6

Angelen, een volk uit het gebied ten zuiden van Jutland. De Britten zelf houden stand in Wales en Cornwall. Ook vertrekt (gedwongen?) een grote groep naar Bretagne dat dan naar hen genoemd wordt.Ook in Jutland heersen duistere eeuwen. Pas rond 725 krijgen wij meer inzicht over de omstandigheden daar. In het noorden wonen de Denen, in het zuiden de Saksen, in het oosten een Slavisch volk en in het westen de Friezen. Deze laatste groep bestaat hoofdzakelijk uit kooplieden die handelsbetrekkingen onderhouden met o.a. Scandinavië en Engeland. Zij zullen het waarschijnlijk ook zijn die de versterkte handelsplaats Haithabu (Hedeby) bouwen. De plaats is nu gelegen in Sleeswijk-Holstein net ten zuiden van de grens met Denemarken. Het land tussen Noordzee en Oostzee is hier op zijn smalst. Bovendien kon nog gebruik gemaakt worden van een stuk van het riviertje de Schlei. Haithabu was goed verdedigbaar door omliggende moerassen waartussen , juist op die plaats ,de enige overland route liep van zuid naar noord. Haithabu groeide in korte tijd uit tot een welvarende plaats. Dit vooral vanwege de teruggekeerde rust in WestEuropa door het optreden van Karel de Grote. Door een overwinning op de Saksen (772) had hij zijn machtsgebied uitgebreid tot de rivier de Eider, 30 km. ten zuiden van Haithabu. Rond 800 verovert de Deense koning Göttrik de rijke handelsplaats. Doel is het monopolie van de handel tussen Noord en Oostzee. Daartoe verovert hij ook de andere belangrijke handelsplaats Reric, gelegen aan de baai van Wismar. De daar brodeloos geworden kooplieden dwingt hij in Haithabu te gaan wonen. Om een inval vanuit het zuiden te voorkomen hebben de Deense koningen reeds gedurende lange tijd een grote wal gebouwd tussen Noord en Oostzee. Deze is 30 km. lang, 5 meter hoog met houten palissaden en 10 meter breed. Haithabu bereikt zijn grootste bloei in de 10e eeuw. Talrijke handelsschepen en rijke oplui bezoeken de plaats waar dan zeker meer dan 1000 mensen wonen. De boeren zijn er verdwenen en handwerkslieden als smeden, timmerlieden en scheepsarbeiders zijn ervoor in de plaats gekomen. De aanlegsteigers voor de schepen worden groter en langer gemaakt. De aangevoerde handelswaren uit het noorden zijn pelzen, walrustanden, Noors ijzer, zeehondenvellen maar vooral duizenden slaven. De Vikingers hebben hen meegevoerd bij hun strooptochten. Zelfs nonnen worden aangeboden. De prijs voor een doorsnee slaaf is 200 gram zilver. De slaven worden verkocht aan kooplui uit het OostRomeinse Rijk en Arabische landen. Deze brengen weer wijn, Chineese zijde, glazen voorwerpen, specerijen en Spaans zilver. Tot in Mesopotamië (Bagdad) wordt handel gedreven. 6

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication