland zich richting West-Europa verspreidde. Een recente studie toont echter de mogelijkheid aan dat de geografische verspreiding van de genetische diversiteit een verspreiding aanduidt van een enkele bron in het Nabije Oosten via Anatolië en dit tijdens het Neo-Lithicum. Het voorkomen van de meest frequente sub halogroep in West-Europa zou daarom het resultaat zijn van de migratie die de agricultuur en veeteelt hebben geïntroduceerd vanuit het Midden-Oosten. Het laatste woord over de geschiedenis van deze sub-halogroep is daarmee nog niet gezegd. Ik heb deze tekst overgenomen uit het boek van het DNA project 2010 van Familiekunde Vlaanderen van Marc van den Cloot. Het artikel gaat nog verder en we zien dat er nu al 6 subgroepen van R1b voorkomen. Ondanks hun hoge frequentie in West-Europa is er nog maar weinig wetenschappelijke informatie over hun oorsprong en verspreiding. Op basis van de laatste wetenschappelijke studies (2010) is duidelijk dat de hoogste frequentie van R1b1b2a1 voorkomt in Denemarken en Friesland en sterk daalt naar het zuiden. In Nederland wordt de frequentie geschat op 37% en in Frankrijk nog maar 8% van de mannelijke bevolking. De verspreiding van onze groep R1b1b2a2 is juist tegenovergesteld In Noord-Italië is 35% te vinden evenals Zuid-Frankrijk met 32%. In Denemarken is er zelfs niets meer van te vinden. Het DNA project van Leuven is dan ook een bijzondere mogelijkheid om meer te weten te komen over de verspreiding. 8 _______________________________________________________________

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication