405

helmteken. In het Ancien Régime waren dergelijke voorrechten van grote psychologische betekenis. Men schonk toen immers grote aandacht aan uiterlijke standsverschillen. Misbruiken waren er echter bij de vleet. In het Ancien Régime waren heraldische processen dan ook schering en inslag sinds de adelsedicten van 1595 en 1616 die de spelregels vastlegden en waardoor vervolgingsambtenaren, zoals de speciaal daartoe aangestelde wapenherauten, de bevoegdheid kregen om inbreuken vast te stellen en te vervolgen. Terwijl er aanvankelijk een lakse houding door de wapenherauten werd aangenomen regende het in de Spaanse Nederlanden vanaf 1648 gedurende een twintigtal jaren heraldische aanklachten en processen. Groeiende maatschappelijke status van de familie Van Cauwegom Judocus(+1520) en Martinus(Merten)(1541) van Cauwegom speelden aanvankelijk nog een bescheiden rol in de Geelse administratie, o.m. als schepen en gasthuismeester. De laatste huwde echter Catelijn Luyten uit het rijke koopmansgeslacht Van Swertgoor, waarvan gezegd werd dat dit de helft van Geel in bezit had. Zijn oudste zoon, Jan, was advocaat en notaris in Lier, werd in 1585 door Filips II drossaard van het land van Mechelen benoemd, werd in een Lierse schepenakte jonker genoemd, en zou volgens de traditie door Filips II in de adelstand en het ridderschap verheven zijn. Bij hem in Lier werden in 1566 de Geelse “Zilveren Kast” en de kerkschatten in veiligheid gebracht. Zijn zoon Jan werd jonker genoemd en zijn dochters demoiselle. De jongste zoon van Martinus, Lodewijk, was in 1550 stadhouder van de lenen van de domproost van Utrecht. Ook zijn zoon Hendrik werd in officiële documenten jonker genoemd, terwijl zijn andere zoon, Jan, drossaard was van het land van Geel, evenals diens zoon Cornelis sr en diens kleinzoon Hendrik Maarten. Een andere zoon van Jan, Lodewyk, was deken van het St.Dimpnakapittel van Geel, terwijl een broer van Hendrik Maarten, Cornelis jr., provoost was van het hotel van Karel IV van Lorreinen in Brussel en een andere broer, Herman Hendrik, rentmeester in de baronie van de Merode in het land van Gulik. Hendrik Maarten’s zoon, Adriaan Hubert, kreeg op zijn beurt het drossaardschap doorgegeven van zijn vader Hendrik Maarten, maar sterft kinderloos in 1696. De oudste zoon van Hendrik Maarten, Lodewijk Cornelis jr., volgde zijn vader op als rentmeeseter van Geel en kocht o.m. in 1712 de heerlijkheid Westmeerbeek van de markies van Hoensbroeck. Zijn zoon, Lodewijk Ignatius, erft de heerlijkheid Westmeerbeek en het rentmeesterschap van de heerlijkheid Geel, maar sterft kinderloos in 1758. Adellijke allures in de levensstijl van de Van Cauwegoms Tussen 1649 en 1718 voerde de familie Van Cauwegom vier processen om zich te verdedigen tegen de beschuldiging dat zij zich ten onrechte tot de niet-getitelde adel rekenden en zich daardoor ten onrechte jonker of vrouwe of demoiselle lieten noemen. Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw maten de Van Cauwegoms zich in hun levensstijl duidelijk adellijke allures aan. Zo onder meer Jan van Cauwegom(1588-1597) die aanvankelijk diende als ridder in het huis van heer Jan van Wittem, “marquies van Bergen, grave van Wilhelm, heer van Beerzele, Braine-la-Leud, Boutersem enz. Deze zeer vermogende edelman huwde in 1578 Margareta de Merode die van haar vader Jan IV de Merode de heerlijkheid Geel ten geschenke kreeg (zij het zonder het vruchtgebruik ervan), en die hier een van de rijkste vrouwen van die tijd werd toen zij erfde van haar kinderloos overleden oom. Volgens de Chronycken van Gheel “droeg hij (Jan) met zwier de pluimen op de hoed, en de degen aan zijn zij; lakeien, paarden, troepen jachthonden en valken stonden hem ten dienste”. Terwijl zijn grafzerk in de St.Dimpnakerk nog een burgerlijk wapen droeg, was dit wapen op het zegel van zijn zoon Cornelis voorzien van een dwarsbalk en werd het getopt door een vogel. 399

406 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication