4

Na de wedstrijd vonden we hem een beetje opgeknapt op een bank liggen en weer een uurtje later kroop hij achter op m'n fiets en reden we naar een dokter. Het bleek nogal mee te vallen. Hij kreeg een paar watten in z'n neus en moest zich maar wat kalm houden. En daarmede was de zaak afgedaan, dachten we. Dachten we. De volgende dag kwam hi j bij me op bezoek. Hij zag er verschrikkelijk toegetakeld uit. Helemaal bout en blauw rondom z'n neus en z'n ogen. Jan vond het echter niets verontrustend en voelde zich best. Maar precies een week na het ongeluk trad de ernst van z'n toestand aan het licht. Geheel verzwakt door het bloedverlies, werd hij in het ziekenhuis opgenomen. En eerst na een angstige dag werd verklaard, dat hij wee r vrij spoedig de Dude zou zijn. Het was een kwestie aan aansterken en volstrekte rust, een proces dat wel een maand of zes weken zou duren. In die t i jd heb ik Jan nog weer veel beter leren kennen. Ik woonde zo dicht bij z'n ziekenhuis, dat ik hem dikwij ls kon komen opzoeken; zeker iedere dag een keer, en soms 's avonds nog eens, stiekem, na het officiële sluitingsuur. Dit trouwe bezoek vond niet zozeer z'n oorzaak in een vrome drang werken van barmhartigheid te verrichten, als wel in het feit dat het op Jans ziekenkamer zo oergenoegelijk was. Bi j tend in een van de vele appel s — goudrenetten — die hij gekregen had van dengene, die de ongeluksbal gegooid had, redeneerden we over onte lbare onderwerpen. Hockey en „Aeolus" speelden natuurlijk een belangrijke rol hierin, maar ook over vele andere en ernstigere dingen wisselden we van gedachten. En daarbij is me, in die rustige ziekenkamer, nog weer eens heel duidelijk geworden, wat voor een fijne vent Jan was, wat voor een kerel uit een stuk. Zoals hij zich voorstelde te leven was goed en mooi, en een voorbeeld en aansporing voor hem, met wien hij erover sprak. Daarom zijn Jans ziekenhuisweken geworden tot een ideale periode uit onze Lange vriendschapstijd. Toen Jan langzamerhand aansterkte en levendiger werd, werd het natuurlijk in z'n kamer wat rumoeriger en drukker. Dikwi j ls was nu een stelletje vrienden tegelijk op bezoek, en de gezelligheid steeg ten top. Langzamerhand werd zelfs Jan in het ziekenhuis weer ons middelpunt en dikwijls ook redder uit vele moeilijkheden. Toen hij weer bijna beter was is de tijd aangebroken van de avond — of soms wel nacht — bezoeken. Jan sloop dan zijn kamer uit en ging in de hal van zijn verdieping zitten. Op het afgesproken uur glipte ik ook naar binnen en dan nestelden we ons in een paar luie rieten stoelen en begon het sermoen. Geheimzinnig, gedempt en avon - tuurlijk, want het mocht in geen geval. Welke patiënt komt om 11 a 12 uur 's nachts z'n bed uit en wie gaat hem dan, als medeplichtige in de boosheid opzoeken? Dikwijls is het goed gelopen en zaten we te schuddebuiken van het lachen of serieus onze meningen en opvattingen uiteen te zetten. Maar een keer ging het mis. We werden op heterdaad betrapt , door een zus ter, die het zaakje niet, vertrouwde. Er bleef niets te ontkennen over, slechts een terugtocht was de en ige ui tweg; en voor de zuster er erg in had, schoot een 6 _______________________________________________________________

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication